Kansen in cultuuronderwijs
Binnen het onderwijs is in meerdere opzichten sprake van ongelijkwaardigheid. Denk bijvoorbeeld aan fysieke toegankelijkheid voor kinderen met een fysieke uitdaging of het stelselmatig onderadviseren van kinderen van kleur (Hartgers et al. 2021). Of aan kinderen die minder kans krijgen op de stage- en arbeidsmarkt bij sollicitaties vanwege een ‘niet-westerse’ achternaam. Daarnaast is een groot deel van het onderwijs nog heel klassiek ingericht en daarmee niet passend bij of aansluitend op verschillende leerstijlen, en is IQ nog altijd leidend boven EQ. En tot slot is het onderwijs erop gericht om te beoordelen en te categoriseren. Zo zijn er zonnetjes en maantjes of +groepen.
Het binnen- en buitenschoolse kunst- en cultuuronderwijs biedt meer ruimte om af te wijken van deze ‘norm’ en kan meer worden ingezet op het realiseren van gelijke kansen. Een kunst- en cultuurdocent is niet gebonden aan een canon of een specifieke manier van werken. Bovendien is er minder sprake van beïnvloeding door reguliere groepsdynamische processen, waardoor er meer ruimte komt om vanuit kansen en mogelijkheden met elkaar aan de slag te gaan. In mijn praktijk als trainer, adviseur en coach op het gebied van diversiteit en inclusie binnen de cultuursector kom ik hiervoor tal van mogelijkheden tegen.
Dit artikel verscheen in Boekman #131
‘We willen ons als samenleving niet herkennen in de verschillen in kansen, dat is niet het beeld dat we van onszelf hebben.’
Macht van verandering
De cijfers tonen aan dat kinderen van hoogopgeleide ouders gemiddeld een hoger schooladvies krijgen dan kinderen van lager opgeleide ouders, wanneer ze dezelfde citoscore hebben behaald (CBS 2016). In juni 2021 bracht de Sociaal-Economische Raad (SER) een uitgebreid rapport uit over hoe de ongelijkheid tijdens de coronacrisis alleen maar groter is geworden (SER 2021). Het gros van de dragers van het systeem (dat kunnen leerkrachten, kunst- en cultuurdocenten, maar ook beleidsmakers zijn) is het erover eens dat het anders moet. We willen ons als samenleving niet herkennen in de verschillen in kansen, dat is niet het beeld dat we van onszelf hebben. Nederland is een progressief land, zeker als we kijken naar wet- en regelgeving. Er is artikel 1, het gedoogbeleid rondom drugs en prostitutie, het homohuwelijk vanaf 2001, de euthanasiewet en de abortuswet. We willen ons vereenzelvigen met dit beeld van progressiviteit. In de praktijk blijkt dat we ons in allerlei bochten wringen om dit niet te hoeven doen. Denk bijvoorbeeld aan de wet op etnisch profileren bij de marechaussee die onlangs is aangenomen (Bekkum 2021) of de toeslagenaffaire bij de belastingdienst.1 Maar ook veel dichter bij huis: het systemisch faciliteren van christelijke feestdagen in de scholen.
Ook binnen de cultuursector is er sprake van ongelijkheid. Denk aan de verdeling van gelden binnen de culturele Basisinfrastructuur. Verder laat de representatie van verschillende bevolkingsgroepen zowel voor, als achter en op het podium nog te wensen over. Zo werd in 2020 de brief We zien jullie, witte kunst- en cultuursector ondertekend door ruim 600 makers om de ongelijkheid in de cultuursector te duiden (Boston 2020 et al.). In die brief wordt er kritiek gegeven op de witte cultuursector vanwege de manier waarop er met diversiteit en inclusie wordt omgegaan. Volgens de ondertekenaars wordt er veel aan ‘window dressing’ en tokenisme gedaan in plaats van dat er wordt gewerkt aan echte systemische verandering. Misschien is het nog pijnlijker om te moeten constateren dat we er nog lang niet zijn binnen de kunst- en cultuursector; juist omdat er de gedachte leeft dat kunst en cultuur er voor iedereen zijn. Toch zien we een duidelijke scheidslijn ontstaan tussen klasse, kleur, etniciteit en cultuur. De Code Diversiteit & Inclusie wordt al enige jaren gepromoot als onderdeel van meer gelijkwaardigheid in de sector. Tegenwoordig is het naleven van de Code door culturele instellingen bovendien een voorwaarde van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor het krijgen van subsidie. Maar dat we het met z’n allen willen en ‘moeten’ is niet afdoende. Je moet als kunstvakdocent je eigen macht actief inzetten voor verandering. Dit kun je doen door naar jezelf te kijken, te reflecteren op je eigen handelen en open te staan voor hetgeen je mogelijk niet ziet en je te verdiepen in andere perspectieven. Het erkennen dat de verandering in jezelf zit en je eigen bevooroordeeldheid en privileges aan de kaak durven stellen, zijn hierbij van belang. Systemen veranderen niet uit zichzelf. Diversiteit, inclusie en gelijkwaardigheid komen niet vanzelf, je zult er iets voor moeten doen wat je eerder nog niet deed.
