De kunst van het doorstromen
Oh jee, denkt Marlies Weeting weleens, als ze de nieuwe eerstejaars van haar mbo-opleiding Dans ziet binnenkomen. Die moeten over twee jaar al klaar zijn! Komt dat wel goed? Maar dan, na de eerste zomervakantie, lijken ze meters gegroeid en voelt het alsof er allerlei kwartjes zijn gevallen. ‘Deze studenten’, zegt Weeting, docent Moderne dans aan Rijn IJssel, een ROC in Arnhem, ‘staan enorm open om te leren. Dat werkt. We hebben bovendien kleine klassen met veel persoonlijke begeleiding.’ Het resultaat: van deze versnelde, tweejarige opleiding stroomt ongeveer 80 procent door naar het hbo. Tien jaar geleden richtte Weeting met anderen een verkorte dansopleiding op – danstraining, theorie en stage – voor extra gemotiveerde mbo’ers; mensen die sneller wilden doorstromen naar het hbo, voor havisten die fysiek sterker wilden worden of studenten die bijvoorbeeld al een andere mbo-opleiding achter de rug hadden. Voor de meeste vmbo’ers is de reguliere opleiding, waar studenten net wat meer tijd krijgen, geschikter. De behoefte aan zo’n verkorte opleiding bleek uit een onderzoek naar talentontwikkeling in Arnhem. En inmiddels heeft die zijn waarde bewezen.
Kantelpunt
Eén van de grote talenten die de opleiding hebben gevolgd is Dalton Jansen, inmiddels 28. Hij kwam binnen met alleen vmbo-basis, eigenlijk was zijn niveau te laag. ‘Ik wilde een dans opleiding doen, maar vond de normale weg van vier jaar mbo en dan nog vier jaar hbo te veel. Toen hoorde ik van de versnelde dansopleiding. Mijn niveau was echter eigenlijk helemaal niet goed genoeg. Op de auditie vonden ze me supertof, zeiden ze, maar ik moest me wel voorbereiden op een moeilijk jaar.’ Dat was het zeker. ‘Ik deed mijn theoriehuiswerk vaak niet, omdat ik het moeilijk vond. Van de opleiding kreeg ik een rode kaart, en precies op dat moment gingen we werken met een choreograaf.’ Dat bleek een kantelpunt voor hem. ‘Ik vond dat zo fascinerend, dat ik dacht: nu moet ik echt mijn best gaan doen.’ Het tweede jaar werkte hij zo hard, dat hij na zijn afstuderen bij verschillende hbo-dansopleidingen aan de slag kon. Het werd uiteindelijk de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. Inmiddels is hij danschoreograaf en theatermaker, en leidt hij het dansgezelschap Blackbirds. Doorstromen van mbo naar hbo blijkt lastig in de praktijk. De laatste jaren neemt het aantal studenten dat succesvol overstapt steeds verder af, blijkt uit onderzoek van ResearchNed uit 2020 (Broek et al. 2020). Het aantal mbo’ers dat het hoogste niveau haalt is weliswaar sterk gestegen, maar een steeds kleiner deel vervolgt zijn opleiding daarna. Dat baart zorgen, schrijven de onderzoekers, ‘omdat in het mbo relatief veel eerstegeneratiestudenten studeren en studenten met een (niet-westerse) migratieachtergrond. De emancipatorische functie van het hbo lijkt door de afnemende doorstroom minder doeltreffend te worden.1 In het publieke debat rijzen er dan ook vragen over de toegankelijkheid van het hoger onderwijs en de gelijke kansen van mbo-studenten’ (Ibid.).
‘De emancipatorische functie van het hbo lijkt door de afnemende doorstroom minder doeltreffend te worden’
Hoge uitval
Het is een probleem waar Marieke Gervers al tien jaar geleden tegenaan liep toen ze opleidingsmanager was bij een aantal creatieve opleidingen bij het mbo in Amsterdam. Veel mbo’ers van haar opleidingen wilden direct na hun afstuderen aan het werk in de creatieve sector, maar strandden na een paar jaar toch in een kantoorbaan. Of ze probeerden door te stromen naar het hbo, maar beten daar hun tanden op stuk. Eeuwig zonde, vond Gervers. ‘Op het mbo is heel veel diversiteit. De studenten hebben veel verschillende achtergronden, en hun ouders kennen soms de weg in het Nederlandse onderwijssysteem niet. Dat speelt allemaal mee. Terwijl die studenten het talent hebben om het andere verhaal te vertellen en dat moet de samenleving horen.’
