Boekmanstichting Kenniscentrum voor kunst, cultuur en beleid

Home » Actualiteit » Verslagen » Mandeville lezing: Mecenaat in Nederland

Mandeville lezing: Mecenaat in Nederland

In een afgeladen aula van de Erasmus Universiteit sprak Joop van den Ende op 19 mei 2011 de zeventiende Mandeville lezing uit, getiteld ‘Mecenaat in Nederland’. De Mandeville lezing is een initiatief van de Erasmus Universiteit, het Rotterdamse bedrijfsleven (Club Rotterdam) en de Vereniging Trustfonds EUR. Joop van den Ende werd deze middag onderscheiden met een maatschappelijk eredoctoraat vanwege zijn pioniersrol in de live entertainment sector maar ook voor zijn waardevolle impulsen voor de cultuur in Nederland.

Van den Ende hield een gepassioneerd en persoonlijk verhaal over zijn leven als cultureel ondernemer en weldoener. Als klein jochie uit Amsterdam Oost raakt hij via de amateurtoneelvereniging verslingerd aan de wereld van het toneel. Hij speelde in Cyrano de Bergerac, 'de mooiste liefdesgeschiedenis ooit' en kwam in aanraking met Pinters werk, Anne Frank en Gijsbrecht van Aemstel. 'Ik snapte er niets van, maar vond het zo móói'. Die jeugdervaring bleek bepalend voor de rest van zijn leven en nog geen vijftien jaar later was hij op zijn achtentwintigste de grootste vrije theaterproducent van Nederland. Hij brak, hoe toepasselijk, echt door met de musical Cyrano de Bergerac. Niet veel later volgde de stap naar televisie. Ook daar werd het een zegetocht: binnen tien jaar schopte hij het tot de grootste televisieproducent van Nederland. Zijn ambities reikten inmiddels verder. En via een omweg – de politiek en de publieke omroep bleken destijds niet ontvankelijk voor zijn cultureel ondernemerschap – begon hij met RTL4 vanuit Luxemburg. Binnen een jaar had RTL4 een marktaandeel van 38 procent. De buitenlandse podia lonkten, en Van den Ende nam zijn geliefde Cyrano mee naar Broadway. Het werd een flop, maar de ervaring had hij niet willen missen. Hij belandde op een punt in zijn carrière waarin hij zich moest bezinnen op nieuwe stappen. Ook privé had hij een hectische tijd achter de rug door een scheiding. Toen hij zijn grote liefde Janine ontmoette, met haar trouwde en twee kinderen kreeg, keerde de energie en de hem kenmerkende creativiteit weer terug. Samen met John de Mol start hij Endemol, dat binnen acht jaar uitgroeit tot de grootste televisieproducent ter wereld. Na tachtig overnames opereert Endemol in achttien landen en werken er ruim 4000 mensen. Allemaal fantastische mensen, die hart hadden voor de onderneming. Maar het harde werken eiste zijn tol. Er volgde een burn-out en Joop en John besluiten hun bedrijf te verkopen. En toen, 58 jaar, vermogend, kwam de vraag wat nu? Van den Ende richt Stage Entertainment op en dat wordt wederom een groot succes: 3.500 mensen werken in acht landen waar het 25 theaters heeft. In diezelfde tijd besluiten Joop en Janine om hun onbezoldigde werk, zoals het oprichten van een zorghotel voor gehandicapten en het incidenteel steunen van kunst en cultuur, meer richting te geven en hun hart te volgen. De VandenEnde Foundation ziet het licht, inmiddels het grootste culturele fonds van Nederland. Hun pijlers zijn cultureel ondernemerschap, talentontwikkeling, kansen creëren voor jong talent en – omdat Joop dat zelf pas later in zijn leven mocht ontdekken – zo veel mogelijk internationale contacten op doen. De geweldige activiteiten van de VandenEnde Foundation zijn schier eindeloos: van het steunen van de virtuoze jonge pianisten Arthur en Lucas Jussen tot het betalen van het salaris van een marketing directeur voor het Holland Festival. De VandenEnde Foundation stelt daarbij randvoorwaarden, maar zal zich nooit met het creatieve beleid bemoeien. De kroon op hun mecenaatwerk is hun eigen cultuurhuis aan de Marnixstraat: het DeLaMar Theater. Van den Ende benadrukt hoe trots hij op het resultaat is, en hoe groot de voldoening om zo’n waardevol cadeau aan de stad Amsterdam, en breder, de maatschappij te mogen geven. Hij wil zich sterk maken om andere vermogende Nederlanders te vertellen hoe leuk het is om aan cultuur te geven en te helpen met hun know-how. Die blije gezichten, het goede gevoel, het geeft onnoemelijk veel voldoening aan het echtpaar Van den Ende. Hij is er ongelofelijk trots op dat hij, zoals hij het zelf zei ‘een stukje verschil heeft mogen maken’.

