Boekmanstichting Kenniscentrum voor kunst, cultuur en beleid

Home » Actualiteit » Verslagen » Drukbezocht Kunstkwartet met Melle Daamen

Drukbezocht Kunstkwartet met Melle Daamen

Melle Daamen was 21 oktober de tweede deelnemer van het Kunstkwartet, het nieuwe initiatief van de Boekmanstichting waarin een denker, beleidsmaker, kunstbestuurder of kunstenaar wordt gevraagd welke vier punten volgens hem of haar cruciaal zijn voor de ontwikkeling van de kunsten en het cultuurbeleid in de komende vier jaar. Plaats van handeling: de studiezaal van de Boekmanstichting aan de Amsterdamse Herengracht.

Daamen is directeur van de Stadsschouwburg Amsterdam en lid van de Raad voor Cultuur. Hij nam de afgelopen maanden, op persoonlijke titel, het initiatief om het kunstdebat in Nederland aan te wakkeren. Dat had resultaat, want velen reageerden in de media. Maar vandaag zou hij het daar niet over hebben!, benadrukte hij… Wel ging het over zijn vier speelkaarten voor het kwartet. Voordat hij die op tafel legde, gaf hij een schets van wat hij, toepasselijk, het ‘speelveld’ noemde. ‘Want er is echt wat aan de hand in de kunsten’. De impact van de combinatie van de almaar groeiende commercialisering, internationalisering en digitalisering is ‘devastating’ voor het kunstbeleid, legde hij uit. Verdienmodellen maken geen schijn van kans. Auteursrecht verwordt tot een anachronisme. In sectoren waarin geld verdienen een grote rol speelt zoals de omroep en entertainment gaan de veranderingen het snelst en heeft de overheid steeds minder regulerende invloed. Tempo en volgorde van commercialisering worden bepaald door de verdiencapaciteit. In andere sectoren dan entertainment, film en popmuziek gaat het langzamer, zoals toneel, dans en literatuur. Daar valt dan ook minder geld te verdienen. Maar ook de vaste boekenprijs, voorlopig gered, zal uiteindelijk voor de bijl gaan. Zo voorspelde hij.

De gesubsidieerde kunsten staan onder druk. De kunsten verliezen aansluiting met het publiek. De sector slaagt er bijvoorbeeld niet in om allochtonen aan zich te binden. ‘Dat lukt de Stadsschouwburg ook niet, enkel incidenteel’. Er is bovendien veel concurrentie op de vrijetijdsmarkt. We hebben allemaal veel tijd beschikbaar, kunnen uit een groot (ook digitaal) aanbod kiezen. Consumptiepatronen ontwikkelen zich in hoog tempo. ‘Het maakt niet uit welke theatervoorstelling je bezoekt, als je maar in goed gezelschap bent’. In plaats van in te grijpen neemt de overheid een afwachtende houding aan. Dat is typisch Nederlands, maar niet langer een optie. ‘We zijn goed in het opstellen van regeltjes, maar niet in het maken van beleid’. Daar moet iets aan veranderen.  

Het werd tijd voor de vier troefkaarten. Daamen legde ze op tafel. de namen logen er niet om: ZOEK, KIES, VERTRAAG, BREEK OPEN. De kunsten verliezen aansluiting met het publiek, lichtte hij de eerste kaart toe. Dat los je niet alleen op met educatie. Natuurlijk zijn cultuuroverdracht en educatie heel belangrijk, de rol van de ouders ook, ‘moeders zijn het allerbelangrijkste’, maar het is te makkelijk om daar alles op af te schuiven. We moeten verder denken. We moeten zoeken naar wat jong en nieuw publiek interessant vindt. Maar hoe? Sinds de dissertatie van Cas Smithuijsen weten we dat het publiek in de concertzaal zich stil dient te houden, maar dat dat in het verleden anders was. Misschien moeten we terug naar oude vormen en de etiquette loslaten? Verder moet de overheid inzien dat de grote steden centrale productiekernen zijn. ‘Maar ook festivals treden steeds vaker op als producenten. Denk aan Oerol en de Parade.’

