‘Wij verhouden ons tot deze wereld via cultuuruitingen.’
Negen jaar lang was Coen Teulings voorzitter van de Raad van Toezicht van de Boekmanstichting. Een klein decennium vol grote ontwikkelingen. Zo maakte Teulings de transformatie van de Boekmanstichting naar een online-kennisplatform mee, werden de coronajaren doorstaan en werden er maatschappelijke debatten over het belang en de inclusiviteit van cultuurbeleid gevoerd. Met zijn afscheid roept hij op om de thermometer van de cultuursector te blijven.
Econoom en hoogleraar Coen Teulings ontvangt in zijn woning in Amsterdam-Zuid. De werkkamer waar het gesprek plaatsvindt weerspiegelt zijn meervoudige interesses; een boekenkast vol economie, kunst aan de muren en cultuur gevat in designklassiekers. Ook op het boekomslag dat hij laat zien van zijn nieuwste publicatie, een economielesboek, prijkt kunst, The Fighting Temeraire van Turner. Want economie en cultuur zijn onlosmakelijk verbonden, zo zal tijdens dit gesprek blijken. Negen jaar lang was Teulings naast hoogleraar aan de Universiteit Utrecht ook voorzitter van de Raad van Toezicht van de Boekmanstichting. Waarom hij destijds besloot deze rol op zich te nemen? Na een aantal jaar voorzitter te zijn geweest bij Kunstmuseum Den Haag en directeur van het Centraal Planbureau paste deze plek hem goed, blikt hij terug. Teulings: ‘Je kunt de Boekmanstichting zien als een soort Centraal Planbureau van de cultuursector. Net zoals het CPB geen plannen voor de economie maakt, zo maakt de Boekmanstichting geen plannen voor de cultuursector. De Boekmanstichting is meer een thermometer, doet onafhankelijk verslag van hoe de cultuursector zich ontwikkelt. Die onafhankelijkheid is vreselijk belangrijk.’ Natuurlijk zullen de mensen die er werken een algemene liefde voor cultuur voelen, beaamt hij: ‘die hoef je ook niet onder stoelen of banken te steken’. Maar het liefst wel zonder oordeel: ‘Met een open blik kijken naar wat de cultuursector vermag en hoe die zich ontwikkelt.’
Betrokken verslag doen
Over een belangrijk moment van zijn voorzitterschap hoeft Teulings niet lang na te denken. ‘Dat was onze analyse van de coronatijd’, zegt hij met enige trots. Dat onderzoek naar de gevolgen voor de cultuursector genereerde veel aandacht. ‘Het liet ook goed zien hoe de kosten van de crisis werden afgewenteld op de kleine creatieve zelfstandigen.’ Teulings refereert aan Ongelijk getroffen, ongelijk gesteund, een onderzoek naar de effecten van de coronacrisis en steunmaatregelen in de culturele sector in 2020. Daaruit bleek dat culturele organisaties die het meest afhankelijk zijn van publieksinkomsten, bovenmatig hard werden geraakt. In die periode zagen poppodia en de vrije producenten zo’n 95% van hun eigen inkomsten verdwijnen. Maar Teulings zou geen wetenschapper zijn als er niet ook kritisch wordt beschouwd; want ja, de aandacht voor het onderzoek was goed. Het ministerie (OCW) ging bovendien aan de slag met de bevindingen maar meer dan dat moet het volgens de hoogleraar ook niet zijn. ‘Wij doen betrokken verslag van wat er gebeurt in de sector. Maar de Boekmanstichting brengt de toestand in beeld, zij is geen vakbond voor de cultuursector, dat is een andere rol. Laten we er vooral voor zorgen dat dit zo blijft.’
Inmiddels heeft de Boekmanstichting verschillende online instrumenten om verslag mee te doen. Zoals de de landelijk en regionale Cultuurmonitors. Die transitie van fysieke bibliotheek naar online kennisplatform kenmerkt een groot deel van Teulings’ voorzitterschap. Met de verhuizing van alle Boekman-kennis naar het digitale domein ziet hij de belangstelling voor het werk van de stichting alleen maar toenemen. ‘Logisch ook, want het belang van de cultuursector groeit.’
'Het is onbegrijpelijk dat er altijd een neiging blijft om de cultuursector als iets marginaals te beschouwen.'
Cultuur is overal
Teulings vindt het onbegrijpelijk dat er altijd een neiging blijft om de cultuursector als iets marginaals te beschouwen. ‘Als een soort liefdewerk oud papier.’ Hij denkt dat het precies omgekeerd is: ‘Als je kijkt naar de cultuursector in brede zin, zie je dat de werkgelegenheid groot en groeiende is. Het is gewoon een belangrijke sector in Nederland.’ De hoogleraar zet uiteen hoe in de huidige productieketens veel waarde wordt gecreëerd aan beide uiteinden van de keten; aan het begin, bij research en development, en aan het eind, bij de design-, marketing- en contentzijde. En laat cultuur nu net bij dat laatste een grote rol bij spelen. ‘Wat is het imago dat ik met een product uitstraal? Wat is de rol die het speelt in de manier waarop we onze positie in de wereld beschouwen? Dat gaat dus ook over influencers, marketing, mode, tv-reclames, YouTube, social media content, games, noem maar op.’
Het fascineert Teulings zichtbaar, hoe cultuuruitingen zich ontwikkelen. Hoe niet het product maar het verhaal en de culturele uitingen daarbij belangrijk zijn geworden. ‘Een mooi voorbeeld is een merk dat pastasaus wilde verkopen. En wat deed het? Een reclame maken waarbij een Italiaanse mama met de hele familie om een pan staat, nog even proeft en na rijp beraad nog een beetje olijfolie toevoegt. Mensen willen geloven dat die saus echt door een Italiaanse mama ambachtelijk is gekookt. Zo wordt er bij alles wat we leuk vinden of nastreven bemiddeld door culturele uitingen in alle variëteiten.’
‘Die cultuurdefinitie moet zich geen bal aantrekken van wat OCW daarbij wel of niet financiert.’
Cultuur gaat niet dood
Op deze manier is cultuur altijd in beweging. Een brede cultuurdefinitie, die permanent opnieuw wordt onderzocht, is volgens Teulings dan ook belangrijk. ‘En daarbij moet die cultuurdefinitie zich geen bal aantrekken van wat OCW daarbij wel of niet financiert.’ Een voorbeeld daarvan is gaming, dat door de Boekmanstichting al in een vroeg stadium als cultuurdomein werd opgenomen. Dat is een groeiend domein waar veel geld in omgaat. Voor de toekomst van de Boekmanstichting ziet hij daarbij meer ruimte om het onderzoek in die domeinen te verdiepen. Bijvoorbeeld door als instituut zelf meer brondata te verzamelen. Op die manier zou de organisatie nog meer expertise kunnen opbouwen en beter in kaart kunnen brengen hoe breed de cultuurdefinitie is.
‘Op veel plekken zijn de tendensen nu helaas omgekeerd, ze zijn anti-wetenschap en anti-kunst. Verschrikkelijk vind ik dat.’ Maar de sector moet zich vooral niet laten ontmoedigen. ‘Cultuur is gewoon geen overbodige luxe, zoals sommigen nu beweren. De kunst- en cultuursector is een van die sectoren die ik juist verwacht te zien groeien de komende jaren. Nederland is er ook gewoon verschrikkelijk goed in, dus als we cultuur laten liggen dan missen een gouden kans.’
Auteur: Sarah Haaij