Boekmanstichting Kenniscentrum voor kunst, cultuur en beleid

Home » Actualiteit » Verslagen » Verslag Boekmanlezing Cultuur en stad

Verslag Boekmanlezing Cultuur en stad

Wat is de functie van kunst en cultuur in Amsterdam? Wat betekent hun aanwezigheid voor de beleving en leefbaarheid van de stad? En omgekeerd, wat betekent de stad voor kunstenaars? Jeroen Boomgaard en Eva de Klerk presenteerden hun visie hierop tijdens de Boekmanlezing De kunst die de stad wakker kust, onderdeel van het Holland Festival in het Bimhuis in Amsterdam, op 8 juni jongstleden. Annet Lekkerkerker, zakelijk directeur van het Holland Festival, heette de aanwezigen welkom. Het onderwerp Cultuur en stad ligt haar aan het hart, vertelde ze. ‘Een groot onderwerp, daarom twéé lezingen.’

Jeroen Boomgaard

Boomgaard is lector aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam en hoofd van het wetenschappelijk instituut LAPS (Lectoraat Art & Public Space) van diezelfde instelling en hoofd van de master Artistic Research van de Universiteit van Amsterdam.

De stad is niet langer de plek waar je tegenstellingen en botsingen tegenkomt, aldus Boomgaard. Confrontatie en chaos, opwinding en het onverwachte lijken uit het stadsbeeld verdwenen. ‘Alsof de stad inderdaad bijna af is, zoals  burgemeester Van der Laan laatst opmerkte.’ Gerard Marlet heeft aangetoond dat steden aantrekkelijk zijn om te wonen vanwege het cultuuraanbod, vertelde hij. Het maakt niet uit of je er als bewoner werkelijk gebruik van maakt, het gaat om de keuzemogelijkheid. Als individu wil je de vrijheid hebben om je de stad op je eigen manier toe te eigenen. Maar tegelijkertijd wordt er door de overheid betekenis aan de stad toegekend door middel van beleidsregels en planning en wordt bewoners als het ware een bepaalde vertaling van de stad opgelegd. ‘Daardoor verliest de stad zijn specifieke karakter. Enerzijds trekt de overheid zich terug en bepleit zij dat de markt bepaalt, maar anderzijds doet ze zich gelden met een woud aan ondoorzichtige beleidsregels.’ Die combinatie uit zich in een vertalingsdwang met bijvoorbeeld festivalisering als gevolg. ‘Denk aan de vele evenementen, het lichtfestival, de kerstmarkt. De overheid maakt bewoners tot publiek, of ze dat nu willen of niet.' Maar de geldingsdrang heeft ook gevolgen voor kunst in de openbare ruimte. De stad staat vol beesten! Boomgaard noemt het Nijntjeficatie. Beesten zijn knuffelbaar, iedereen vindt ze leuk. Maar voor verrassing, spanning en ontdekking is geen ruimte meer.

Ter illustratie noemde hij een project van Jeanne van Heeswijk. Zij organiseerde in de jaren 2005-2011 een buurtproject met kinderen en hun ouders, Face your world. UrbanLab Slotervaart. Kinderen werden uitgenodigd een park te ontwerpen. Jaren later bleken er behalve een park tevens woningen te zijn gebouwd die voor de oorspronkelijke buurtbewoners, en doelgroep van het project, onbetaalbaar waren. Maar belangrijker, er stond een enorm groot beeld van een beer, met een kussentje notabene. Dat kan toch nooit de bedoeling zijn geweest. Hij kende nog meer voorbeelden: het hondje achter het CS, maar ook het konijn op het dak van de Openbare Bibliotheek in Almere. ‘Bewoners worden niet serieus genomen.’ 

‘Maar we hadden afgesproken dat Eva en ik een positief verhaal zouden vertellen!’, verontschuldigde hij zich. Hij rondde af met een handreiking: de gemeente zou er beter aan doen zich meer op afstand te houden en ‘bijna bij wijze van misverstand’ gelegenheid te bieden, zodat anderen er invulling aan kunnen geven. De gemeente moet vooral niet voor anderen gaan denken. Onbedoeld mogelijk maken, zoals in de natuur. ‘Denk aan bevers die bomen omver knagen, waarna spechten er holen in slaan en vogels er hun nesten bouwen. Ze zijn afhankelijk van elkaar, maar hebben daar verder geen flauw benul van.’ Daarmee is iedereen beter af.

