Hoe komen mensen er in hemelsnaam toe miljoenen dollars neer te tellen voor een schilderij van Vincent van Gogh? Dat is een van de vragen die de Franse kunstsociologe Nathalie Heinich in deze bundel aan de orde stelt. Zij tracht de vaak irrationele motieven achter de bewondering voor kunstwerken of de aanbidding van kunstenaars te achterhalen en te verklaren. Ze laat zien dat er tussen financieel profijt en puur esthetisch genoegen vele andere vormen van bewondering zijn, steeds passend in een bijbehorend waardepatroon.
In deze bundel neemt Heinich nadrukkelijk stelling tegen de kritische, normatieve manier waarop haar leermeester Pierre Bourdieu de kunstwereld analyseert. Ze pleit ervoor vooral oog te hebben voor de sociale betekenis van het unieke, bijzondere en niet alledaagse. Uniciteit is immers het meest kenmerkend voor de kunstwereld. Reflecterend op de positie van de avant-garde, waarover momenteel in Frankrijk een felle discussie gaande is, pleit Heinich voor een vreedzame coëxistentie van klassiek, modern en hedendaags in de kunstwereld.
Nathalie Heinich (1955) is verbonden aan het Centre National de la Recherche Scientifique (CNRS), École des Hautes Études et Sciences Sociales te Parijs. Van 2000 tot 2003 was zij bijzonder hoogleraar Kunstsociologie aan de Universiteit van Amsterdam vanwege de Boekmanstichting.