‘Er wordt nog te weinig een breder narratief verweven in alles wat er wordt aangeboden. Men weet gewoonweg niet hoe een dekoloniaal of een niet wit-westers perspectief kan worden toegevoegd aan de bestaande leerprogramma’s.’
Herkenning en verrassing
Het kunstenplan van de Rijksoverheid voor de periode 2021-2024 draagt de titel Cultuur voor iedereen. Dat klinkt heel mooi en past bij de gelijkwaardigheidsgedachte. Desondanks blijken groepen die in het verleden niet deelnamen aan buitenschoolse cultuuractiviteiten, nog steeds te worden uitgesloten. Dat komt vooral doordat een deel van de aangeboden activiteiten voor hen onbetaalbaar, onzichtbaar, en fysiek en mentaal ontoegankelijk is, en omdat heteronormativiteit het vaststaande kader is.
Er wordt nog te weinig een breder narratief verweven in alles wat er wordt aangeboden. Men weet gewoonweg niet hoe een dekoloniaal of een niet wit-westers perspectief kan worden toegevoegd aan de bestaande leerprogramma’s, heeft geen zicht op hoe dominant het heteronormatieve perspectief is. En dat is een gemiste kans. Via het kunst- en cultuuronderwijs kunnen er in zowel het binnen- als buitenschools onderwijs perspectieven worden toegevoegd, waar dit in het reguliere onderwijs lastiger is. Kunstvakdocenten hebben de ruimte om zich een breder narratief eigen te maken of zich hier verder in te verdiepen. En daarmee meer in te spelen op herkenning en verrassing en op verbreding en verdieping. Op de basisschool worden er vanuit muziekonderwijs soms koloniale liedjes of liedjes uit de slavernij aangeleerd, zonder in te gaan op de geschiedenis ervan. Denk bijvoorbeeld aan het liedje Faya siton no brong mi so (vuursteen brand me niet zo); dit is een kans om in te zetten op het narratief van de slavernijgeschiedenis. Het zou mooi zijn om voor iedereen in de klas herkenning en verrassing te organiseren. Helaas is het aanbod momenteel vaak heel eenzijdig: in één en dezelfde klas is wat voor bepaalde groepen steeds herkenning is, voor andere groepen telkens verrassing. Dat betekent enerzijds dat je er altijd bij hoort, en anderzijds dat je er nooit bij hoort. Bovendien wordt het aanbod van kunstvakdocenten bepaald door de creatieve grenzen van de leerkracht of de school. Er ontstaat een vicieuze cirkel waarbij aanbieders niet worden uitgedaagd met een interessanter, breder en meer verdiepend aanbod te komen en onder de aanbieders de diversiteit ontbreekt, waardoor het verbredende en verdiepende perspectief niet als vanzelfsprekend aanwezig is. Het gaat hierbij ook om een representatiearmoede (qua aanbod en aanbieders) die disbalans veroorzaakt. Het doorbreken van die cirkel vraagt om actieve inzet. Kunst- en cultuuronderwijs als katalysator voor gelijkwaardigheid lijkt zo’n logische stap. Er wordt echter maar zeer beperkt op ingezet, zo merken kunstvakdocenten tijdens mijn trainingen op.
‘Er is veel ruimte binnen kunst- en cultuuronderwijs, tenminste als we die ruimte ook met elkaar willen delen en benutten in de volste zin.’
Eigenaarschap en verantwoordelijkheid
Iedereen heeft baat bij een breder, inclusief kader, door naast eurocentrische witte perspectieven andere perspectieven naar voren te brengen, te begrijpen wat dekolonisatie in de kunst- en cultuursector is (ook in de taligheid en de manier van spreken hierover) en heteronormativiteit niet als enige genderperspectief aan te bieden, en door kunst en cultuur toegankelijker aan te bieden. Daarmee ontstaat er voor iedereen op enigerlei moment herkenning en verrassing naast verrijking en verdieping. Als kunstvakdocent krijg je zodoende zicht op je klas en vraag je je af wat de kinderen horen, zien, voelen en denken. Stilstaan bij de vraag hoe de kinderen over zichzelf denken en naar klasgenoten kijken. En daarnaast welke plek ze in de school en de bredere samenleving hebben. Met andere woorden, op welke manier geven zij betekenis aan hun wereld? Als kunstvakdocent kun je in cocreatie met je klas bepalen welke kant je uitgaat om zo met en van elkaar te leren. Daarnaast is het van belang dat je je eigen (voor-) oordelen, stereotypen, stigma’s, privileges leert kennen, ter discussie stelt en openstaat voor cocreatie en feedback; dat is alvast een goed begin voor het verbreden van het narratief.