Eva de Klerk

Ook in de presentatie van Eva de Klerk stond Amsterdam centraal. En kwam de gemeente (stadsdeel)naar voren als weinig betrokken bij de publieke ruimte. De Klerk is stadmaker en onder andere initiatiefnemer van de herontwikkeling van de scheepsbouwloods op de NDSM-werf in Amsterdam-Noord. Zij noemt zichzelf pleitbezorger van de stad-als-casco methode. Haar beviel de metafoor van de kus wel, ‘mits het van twee kanten komt’. Haar verhaal over de NDSM-werf demonstreerde wat er gebeurt als hier geen sprake van is.

Met kennis en passie vertelde ze over de totstandkoming en ontwikkeling van de Kunststad, aan de noordoever van ‘t IJ. Meer dan 200 beeldend kunstenaars, theater- en filmmakers, architecten, ontwerpers en andere creatieven bouwden er  werkplaatsen, maar ook een indoor-skatebaan en een restaurant: Noorderlicht. Kortom, van verlaten scheepswerf tot hotspot aan het IJ. Dat ging niet zonder slag of stoot.

Aan de realisatie van de Kunststad ligt het Manifest De stad-als-casco ten grondslag. Het is geschreven in de jaren tachtig door Het Gilde van Werkgebouwen, opgericht door de verenigde pakhuisgebruikers aan de Zuidelijke IJ-oever, in reactie op grootse ontwikkelplannen van de gemeente, banken en vastgoedjongens. Het manifest, waar ook  woningbouwcorporaties bij betrokken waren, was bedoeld om als serieuze partner gezien te worden en mee te doen met de ambities van gemeente en ontwikkelaar. ‘Maar er is een cruciaal verschil of je de stad  volgens een commercieel groeimodel ontwikkelt of dat je een duurzaam model toepast. Dit is al een kleine voorschot op de conclusie waar het heen gaat met deze zoenpartij’, aldus De Klerk, die zich de metafoor aantrok.

Met de stad-als-casco wordt bedoeld dat er geld wordt verdiend ‘in’ het pand, niet ‘aan’ het pand. De Klerk gebruikte het plan om een deel van de NDSM-werf te herontwikkelen, onder de naam Kinetisch Noord. Dat deed ze samen met ‘skateboarders en bijstandsmoeders’. Ze wilde creatieven zelf laten bouwen in een gigantische loods van twee voetbalvelden groot. De Kunststad kwam niet makkelijk van de grond. Vele hobbels moesten worden genomen, van zwaar vervuilde grond tot een dak dat dreigde in te storten. De huurders brachten een groot deel van de enorme verbouwingskosten op, maar aan het stadsdeel, de eigenaar, bleken ze tot hun teleurstelling niets te hebben. Terwijl het Rijk en de gemeente zo enthousiast waren. ‘Het Rijk riep ons zelfs uit tot meest innovatieve voorbeeldproject van Nederland! Alsof je zoent met een jongen die jou eigenlijk niet leuk vindt, terwijl zijn ouders je wel mogen, aldus De Klerk.

Desondanks kwam in 2002 de financiering rond. De gebruikers waren investerende huurders, geen eigenaren. Maar het stadsdeel bleek commerciële plannen te hebben met het terrein en in 2007 werd de ontwikkeling stilgelegd. ‘Het skatepark is eind 2013 ontruimd om plaats te maken voor commercieel vastgoed. En onze werf is een festivalterrein geworden.’ Hiermee sloot De Klerk naadloos aan bij het betoog van Boomgaard. De gemeente zit in een lineaire logica van winstmaximalisatie waarbinnen een non-profit initiatief per definitie een kostenpost is of gesubsidieerd moet worden, legde De Klerk uit. Daar is het spaak gelopen. ‘We zijn geen handelshuizen waar de winstmarges centraal staan.’ Ze greep nog eenmaal terug op de ‘kus’metafoor. ‘Lieve mensen, blijf vooral kussen! Maar pas op voor de Kiss of Death.’

 





Bekijk meer: Verslagen

Partners & subsidiënten