CBS-cijfers over de museumsector laten zien dat het aantal musea tussen 2005 en 2013 redelijk constant schommelt rond de 790 musea. In 2015 zakt dit aantal echter naar 601. Hoewel dat een redelijk schokkende afname lijkt, is er hier echter sprake van een methodologische trendbreuk. In 2015 heeft het CBS in samenwerking met de Museumvereniging en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed de gebruikte definitie van een museum aangepast, waardoor de museumpopulatie is herijkt. Hierdoor is het aantal musea in 2015 niet vergelijkbaar met het aantal in 2013.
Ook verschillen de cijfers van de hele reeks met die van eerdere publicaties van de Cultuurindex. Daarin werd namelijk het aantal BIS-presentatie-instellingen opgeteld bij het aantal musea. Omdat echter enkele presentatie-instellingen ook al vertegenwoordigd waren in de museumcijfers, kwamen deze twee keer in de cijfers terecht. Daarom worden deze in de Cultuurindex voortaan niet meer opgeteld bij het aantal musea.
In 2017 blijft het aantal musea vrijwel gelijk aan 2015, er komen slechts 5 musea bij.
In 2019 is de museumpopulatie verder opgeschoond door het CBS, op basis van de in 2015 herijkte museumdefinitie. Dit betekent dat de cijfers over 2015 in deze nieuwste update van de Cultuurindex in 2019, verschillen van de cijfers die werden gepubliceerd in de update van 2017. De museumpopulatie van 2015 betrof destijds 685 musea, waar de populatie van datzelfde jaar nu nog 601 musea telt.
In 2019 is de museumpopulatie verder opgeschoond door het CBS, op basis van de in 2015 herijkte museumdefinitie. Dit betekent dat de cijfers over 2015 in deze nieuwste update van de Cultuurindex in 2019, verschillen van de cijfers die werden gepubliceerd in de update van 2017. De museumpopulatie van 2015 betrof destijds 685 musea, waar de populatie van datzelfde jaar nu nog 601 musea telt.