Naast het ‘geven’ wil hij ook graag het cultureel ondernemerschap stimuleren. Van den Ende ageert dan ook tegen de rigoureuze bezuinigingen op de kunsten van dit kabinet. Een regering die zich via zijn landsadvocaat verdedigt voor de voorgenomen BTW-verhoging op toegangskaartjes door te stellen dat de podiumkunsten ‘voor welgestelden zijn, die dat makkelijk zelf kunnen betalen’, die is bijna gevaarlijk, aldus Van den Ende.
Als cultureel ondernemer in hart en nieren rekent hij voor hoe cultuur een geweldige motor voor een stad kan zijn. Hij noemt het Guggenheim Museum in Bilbao, ‘het Hengelo van Spanje’, en hoe de komst van dit museum de hele stad ten positieve heeft veranderd dankzij de 1,2 miljoen bezoekers die sindsdien speciaal voor dit museum komen. Er zijn meer hotels, leukere restaurants, de opleidingen zijn beter, de middenstand verdient meer en dat alles dankzij het cultureel ondernemerschap van twee wethouders die dit grootse plan aandurfden.
Of neem Hamburg, waar Van den Ende drie theaters bezit. 22 Procent van de hotelovernachtingen is direct gelieerd aan het musicalbezoek aan zijn theaters. In de haven wordt nu de mooiste concertzaal van Duitsland gebouwd, dankzij vooruitstrevende lokale politici die hun huiswerk hebben gedaan. Cultuur is wel degelijk profijtelijk voor een stad, een regio.
En, dichter bij huis, Scheveningen, waar voor de komst van het Circustheater alleen de patatjeugd rondhing. Nu komen er alleen al voor het theater 800 duizend mensen per jaar.

Van den Ende eindigt zijn lezing met een advies aan de staatssecretaris. Kunst is geen linkse hobby, kunst is belangrijk. Hoe kunnen we dit financieren? Zijn advies: richt een overheidsfonds van 100 miljoen voor grote, mooie blockbuster tentoonstellingen in Nederlands belangrijke musea. Reserveer de helft van dit bedrag voor internationale marketing om deze bijzondere tentoonstelling in Nederland te komen zien. In de slipstream van deze tentoonstellingen zullen ook de Nederlandse Opera, het ballet en de symfonische orkesten meeprofiteren van deze stroom toeristen. We kennen de cijfers uit Londen, New York en Parijs en hij rekent het op basis van die cijfers graag even voor: er zullen 3,4 miljoen meer toeristen naar Nederland komen. Gemiddeld besteden die 388 euro per persoon, wat neerkomt op 1,3 miljard inkomsten. Daarvan vloeit 650 miljoen via belastingen zo de staatskas in. Met een investering van 100 miljoen praat je over 500 procent bruto winst. Dames en heren, cultuur is eerder een rechtse hobby!

Na afloop van zijn lezing vertolkten de broertjes Jussen een prachtig quatre-mains van Schubert, sprak prof. dr. Cees Langeveld zijn laudatio uit en sprak Ben Vree, voorzitter van Club Rotterdam, Van den Ende toe. Beiden roemden zijn vernieuwende en beeldbepalende bijdrage aan het cultureel ondernemerschap, het mecenaat, de culturele industrie en zijn onnavolgbare leiderschapskwaliteiten. Maar bovenal zijn tomeloze enthousiasme en betrokkenheid bij de kunsten. Aansluitend reikte Henk Schmidt, rector magnificus van de Erasmus Universiteit het maatschappelijke eredoctoraat uit aan een zichtbaar tevreden Van den Ende.

Lees ook de blog bij NRC Next en de reacties daarop.
 

Bekijk meer: Verslagen

Partners & subsidiënten