In mijn dagelijkse werk kom ik regelmatig mooie voorbeelden tegen van kunst- en cultuuronderwijs waarbij er zelfreflectie plaatsvindt, en verrijking, verdieping, herkenning en verrassing een eigen plek hebben gekregen. Zo deelde een kunstvakdocent tijdens een training over vooroordelen dat zij zichzelf had betrapt op het minder intelligent inschatten van kinderen van kleur. Iets waar ze niet trots op is en waar ze actief aan moet werken om dit tegen te gaan. Het feit dat zij in staat was dit bij zichzelf te herkennen en dit te delen zegt iets over een veranderende wereld, waarbij je je niet aangevallen voelt, maar juist iets aangrijpt om eraan te werken. In een andere training gaf een kunstvakdocent aan dat hij het lastig vindt om bij zijn muzieklessen bepaalde nummers die redelijk koloniaal zijn in het repertoire te blijven opnemen. Hij neemt nu in elk geval de tijd om die specifieke context (van het koloniale en het slavernijverleden) te behandelen tijdens de les.
Tijdens een sessie met zo’n vijftig witte 6 vwo-leerlingen uit een cultuurprofielschool bespreken we de thema’s stigmatisering, racisme, seksisme en heteronormativiteit aan de hand van de stille film Der müde Tod. Kenners zien deze film, een expressionistisch-romantische allegorie over liefde en dood, als een kunstzinnig hoogtepunt binnen het genre van de stille film. Regisseur Fritz Lang personifieert de dood als een empathische persoon met een geweten, die zich afvraagt of de dood zinloos is, of ieder mensenleven evenveel waard is en in hoeverre de mens zijn/haar lot zelf kan bepalen. Het leidde tot een prachtig gesprek waarbij actuele thema’s via een film die meer dan 100 jaar oud is werden besproken onder het brede thema ‘Muziek en Maatschappij’. Een treffend voorbeeld van de toegevoegde waarde van kunst- en cultuuronderwijs.
Er is veel ruimte binnen kunst- en cultuuronderwijs, tenminste als we die ruimte ook met elkaar willen delen en benutten in de volste zin. Deze ruimte kan, meer nog dan het reguliere onderwijs, een plek zijn voor het vergroten van het narratief waarin gelijkwaardigheid nastreven deel uitmaakt van een continu proces. Op deze manier kan kunst- en cultuuronderwijs bijdragen aan meer gelijkwaardigheid in de klas en invloed uitoefenen op gelijke kansen.
Resumerend voor onze kunst- en cultuurvakdocenten:
1. Maak gebruik van je eigen macht om verandering op gang te brengen.
2. Ken je eigen vooroordelen en privileges.
3. Wees bereid om jezelf een breder narratief aan te leren.
4. Zorg voor cocreatie met je klas.
5. Zet in op een mix van herkenning en verrassing.
6. Beschouw inclusie als een doorlopend proces.
1 autoriteitpersoonsgegevens.nl/nl/nieuws/werkwijze-belastingdienst-strijd-met-dewet-en-discriminerend.
Literatuur
- Bekkum, D. van (2021) ‘Marechaussee mag etniciteit gebruiken in risicoprofiel bij grenscontroles’. Op: volkskrant.nl, 22 september.
- Boston, M. (et al.) (2020) ‘Open brief van 600+ kunstprofessionals: wij zien jullie, witte kunst- en cultuursector’. Op: theaterkrant.nl, 15 juni.
- CBS (2016) ‘Met dezelfde citoscore een andere schoolloopbaan’. Op: cbs.nl, 8 september.
- Hartgers, M., T. Traag en L. Wielenga (2021) ‘De schooladviezen in groep 8: verschillen tussen groepen leerlingen’. Op: cbs.nl, 13 april.
- SER (2021) Gelijke kansen in het onderwijs: structureel investeren in kansengelijkheid
- voor iedereen. Den Haag: Sociaal-Economische Raad.

Siela Ardjosemito-Jethoe
Siela Ardjosemito-Jethoe is cultureel antropoloog en socioloog. Ze werkt zo’n 20 jaar als expert op het gebied van diversiteit en inclusie in de cultuur-, onderwijs en welzijnssector.
Notes
Dit artikel verscheen in Boekman #131