Wat gaat er dan mis? Gervers: ‘Alumni zeiden: we hebben het geprobeerd, maar we voelden ons niet gezien in het werkveld, door potentiële opdrachtgevers. En het hbo was niet wat ik zocht. Dus uiteindelijk komen ze terecht in een andere sector. Heel goed, zegt de samenleving dan, je hebt nuttig werk. Maar ik denk: shit, jij had een heel andere missie in het leven.’
Het hbo, stelt Gervers vast, sluit doorgaans beter aan bij havisten dan bij mbo’ers. ‘Wat het hbo doet, is iemand die op de havo is geschoold in algemene vakken, in vier jaar een beroep en professionele houding aanleren. Iemand op het mbo hééft al een vak geleerd, maar is ook nog jong. De mbo’er moet juist verder leren reflecteren en onderbouwen en in een andere denkmodus worden gezet en daarmee zijn vakmanschap naar een hoger niveau tillen. Dat lukt veel hbo-opleidingen niet.’ Vandaar de hoge uitval. Volgens Gervers stapt 75 procent van de mbo4-gediplomeerden vóór hun 20ste levensjaar uit de leerlijn. Dat zijn 60 duizend mensen per jaar, die dus allemaal de kans missen om een leven lang te leren. ‘Het is niet meer zoals vroeger’, zegt Gervers. ‘Toen ging je na je beroepsopleiding ergens in dienst, en dan leerde je onder die baas de fijne kneepjes van het vak en kreeg je kansen om je verder te scholen.’
Maar zo ziet de wereld er allang niet meer uit, zeker niet in de creatieve sector. Er is wel werk, meer dan genoeg zelfs, maar voor deze jongens en meiden staan de werkgevers niet in de rij. ‘Na het mbo ben je gewoon nog niet klaar voor de arbeidsmarkt. In elk geval niet in de creatieve hoek. In deze sector bestaat meer dan de helft van de mensen uit zzp’ers. Het is een grillige sector zonder grote werkgevers om zaken mee te doen. De mbo-opgeleide makers snappen gewoon vaak nog niet hoe de hazen lopen. Naast de skills moet je ook het netwerk hebben om je ertussen te wurmen, want anders gaan alle mooie opdrachten – die zijn er genoeg – naar de mensen die al verder zijn dan jij.’
sQuare
Gervers stelling: we moeten af van het idee dat je na het mbo op je 18de de arbeidsmarkt op kunt. Deze arbeidsmarkt vraagt om anders opgeleide mensen die wendbaar en lerend hun carrière inrichten. ‘Mbo’ers voelen zich vaak minder gewaardeerd. Ze zeggen: op het uitzendbureau word ik geholpen door de stagiair. Werkgevers behandelen me slecht. Ze krijgen te horen: ga toch lekker aan het werk in de techniek en de zorg, maar deze studenten hebben een andere droom.’ Vanuit die frustratie besloot Gervers een alternatief op te zetten naast het hbo, toegespitst op de ontwikkelbehoefte van creatieve mbo-gediplomeerden. Dat resulteerde in de oprichting van stichting sQuare in 2018: een broedplaats voor creatieve makers én een private exameninstelling. sQuare zit in Amsterdam en pioniert, zoals Gervers het noemt, in de mismatch tussen beroepsonderwijs en arbeidsmarkt. De broedplaats heeft een professionaliseringsprogramma in samenwerking met het werkveld. De exameninstelling examineert werkende vakmensen die modules volgen op een hoger denk- en functioneringsniveau bij partners. Het model trok de aandacht van de hogescholen. ‘In plaats van dat wij naar hen moeten komen, komen zij nu naar ons’, stelt Gervers geamuseerd vast. ‘Het hbo zegt: wij kennen deze doelgroep niet, kunnen jullie ons helpen? We willen hierin graag samenwerken, want hoe meer aanbod er is voor mbo-opgeleide vakmensen om zich verder te professionaliseren op een hoger niveau, hoe beter zij hun potentieel kunnen waarmaken voor onze samenleving.’
‘We moeten af van het idee dat je na het mbo op je 18de de arbeidsmarkt op kunt.’
