Op donderdag 21 november 2019 vond in het Groninger Museum een thema-avond plaats over kunst en design als maatschappelijke innovator, naar aanleiding van de 120ste editie van het tijdschrift Boekman, getiteld ‘Kunst als innovator’. Tijdens het interactieve programma vertelden interessante sprekers vanuit hun expertise over hoe zij in hun beroepspraktijk de innovatiekracht van kunst en design inzetten voor maatschappelijke vraagstukken.
De avond werd afgetrapt door kunstenaar, onderzoeker en social designer Tabo Goudswaard. Om vol energie te starten, werden de bezoekers eerst op pad gestuurd door de tentoonstelling Daan Roosegaarde – Presence. Ze kregen een opdracht mee die ze samen met een onbekende uit moesten voeren: bijvoorbeeld ‘laat samen een denkbeeldige hond uit’, ‘houd samen een bal uit de tentoonstelling in de lucht’, of ‘wissel zoveel mogelijk kledingstukken uit’. De opdrachten werden vol enthousiasme aangegaan.
Eenmaal terug in het auditorium vertelt Tabo Goudswaard over zijn werk als social designer. Social design dient niet alleen een artistiek doel, maar is ook gericht op een maatschappelijk doel en wil systemische impact hebben, zo legt Goudswaard uit. Daarbij vormen sociale processen zoals cocreatie een hulpmiddel. Zo heeft Goudswaard kunstenaars en de politie samengebracht in het project Social Design Politie, waarbij kunstenaars de politie helpen om andere en ‘vreemde’ manieren te vinden om te werken in en aan te sluiten op de maatschappij.
Hierna vertelt Bob Verheijden, Afdelingshoofd Design aan de Academie Minerva, over de manier waarop in het onderwijs ingespeeld wordt op de innovatieve kracht van kunst en design met betrekking tot de maatschappij. Zo stimuleert de Academie studenten om gedreven door nieuwsgierigheid te werk te gaan. Er is een studio-laboratorium waar studenten en docenten samen door ‘trial and error’ uitvindingen doen, zonder dat de uitkomst daarvan een doel of functie hoeft te hebben. Ook leren studenten hoe ze vanuit een bepaalde context kunnen werken aan oplossingen, door bijvoorbeeld bestaande methodologieën te ontwrichten of nog ongevraagde vragen te stellen.
Kim van den Belt is één van de studenten van Academie Minerva die vanuit zo’n specifieke context, namelijk bewustwording van de natuur, werkt aan een oplossing door middel van kunst en design. Zij stelde zichzelf de vraag: ‘Kan ik een materiaal uit de natuur zo ontwikkelen dat het ook aan de natuur teruggegeven kan worden én voedzaam is voor planten en dieren?’.. Ze ging experimenteren met verschillende materialen uit de natuur, zoals planten, aarde en schimmels. Aan de hand van beeldmateriaal biedt ze inzicht in haar werkproces, de obstakels die ze tegenkomt en de mogelijkheden van bepaalde materialen die ze verder onderzoekt.
Bas Beukers, CCO van Horus VR, vertelt vanuit bedrijfsperspectief hoe design dat een innovatieve oplossing levert voor een maatschappelijk probleem tot een product voor de markt ontwikkeld kan worden. Horus VR produceerde een virtual reality-robot, genaamd VRiendje’. Met VRiendje kunnen ziekenhuispatiënten vanuit hun ziekbed toch het gevoel hebben thuis te zijn. Zo kunnen zieke kinderen ’s avonds voorgelezen worden door hun ouders en daarbij het gevoel hebben in hun eigen bed te zitten: de patiënt draagt een VR-bril waarmee hij of zij 360 graden rond kan kijken op de plek waar VRiendje thuis staat. Beukers legt uit dat als je van een creatief idee een goed idee wilt maken, je altijd het ‘waarom’ van je product voorop moet stellen, om vervolgens het ‘hoe’ en ‘wat’ ervan uit te denken. Zo heeft hij de nodige obstakels overwonnen sinds de start van zijn bedrijf in 2015, om te komen tot de inmiddels vierde versie van zijn bijzondere virtual reality-robot.
Dick Rijken, onderzoeker, docent en directeur van STEIM, blikt als laatste spreker van deze avond vanuit een meer beleidsmatige hoek terug op kunst en design als maatschappelijke innovator. Zo stelt hij een aantal kritische vragen aan de kaak. Er wordt vaak een tegenstelling gesuggereerd tussen ‘autonome kunst’ en ‘toegepaste kunst’, terwijl deze begrippen bij innovatieve kunst steeds meer door elkaar lopen. Het echte spanningsveld ligt volgens hem tussen de kunstenaar die autonoom wil werken en de opdrachtgever die kaders geeft. Daarbij komt ook de vraag kijken hoe we de artistieke kwaliteit van dergelijke innovaties kunnen bepalen. Volgens Rijken kan alles een artistieke kwaliteit hebben, maar schuilt de kracht van het proces van creatieve innovatie er juist in dat de maker bepaalde waarden afweegt vanuit een artistieke mentaliteit.
Afsluitend komen alle sprekers samen in een panel, onder leiding van Sue-an van der Zijpp (conservator hedendaagse kunst en design bij het Groninger Museum) en Jan Jaap Knol (directeur van de Boekmanstichting).
Foto’s door Hanne van der Velde