Regio – Randstad
Hoe het verder binnen die zalen moet, daarover breekt Miranda van Drie zich het hoofd. Zij publiceerde een scenariostudie met betrekking tot het Nederlandse orkestenbestel, op basis van een serie interviews en aanvullend bronnenonderzoek. Orkesten zijn – in tegenstelling tot de ensembles van Idema – vrijwel altijd veroordeeld tot intramurale bedrijvigheid. De zaaldiscipline geeft ze de mogelijkheid op te stijgen naar het hoogste niveau van muzikale excellentie, maar daarmee komt de concertetiquette weer om de hoek kijken. In de kosmopolitisch wereld van de Randstad lijkt dat minder problematisch. Daar is het type van de culturele omnivoor dik gezaaid. En die is gewend plezier af te wisselen met inspanning, ook in de cultuur. Dit type bezoeker wordt ook niet meteen afgeschrikt door een stevig bedrag dat voor een concertkaartje moet worden betaald. Dat zit ingebakken in zijn leefstijl. Buiten de Randstad wordt ook wel grif betaald, maar dan wel voor een muzikale amuse. Het is het domein van André Rieu. Een musicus die furore maakt op het Vrijthof, maar met zijn klassieke repertoire nooit is te vinden in het Concertgebouw. Die sociaalgeografische tweedeling bemoeilijkt de positie van het regionale orkest in het bestel. Het wordt door de subsidies gedwongen afstand te houden van André Rieu, maar een vergelijking met het Koninklijk Concertgebouworkest pakt vrijwel altijd ongunstig uit. Miranda van Drie probeert deze spagaat te neutraliseren door er een kwadrant van te maken. De linkerhelft van dat kwadrant krijgt veel subsidie, de rechterhelft weinig of geen. Linksboven heeft het genoemde Concertgebouworkest zich geposteerd. Het heeft in Nederland als enig symfonieorkest een top bereikt die is te vergelijken met het Rijksmuseum. Linksonder plaatst Van Drie (blazers) ensembles, die nieuwe routes vinden waarlangs ze nieuw klassiek repertoire aan de man brengen. Rechtsboven profiteert de klassieke muziek van events als de EK, van het publiek dat kaartjes koopt voor concerten met Music for the Millions. En rechtsonder zijn muziekorganisatoren bezig langlopende verkoopformats te vinden waardoor zij met één of een paar producties jaren achtereen in hun inkomsten kunnen voorzien. Van Drie voorziet nogal wat migratie van de regionale orkesten, waarbij de overheden de richting aangeven. Het beste zou toch zijn als ze door de regio worden omarmd. Maar de regio hoopt natuurlijk dat het rijk blijft betalen… De twee boeken geven stof tot denken, debat en dialoog. Ze verschijnen op een moment dat de rijksoverheid zelf met haar eigen scenario komt: fuseren. Dat scenario zien we al vanaf de jaren 1970 periodiek de kop opsteken. Het is het scenario van het chronisch vooruitgeschoven keuzemoment. Aan de onderzoekers zal het niet liggen, die komen met voldoende stof tot nadenken, tot het legitimeren van keuzen. Nu maar blijven hopen dat het kwartje een keer valt bij de verzamelde bestuurders.
Miranda van Drie, Erfgoed of innovatie. De toekomst van het orkestbedrijf. Forque Press, 2012. Prijs: 24,50 euro
Johan Idema, Present! Rethinking Live Classical Music. Muziek Centrum Nederland, 2012. Prijs: 23,95 euro
Cas Smithuijsen, Stilte! Over het ontstaan van concertetiquette. Podium, 2001. Uitverkocht, beschikbaar in bibliotheek Boekmanstichting