De tweede kaart kwam op tafel: KIES. Wat willen we werkelijk overeind houden, waarin zijn we goed, waar hebben we het meest te verliezen? Daamen gaf aan wel iets te voelen voor de Nederlandse filmsector.. Denk bovendien internationaal, was zijn devies. Als een multinational. Het Nederlandse belang hoeft niet te overheersen. Iets meer VOC denken voor de kunsten is niet verkeerd. Hij noemde als voorbeeld het grote aantal deelnemers uit het buitenland aan Nederlandse postacademische kunstopleidingen, die zonder direct winstoogmerk voor Nederland kunnen profiteren van dit riante cultuurbeleid.

Derde kaart: VERTRAAG. Hij legde uit dat er een verschil moet zijn tussen tussen kunst en kunstbeleid. Kunst mag vernieuwen, maar het beleid zou dit niet nadrukkelijk hoeven stimuleren. Dat is nu wel het geval. Er is zoveel aanbod dat we door de bomen het bos niet meer zien, aldus Daamen. De overheid zou daarom juist moeten inzetten op verdieping, en daarmee op vertraging. Het belangrijkste is misschien wel dat de overheid respect toont voor de kunst.

De laatste kaart, BREEK OPEN, noemde hij een ‘wild card’. Zijn inzet was het vergroten van het draagvlak voor kunst door burgers meer te betrekken bij de verschillende afwegingsprocessen in de kunsten. Maar hij wist nog niet precies hoe deze democratisering te realiseren. De opvatting dat kunst ‘verbindt’ noemde hij alvast een misvatting. Kunst brengt juist de verschillen tussen mensen aan het licht. Overigens spelen de Raden van Toezicht in de culturele sector geen rol in het vergroten van draagvlak, legde Daamen uit. En in tegenstelling tot landen als Frankrijk, Duitsland en de Verenigde Staten waar prominenten op de bres staan voor cultuur, blijkt in ons land noch de politieke noch de burgerlijke elite enige rol van betekenis te spelen in het creëren van draagvlak voor cultuur.

Het volgende halfuur was voor discussie. Met name de vermeende negatieve houding van Daamen kreeg daarin aandacht. Arthur van Dijk (directeur en projectmanager in kunst en cultuur) was het niet eens met wat Daamen de verwoestende impact van digitalisering en internationalisering noemde. ‘Dankzij Netflix beschik ik over prachtige programma’s en hoef ik niet zoals vroeger te wachten tot de VPRO op zondagavond iets uitzendt dat de moeite waard is’. Netflix is een marktproduct en komt niet voort uit overheidsbeleid, reageerde Daamen. Juist wanneer je naar dit soort ontwikkelingen kijkt, lijkt het beleid bijna een anachronisme te worden. Daar maakt hij zich zorgen over. Hans Peter Benschop (Trendbureau Overijssel Benschop) noemde de gastspreker pessimistisch. Als je je richt op de overheid, maar er zo weinig van verwacht, en de markt vreest, waar haal je dan nog je hoop uit? In het bedenken van strategieën om nieuw publiek binnen de schouwburg te krijgen, antwoordde Daamen. Zoals met Expanding Theatre, waarbij verschillende genres en disciplines samenkomen. Luuk de Ruijter, die promoveert op subsidiebeleid, was het eens met de nadruk op steden als ankerplaats binnen het cultuurbeleid, maar hij vond Daamen te behoudend. Waarom niet kiezen voor een structuur waarbinnen de overheid een paar grote steden faciliteert? Dat ging Daamen een stap te ver. De laatste vraag: Waar gaat het debat over de toekomst van het beleid nu plaatsvinden en wie initieert het? In ieder geval moet het in handen zijn van de sector zelf, samen met instellingen als de Raad voor Cultuur, de Akademie voor Kunsten en de Boekmanstichting. Daamen opperde ook te kijken naar ideeën van David van Reijbrouck, die ‘burgerjury’s’ bij belangrijke beslissingen zou willen betrekken. Met deze woorden rondde Daamen zijn bijdrage aan het kwartetspel af.

In de volgende Kunstkwartetten spreken fotograaf Erwin Olaf (dinsdag 11 november, 17 uur) en Barbara Visser, beeldend kunstenaar en voorzitter van de Akademie voor Kunsten (maandag 24 november, 17 uur). U bent van harte welkom om te luisteren en mee te praten. Toegang € 5 (ter plaatse), aanmelding verplicht i.v.m. het beperkt aantal beschikbare plaatsen.








Bekijk meer: Verslagen

Partners & subsidiënten