Werken aan representatie
Bij podium Grounds/Lab Grounds2 in Rotterdam vervult de wijkcoördinator een cruciale rol in het betrekken van wijk- en buurtcentra en -organisaties bij formele én informele culturele activiteiten. Wat is er nodig om het werk van de wijkcoördinator te laten slagen?
Vandaag de dag vind je het podium Grounds/Lab Grounds diep verankerd in de Rotterdamse wijken Delfshaven en het Oude Westen. Maar toen Oscar van der Pluijm in 2006, bijna twintig jaar geleden, directeur werd van het World Music & Dance Centre (WMDC) in Rotterdam – tegenwoordig dus Grounds/Lab Grounds – viel hem iets op: de concerten trokken een publiek dat zich niet onderscheidde van bijvoorbeeld het publiek van concertgebouw De Doelen: vaak wat ouder, hoger opgeleid. Hij wilde een ánder publiek trekken, representatiever voor de multiculturele stad en met meer binding met de wijk. Hij sleutelde daarom aan de programmering: minder ‘muziek van ver en van vroeger’, zoals in de wereldmuziekscene gebruikelijk was, maar bijvoorbeeld meer Kaapverdiaanse muziek – aansluitend bij de grote Kaapverdiaanse gemeenschap in Rotterdam – of voor de scene vernieuwende cross-overs.
Bovendien zette hij een van zijn programmeursfuncties om in de functie van ‘wijkcoördinator’. Hij wilde voorkomen dat Grounds ‘als een soort UFO in de wijk landde – de financiering is gemeenschapsgeld, en dat schept verplichtingen’. En hij merkte ook dat Delfshaven (New Grounds in het Oude Westen werd pas in 2021 opgericht) helemaal niet de culturele woestijn was die het volgens de officiële cultuurstatistieken was. Onder de radar, in wijkcentra en buurthuizen, bij religieuze organisaties, in huiskamers, gebeurde er van alles op het gebied van muziek. Daar wilde Grounds aansluiting bij vinden.
‘Na een jaar of twee, drie wierpen de inspanningen hun vruchten af.’
Zichtbaar zijn
Wat doet Aušra Listaviciute, de wijkcoördinator, vanaf haar aanstelling in 2013? Hoewel ze ook formele overleggen heeft, vindt ze haar werk ‘in de wijk zijn, op straat lopen, zichtbaar zijn, met mensen praten.’ Als je een middag met haar meeloopt in de rond Lab Grounds gelegen wijk het Oude Westen kun je het volgende meemaken. Je start met een bezoek aan de Aktiegroep Oude Westen voor een gesprekje met de zakelijk coördinator, onder andere over het wijkfestival met lokaal talent, KruiskadeFest. Daarna loop je even binnen bij verpleeghuis Leeuwenhoek voor contact over een concertje de volgende dag. Op straat een kort gesprekje met twee passanten, betrokken bij de Culinaire Route die Aušra heeft meegeorganiseerd. De middag wordt afgesloten met overleg met de Krachtvrouwen Oude Westen over mogelijke betrokkenheid bij het KruiskadeFest volgend jaar.
Toen Aušra begon was allesbehalve duidelijk wat haar werk als wijkcoördinator inhield. Dat moest werkende-weg worden uitgevonden. Aanvankelijk benaderde Aušra organisaties in de wijk als een soort marketingmedewerker: ze probeerde te laten zien wat Grounds deed, en wat er mogelijk was. Maar daardoor ontstond het idee bij allerlei gezelschappen dat Grounds hen ging programmeren, en dat was niet de bedoeling. Grounds was veel meer op zoek naar wederzijdse samenwerking en co-productie.
Dus gooide de organisatie het over een andere boeg. Oscar had gelezen over een wijkagent die, om contact te krijgen met de wijkbewoners, buiten aan een tafeltje ging zitten werken en een tweede stoel bij het tafeltje had staan, waarop als vanzelf mensen uit de buurt aanschoven. Dus zette Aušra in op contact maken zonder agenda. Ze ging gesprekjes voeren, vroeg haar gesprekspartners naar namen van andere actieve mensen in de wijk, deelde honderden visitekaartjes uit aan het einde van de gesprekken, bezocht door anderen georganiseerde activiteiten. Na een jaar of twee, drie wierpen de inspanningen hun vruchten af. Er ontstond een netwerk, en Aušra organiseerde activiteiten in de wijk én in Grounds waar een heel ander publiek op afkwam.
‘Niet alleen informatie verschaffen maar uitgaan van wederkerigheid.’
