Bibliotheekcatalogus

In de multidisciplinaire kunstkring konden beoefenaars en liefhebbers van de beeldende kunst, de kunstindustrie (architectuur en kunstnijverheid), de toonkunst en de letterkunde (literatuur, voordracht, toneel en kunstkritiek) met elkaar in contact komen. Belangrijkste doel van de kring was het kweken van waardering voor uitingen van kunst, uiteraard in een aangename entourage. Beschreven worden de geschiedenis van de verschillende multidisciplinaire kunstkringen zelf - met als voornaamste de Haagsche kunstkring (1891) en Rotterdamsche kunstkring (1893) - en de achtergronden, doelstellingen en betekenis van dit genootschapstype gesitueerd in het kunstzinnige gezelschapsleven in het algemeen, om zo meer licht te werpen op de nog betrekkelijk weinig bestudeerde kunstzinnige sociabiliteit van na 1850.

Kritisch artikel over de naamgever van de Jan Bart Klasterprijs voor kunstkritiek.

Oorspr. verschenen in : Het Financieele dagblad, 21 en 23-6-1997 Nederland mist een gedegen kunstkritiek. De vraag is echter of er in een totaal gesubsidieerde kunstwereld wel ruimte is voor een kritische kunstbeschouwing.

Belangrijkste bevindingen van een verkennend onderzoek naar het niveau van de kunstkritiek in Nederland, uitgevoerd in opdracht van het ministerie van OCenW door de onderzoeksschool kunstgeschiedenis uit Utrecht.

Oorspr.verschenen in : Het Parool, 16-1-1997 De Jan Bart Klasterprijs is in het leven geroepen ter bevordering van de discussie over de kwaliteit van de Nederlandstalige kunstkritiek. Initiatiefnemer Tijmen van Grootheest nodigde twee jonge kunsthistorici uit hun licht te laten schijnen over de criteria die de jury hanteerde.

Reacties naar aanleiding van een in Metropolis M 1995, nr.6 opgenomen bijdrage van T. Reijnders en M. Daamen over kunstkritiek, door M. Bruinsma (onder meer freelance criticus), C. van Winkel (redacteur Archis), H. den Hartog Jager (kunstredacteur NRC Handelsblad) en P. Groot (Kunstkriticus).

Spreken over kunst is moeilijk en leidt vaak tot oeverloos gezwam. Toch probeert de auteur uit te leggen waar het in de kunst om gaat, wat men van kunst kan verwachten en de rol van de kunstkritiek.

De auteur constateert een overvloed aan kunstkritiek en kunstgeschriften en pleit voor terugdringing van deze `rijstebrijberg van academische verhandelingen, studies en beschouwing' en de terugkeer van het onbevangen kijken. Artikel is ook opgenomen in: Jan Bart Klasterprijs voor de kunstkritiek 1996/1997 (bibliotheek: 98-101).

Doctoraalscriptie Vrije Universiteit Bibliografie : p. 113-119 Achtereenvolgens aandacht voor de tijdschriften waarin de beeldende kunstcriticus publiceerde; opvatting over kritiekbeoefening; Van Santen Kolffs kunstopvatting; nationalisme in de kunst; de eigentijdse kunst; de Haagse school; en de relatie tussen negentiende-eeuwse en zeventiende-eeuwse schilderkunst.

Doctoraalscriptie Rijksuniversiteit Leiden, Vakgroep kunstgeschiedenis Literatuuropgave : p. 114-124 In de beeldende kunst worden veel oordelen geveld over de kwaliteit en betekenis van kunstwerken: door conservatoren, directeuren, kunsthistorici, galeriehouders, verzamelaars en critici. Vanuit persoonlijke achtergronden geven zij hun mening. Onderzocht is wat voor opvattingen en theorieën aan deze oordeelsvorming ten grondslag liggen. Hiervoor zijn Amerikaanse kunstkritieken uit de jaren tachtig bekeken.