Cultuur&Campus
In Rotterdam wordt op een heel andere manier gekeken naar hoe mbo en hbo beter op elkaar kunnen aansluiten. Wilma Franchimon en Winfried Houtman staan aan de wieg van Cultuur&Campus in Rotterdam, een cultuurproject dat van de kunstopleidingen van de stad meer één geheel moet maken. Nu concentreren de Erasmus Universiteit Rotterdam, de kunsthogescholen Codarts en de Willem de Kooning Academie zich nog aan de noord- of de oostzijde van de stad. Terwijl Zuid juist een enorm bruisend stadsdeel is – maar dus zonder hogere onderwijsinstellingen. Wel zijn op Zuid diverse mbo-opleidingen gevestigd. Franchimon is oud-bestuursvoorzitter van Codarts, Winfried Houtman topambtenaar bij de gemeente Rotterdam en kwartiermaker van Cultuur&Campus. ‘We willen uiteindelijk’, zegt Franchimon, ‘dat in Zuid de hele onderwijsketen aanwezig is. Dus dat je in je eigen buurt niet alleen naar de basis- en de middelbare school kunt, maar dat je er daarna ook alle vervolgopleidingen kunt doen, mbo, hbo én universiteit. Dat verlaagt de drempel om door te leren.’ Cultuur&Campus is een samenwerking tussen de hogescholen, de universiteit, de gemeente Rotterdam en het Nationaal Programma Rotterdam-Zuid, en zoekt verbinding met de buurt. ‘We willen geen ivorentorenproject zijn’, zegt Houtman. ‘We gaan niet ergens een iconisch gebouw neerplempen en dan maar kijken of de omgeving ermee kan leven. We willen er echt iets van maken dat betekenis heeft voor de mensen in de buurt.’
Voor het gebouw van Cultuur & Campus is nog geen paal in de grond geslagen, de Europese subsidies zijn pas net binnen, maar dat betekent niet dat er niet nu al wordt samengewerkt tussen de opleidingen en met het mbo. Franchimon: ‘Je moet weten waar je goed in bent, en vooral ook wat je niet kunt en waar de ander juist goed in is.’ Een leuk voorbeeld: het Eurovisie Songfestival 2021. Daar waren dansers nodig, maar die van Codarts waren geschoold in moderne dans – dat sloot niet aan bij de wensen van het festival. De jongens en meiden van het Albeda Danscollege, dat professionele allrounddansers opleidt op mbo-niveau, waren geschikter. Dus waren zij het die in Ahoy stonden te shinen.’
‘Supernice’
‘Mbo en hbo kunnen sowieso veel leren van elkaar’, vindt Marlies Weeting van Rijn IJssel. ‘Ik hoor dat mbo’ers die doorstromen naar het hbo al veel beter weten wie ze zijn en waar ze voor staan dan de havo- en vwo-leerlingen bij wie ze in de klas komen. Tegelijk vinden ze het ook pittig: het hbo is wel een tandje erbij. Mede daarom is het goed dat studenten tijdens hun mbo-opleiding al zeven weken stage lopen aan het hbo.’
‘Die stage was echt een feestje’, zegt haar oud-leerling Dalton Jansen. ‘Supernice, je weet in één keer wat er van je verwacht wordt op het hbo. Als mbo’er vind je eigenlijk alleen werk vanuit audities, via het hbo kom je veel makkelijker ergens binnen. Ik denk wel dat het kán, direct aan het werk na het mbo, maar je bent dan 19, 20. Dan ben je echt nog een kind. Ik zie het als mbo’ers bij mij komen auditeren: die komen net uit de puberteit. Van een afgestudeerde mbo-klas heeft er misschien één continu werk. Ik raad studenten vaak aan om nog hbo te gaan doen, dat geeft je net wat meer diepgang. Maar ik wil niet zeggen dat je hbo moet hebben om een goede danser te zijn. Het moet niet de standaard worden.’
‘Mbo en hbo kunnen sowieso veel leren van elkaar’
Voetnoten
1 Deze functie heeft ten doel mensen te laten doorstromen naar de laag van beslissers en vormgevers van deze maatschappij, VS.
Literatuur
Broek, A. van den (et al.) (2020) Dalende doorstroom mbo-hbo: waarom stroomt een steeds kleiner aandeel van de mbo-studenten door naar het hbo? Nijmegen: ResearchNed.

Vera Spaans
Vera Spaans is freelance journalist, docent journalistiek aan de Universiteit van Amsterdam en auteur van het boek Te laat, waarom je nooit zomaar te vroeg of te laat bent.