Actieve houding
Wat valt op in het werk van Aušra? Aušra is zeer communicatief en vriendelijk, stapt overal naar binnen, en legt in gesprekken voortdurend de relatie met anderen in de wijk. Aušra heeft zo in de korte tijd dat Lab Grounds, voorheen dus New Grounds, bestaat een enorm overzicht gekregen van wie waar zit in de wijk, en heeft ook een goed geheugen voor namen. Elk initiatief dat in de gevoerde gesprekken genoemd wordt kent Aušra al. Dat leidt bijvoorbeeld tot samenwerking met andere organisaties en wijkbewoners in KruiskadeFest, waar lokale talenten en professionele artiesten worden gepresenteerd aan publiek van binnen én buiten de wijk.
Ze voert gesprekken op verschillende manieren: de ene keer is gewoon aanhoren genoeg, soms slaat ze de informatie op om er later op terug te komen, of gaat ze samen concreet ontwikkelen. En af en toe is het ook de korte klap: iemand weet precies wat die wil, heeft het netwerk, kent de partners, Aušra en Grounds/Lab Grounds leveren specifieke inbreng (bijvoorbeeld ruimte) en denken mee. Maar soms is simpelweg geduld nodig. Het kostte Aušra bijvoorbeeld een aantal jaren om überhaupt bij de Marokkaanse gemeenschap in Delfshaven aansluiting te vinden. Ook Oscar noemt geduld, en the art of doing nothing, als belangrijk: ‘Soms moet je, ook als podium, kijken: wat komt er op je pad? Net als die wijkagent die gewoon op de stoep ging zitten – soms is dat uiteindelijk veel effectiever.’
Als er eenmaal besloten is om samen iets te ontwikkelen, zegt Aušra, moet de ander wel concreet worden: ‘Ik wil vrij snel dingen samen gaan doen, want je kunt prima jarenlang contact onderhouden zonder dat er iets gebeurt.’ En ze wil niet alleen informatie verschaffen maar uitgaan van wederkerigheid: als de ander geen input levert wordt de samenwerking ‘van haar’. Tegelijkertijd neemt Aušra wel een actieve houding aan. Een voorbeeld: in gesprek met de Krachtvrouwen Oude Westen weet Aušra dat ze zich vaak met modeshows presenteren, maar ze suggereert dat ze dat op het komende wijkfestival bijvoorbeeld ook eens met liederen zouden kunnen doen.
‘Van amateurs tot internationale top, het vindt allemaal een plek bij Grounds/Lab Grounds.’
Inbedding in de organisatie
Om het werk van een wijkcoördinator te laten slagen is inbedding in de organisatie van groot belang. Oscar ziet dat andere instellingen ook inzetten op vergelijkbare functionarissen maar dat dat niet altijd goed gaat. Ze zijn bijvoorbeeld een uit tijdelijke subsidie betaald extraatje, of de functionaris is welkom ‘zolang de staande organisatie er geen last van heeft’. En te vaak ziet hij dat ze de steun van het management genieten maar dat anderen in de organisatie er weinig in zien: ‘Dan wordt het een hobby van de directeur’.
De inbedding in de organisatie is helder omdat er gewerkt wordt met een drie-lagenmodel: er zijn eigen producties van Grounds, er zijn co-producties met partners, en er zijn co-producties met de wijk. En co-producties met de wijk vinden makkelijk een plek omdat ook de programmering gelaagd is: van amateurs tot internationale top, het vindt allemaal een plek bij Grounds/Lab Grounds. Een ander krachtig element is dat netwerken, programmeren en organiseren in één hand liggen: Aušra legt de contacten maar kan de ideeën vertalen in concrete producties en is vervolgens ook betrokken bij de realisatie van die producties.
‘Het culturele leven dat zich ‘onder de radar’ afspeelt wordt zichtbaar en toegankelijk.’
Belang voor de wijk en voor Grounds
Wat is het belang van het werk van de wijkcoördinator voor de wijk? In ieder geval dat er meer culturele activiteiten in de wijk komen waardoor mensen elkaar kunnen vinden, zoals in het Oude Westen bij het Wereld Wijde Wijk Gerrit Sterkmanplein-festival of op Coolhaveneiland in Delfshaven het Wereld Wijde Wijk Kapelplein-festival. Voor Oscar is dat heel belangrijk: ‘Dan vindt er zo’n festival plaats op een plein waar een jongetje uit de buurt zingt samen met een semi-professioneel bandje; en dat de mensen die aan het plein wonen dan zeggen: “Hé kijk, dingetje staat daar op het podium”.’
Een ander belangrijk effect van de wijkcoördinator is dat het culturele leven dat zich ‘onder de radar’ afspeelt zichtbaar en toegankelijk wordt.3 Aušra vertelt dat ze gemakkelijk een kaart van Delfshaven of het Oude Westen zou kunnen maken met alles wat er formeel én informeel aan cultuur gebeurt: ‘Als ik voor elke culturele plek een rood stipje zou zetten, zou de hele kaart gevuld zijn met rode stipjes.’
