In samenwerking met de Dutch Design Week, Next Nature Network en de Boekmanstichting vond op woensdag 23 oktober DDW Talks: Bio Design plaats. Een middag waarin duidelijk wordt dat microben, cellulose en fungi de toekomst zijn.
De middag wordt gemodereerd door Ruben Baart, hoofdredacteur bij Next Nature Network (NNN). NNN is een internationaal netwerk van ‘makers, thinkers, educators and supporters’ en focust zich op het debat over de toekomst waarin technologie en biologie samenkomen. Ook in Boekman #120, Kunst als innovator, komt vernieuwende biotechnologie aan bod.
William Myers, curator, auteur en docent op het gebied van biodesign, trapt af met de vraag wat biodesign nu eigenlijk is? Het antwoord: alle design dat voor, met en over biologie gaat. Voor de toekomst van de ontwikkeling van biodesign signaleert hij echter drie obstakels: de economie (want we vinden rendement belangrijk), esthetica (want we houden van strakke vormen) en angst (want bacteriën vinden we vies). Hij pleit er dan ook voor dat we deze angst voor biomaterialen en daarmee biodesign moeten overkomen, bijvoorbeeld door projecten te ontwikkelen die interactief en aanraakbaar zijn waardoor mensen de schoonheid ervan beter kunnen ervaren.
Designer Teresa van Dongen vertelt over haar zoektocht naar het opwekken van alternatieve vormen van licht en energie. Ze begon met het verwerken van Zeevonk, oftewel de microben die in zeewater leven en bij beweging van de golven magisch blauw oplichten, in een lamp. Daarna ontwikkelde ze een batterij die gevoed wordt door microben uit stilstaand water in de natuur. Na verschillende monsters bleek een poel in een oude bomkrater op Terschelling de beste energie te leveren: deze microben ontwikkelden het sterkste ecosysteem omdat ze in een heel afgeschermde omgeving leven. Van Dongen ontwikkelde vervolgens verschillende lampen die door de energie van het microben-water worden aangedreven. ‘In de hoop dat we in de toekomst onze buren moeten vragen om onze lamp te voeden als we op vakantie gaan’, besluit ze.
Professor Pirjo Kääriäinen is facilitator van CHEMARTS: een samenwerking tussen de afdelingen Arts, Design and Architecture en Chemical Engineering aan de Aalto University in Finland. Bij CHEMARTS zoeken ze naar allerlei manieren om cellulose-rijke grondstoffen die de Finnen in het bos vinden, wat daar vaak de eigen achtertuin betekent, te verwerken tot nieuwe bruikbare materialen. Zo wordt van de takken van tomatenplanten papier gemaakt, zonnebrand uit dennennaalden en een gebreide stof van cellulose uit hout. Kääriäinen vindt het vooral belangrijk dat we deze grondstoffen beter en slimmer gaan gebruiken: in plaats van voor verpakkingen en toiletpapier, waar momenteel de meeste bomen aan op gaan.
‘De fabrieken van de toekomst zie ik voor me als grote fermentatie-ketels’, zegt biodesigner Emma van der Leest. In haar werk experimenteert ze met verschillende soorten biomateriaal waaronder bacteriën, algen, schimmels en enzymen. Zo maakte ze een Biocouture tas en wil ze met haar Microbial Vending Machine een taboe rondom deze biomaterialen doorbreken, waarmee ze aansluit op wat Myers eerder zei over angst voor biodesign. Van der Leest is duidelijk een duizendpoot op dit gebied en concentreert zich niet slechts op één biologisch materiaal. Zo is ze ook bezig om van mycelium (een paddenstoel) een stof te maken die waterafstotend is, waar bijvoorbeeld de gebreide stof van cellulose waar Kääriäinen het over had dit niet is. Uit de zaal krijgt Van der Leest de vraag hoe biodesigners zoals zij beter zouden kunnen samenwerken met grote bedrijven, waar in laboratoria vaak dezelfde experimenten op grotere schaal plaatsvinden. ‘Zolang de experimenten bij bedrijven achter gesloten deuren plaatsvinden, is samenwerken onmogelijk. Het is belangrijk dat die deuren opengaan en bedrijven meer naar buiten treden en de samenwerking opzoeken’, antwoordt ze.
Tot besluit van de middag vindt er een panelgesprek plaats tussen Jalila Essaïdi (kunstenaar en oprichter van BioArt Laboratories), Willem Velthoven (oprichter en directeur van Mediamatic) en Koert van Mensvoort (filosoof, kunstenaar en creatief directeur van Next Nature Network) onder leiding van Ruben Baart. Essaïdi heeft aan de rand van Eindhoven, in een oude bunker uit de Tweede Wereldoorlog die vermomd werd als boerderij, BioArt Laboratories opgericht. Zij en andere kunstenaars brengen natuur, wetenschap, technologie en creativiteit hier samen. Ook Velthoven richt zich met Mediamatic op nieuwe kunstvormen, waarbij al een aantal jaren de focus ligt op biodesign. (Velthoven en Essaïdi komen ook aan het woord in Kunst als Innovator.)
De sprekers gaan met elkaar in gesprek over de meer zakelijk-technische kant van biodesign. Moeten nieuwe uitvindingen gepatenteerd worden, of moeten ze juist open zijn voor iedereen om mee te experimenteren? Van Mensvoort pleit voor het laatste, Essaïdi benadrukt juist dat patenten een belangrijke bescherming bieden aan makers en nu eenmaal onderdeel uitmaken van het systeem zoals dat nu is. Van Mensvoort illustreert met een voorbeeld aan de hand van ons ‘qwerty’ toetsenbord: ‘de ordening van de toetsen is ooit zo ontworpen zodat de hamers van een typemachine elkaar niet konden raken. Toch gebruiken we hetzelfde toetsenbord nog steeds op onze smartphones tegenwoordig. We zouden deze systemen moeten domesticeren’. Ook de boeren en hun recente protest komen ter sprake: om het stikstofprobleem aan te pakken zouden juist zij toegang moeten hebben tot biotechnologie en vernieuwingen, maar dit wordt door het systeem van patenten nu nog bemoeilijkt.
Bekijk hier het videoverslag van de middag.