De terminologie en legitimering van het begrip diversiteit in cultuurnota’s van de Rijksoverheid zijn in de afgelopen vier decennia sterk veranderd. Waar in de jaren tachtig werd gesproken van migrantencultuur (Brinkman), hanteerden bewindspersonen in de jaren negentig en nul begrippen als culturele diversiteit (Van der Ploeg) en interculturaliteit (Plasterk). Minister Plasterk noemde cultuurbeleid als eerste beleidsmaker inclusief, voor alle Nederlanders, makers én publiek. Oud-staatssecretaris voor Cultuur en Media Uslu herijkte twintig jaar later de beleidsterm inclusie en voegde gelijkwaardigheid toe. Een reconstructie in grote stappen op basis van beleidsdocumenten uit de Kennisbank van de Boekmanstichting.
Dit is nummer veertien in de reeks ‘Verkenningen’ waarin een actueel thema wordt belicht vanuit de Kennisbank van de Boekmanstichting.