Voor Oscar is het belang van de relatie tussen het lokale culturele leven en het podium evident. In zekere zin ziet hij het als een vorm van educatie: ‘Ik wil de relatie leggen tussen wat er op ons podium gebeurt en wat al die mensen in de wijk allemaal doen. En hoe kan je mensen nou nieuwsgierig maken naar jouw muziek als je niet nieuwsgierig bent naar hun muziek?’ Hij hoopt dat veel meer instellingen op deze manier zullen gaan werken. ‘Laten we het met zijn allen doen want anders zijn over twintig jaar de zalen leeg.’
Maar er is meer, zo komt 30 tot 50 procent van het publiek van Grounds/Lab Grounds uit Aušra’s programmering. Dat is mede dankzij een aantal grotere openluchtactiviteiten die vrij toegankelijk zijn – er wordt niets aan verdiend. In de, in Rotterdam verplichte, bezoekersregistratie op postcode is te zien dat Grounds/Lab Grounds daarmee slaagt waar veel andere instellingen moeite hebben: zij weten een behoorlijke groep niet-traditionele bezoekers uit het Culturele Doelgroepenmodel van Rotterdam Festivals te trekken, zoals Nieuwsgierige Toekomstgrijpers, Flanerende Plezierzoekers, Sociale Cultuurhoppers en Lokale Vrijetijdsgenieters. Grounds/Lab Grounds bereikt zo negen van de elf doelgroepen uit het doelgroepenmodel, met bijvoorbeeld een oververtegenwoordiging van de doelgroepen Culturele Alleseters en Startende Cultuurspeurders.
Na tien jaar werken met een wijkcoördinator is voor Grounds/Lab Grounds duidelijk dat dit absoluut een positieve invloed heeft op de relatie met de wijk. Het publieksbereik van Grounds/Lab Grounds is veel en veel breder geworden. Dat is alleen gelukt omdat Grounds/Lab Grounds langdurig investeert; niet alleen financieel, maar ook door vanaf het begin de functie van de wijkcoördinator in te bedden in de organisatie, en voortdurend te bezinnen op wat wel en niet werkt. Wat daarbij opvalt is dat in Aušra’s werk wederkerigheid en dialoog4 centraal staan. Zij probeert niet het aanbod van Grounds/Lab Grounds aan de wijkbewoners te slijten. Maar evenmin is het een kwestie van simpelweg in de behoefte van de wijkbewoners te willen voorzien. De kracht is dat er samen overeenstemming ontstaat over wat er mogelijk zou kunnen zijn – en dat dit vervolgens ook daadwerkelijk gedaan wordt.
Weten wat er speelt, mensen en initiatieven aan elkaar verbinden, dingen samen doen zonder dat je ze naar je toetrekt. Het is niet eenvoudig maar het kan, dat heeft Grounds/Lab Grounds – en bovenal Aušra – bewezen. De slogan voor de komende tien jaar representatiebeleid ligt voor het oprapen: ‘Ieder theater een wijkcoördinator’. •
Beeld: Kruiskadefest 2022 – Wendy Teixeira & band
Bij podium Grounds/Lab Grounds2 in Rotterdam vervult de wijkcoördinator een cruciale rol in het betrekken van wijk- en buurtcentra en -organisaties bij formele én informele culturele activiteiten. Wat is er nodig om het werk van de wijkcoördinator te laten slagen?
1. Dit artikel is in samenspraak geschreven door Aušra Listavičiūtė, Oscar van der Pluijm en Evert Bisschop Boele, met laatstgenoemde als penvoerder.
2. Lab Grounds is vanaf juni 2024 de nieuwe naam van New Grounds.
3. Zie Listaviciute, A. (2019) ‘Diversiteit van muziekbeoefening in Delfshaven’.
In: Cultuur+Educatie, jrg. 18, nr. 53, 48-56.
4 Zie Bisschop Boele, E. (2021) ‘Inleiding; over waarde en dialoog’. In: Cultuur+ Educatie, jrg. 20, nr. 58, 6-26.
Aušra Listavičiūtė, Oscar van der Pluijm en Evert Bisschop
Aušra Listavičiūtė is musicoloog, journalist en cultuurmanager en sinds 2013 werkzaam als wijkcoördinator bij Grounds/Lab Grounds in Rotterdam
Oscar van der Pluijm is directeur van Grounds/Lab Grounds in Rotterdam
Evert Bisschop Boele is lector Kunsteducatie aan Kenniscentrum Kunst & Samenleving van de Hanzehogeschool Groningen