Alweer een week geleden was in Groningen de jaarlijkse bijeenkomst van iedereen die in Nederland iets met popmuziek te maken heeft. Eurosonic/Noorderslag was toe aan haar 25e editie en heeft ook internationaal een steeds belangrijkere positie weten te verwerven. Elk jaar staat het Eurosonic festival voor aanstormend talent in het teken van een land. De bands die optreden zijn niet alleen interessant voor de Nederlandse programmeurs en platenbonzen, maar net zo goed voor hun buitenlandse collega’s. Er zijn dan ook steeds meer vertegenwoordigers uit buurlanden als Duitsland en België bij de optredens en seminars aanwezig. Ontstaan als een festival waar Nederlandse bands het tegen hun Belgische collega’s opnemen, is Eurosonic/Noorderslag inmiddels een vierdaags evenement, waar niemand uit de popsector meer om heen kan.
Zoals elk jaar zijn er overdag seminars waarin diverse actuele zaken aan de orde komen. De duur van zo’n seminar is een uur, gevolgd door een half uur pauze, waarin aardig wat genetwerkt en bijgekletst wordt. Na zo’n lang weekend Groningen ben je weer helemaal op de hoogte, zowel van wat er zich allemaal achter de schermen als op het podium afspeelt. De conferentiegids is elk jaar dikker en het is dan ook een heel gepuzzel om te bepalen waar je naar toe wilt en waar je uiteindelijk naar toe kunt. Zoals elk jaar concentreer ik me zoveel mogelijk op de beleidsgerelateerde onderwerpen, en probeer daarnaast ook nog een beetje de ontwikkelingen in de muziekindustrie te volgen.
Donderdag stond, zoals ook voorgaande jaren, deels in het teken van het gemeentelijk beleid. Waar het in het verleden nog wel eens moeilijk was om gemeentelijke ambtenaren in het popbeleid te interesseren, is het nu geen probleem de kleine zaal in de Oosterpoort drie uur achtereen te vullen. Het zijn ook steeds minder de gefrustreerde muzikanten die het woord vragen om ambtenaren om uitleg te vragen, maar meer de ambtenaren of medewerkers van een poppodium die geïnteresseerd zijn in het succesverhaal van een ander.
Het verhaal van Gerard Marlet zal de Boekmanlezer inmiddels bekend in de oren klinken. Ook in de Oosterpoort legde hij het belang van de aanwezigheid van (pop)podia voor de aantrekkelijkheid van een stad uit. Een logisch verhaal en een reden te meer om toch vooral niet op lokaal niveau op de podiumkunsten te bezuinigen. Het daar op volgende panel stonden twee steden centraal: Rotterdam en Den Haag. In Rotterdam wil het maar niet lukken om een goede podiuminfrastructuur op te bouwen. De gemeente zag eerst Nighttown ten onder gaan en niet lang daarna volgde ook het iets kleinere Watt. Een aderlating voor een levende popscene die de gemeente voorlopig tracht op te lossen door een budget uit te trekken om het andere podia en locaties mogelijk te maken popmuziek te programmeren. Den Haag pakt het voortvarender aan, daar is popmuziek het uithangbord waar de stad zich mee profileert. Citymarketeer en hoofd kunsten lichtten hun aanwezigheid als stad op het Amerikaanse festival South By South West toe. Daarnaast proberen ze via bands hun naamsbekendheid te vergroten. Zoals Bono van U2 bij aanvang van elk optreden het publiek verwelkomt met de tekst ‘We’re U2 from Dublin’, zo ziet de marketingafdeling van Den Haag dat Kane of Anouk ook graag doen. Verrassende uitkomsten waren er ook bij het panel Muziekwinkels. Zijn ze er nog? Zo blijkt de verkoop van cd’s (en lp’s) artiesten toch nog van de meeste inkomsten te voorzien. Digitale downloads zijn voor niet meer dan 7% van de omzet verantwoordelijk. Het is niet echt als verrassing te zien dat winkels die zich meer in randgenres specialiseren meer overlevingskansen hebben dan de grote zaken die zich op de mainstream popmuziek richten. Al is ook Plato gedwongen meer randartikelen als boeken en dvd’s te gaan verkopen om de inkomsten op peil te houden.
Voor vrijdag had ik een aantal internationale panels uitgekozen. Allereerst was dat Less tours, less tickets. Optredens worden door de dalende cd-verkoop steeds belangrijker voor inkomsten. Alhoewel de inkomsten uit optredens vooralsnog stijgen, daalt het aantal geprogrammeerde optredens op podia en festivals. Conclusie: de prijzen van kaartjes gaan omhoog. In een levendige discussie probeerden organisatoren waaronder agenten en programmeurs uit Engeland, Duitsland, Zwitserland en Nederland te achterhalen hoe dit nu komt. Belangrijke afwezige in het live-circuit zijn de grote namen, die de stadions uit kunnen verkopen. Er zijn wel steeds meer bandjes, maar er is eigenlijk niemand meer die tot het segment van publiekstrekkers als The Rolling Stones of Bon Jovi (de grootste verdieners in het internationale circuit) door kunnen dringen.
Dezelfde dag stonden ook interviews op het programma met coryfeeën als Fred Goodman (wiens Fortune’s Fool in het voorjaarsnummer door Gijsbert Kamer wordt besproken) en blogger Bob Lefsetz. Goodman hield een mooi en interessant verhaal over Edgar Bronfman, Jr. die zich koste wat kost in de muziekindustrie wilde doen gelden en bedenker van de zogenaamde 360 graden deals. Bob Lefsetz sloot de dag af zoals alleen hij dat kan. Wie zijn blogs leest weet je wat van hem kunt verwachten. Aan de hand van een rad van fortuin met daarop verschillende onderwerpen, vulde spraakwaterval Lefsetz met gemak zijn uur zonder een moment te vervelen. Onderwerpen die revue passeerden: advocaten, spotify, Justin Bieber, downloads. Hij maakte niet uit wat er gedraaid werd, Lefsetz hoefde niet na te denken, maar begon direct zijn verhaal. Een enerverend onderdeel waar je gelouterd de zaal weer verliet in afwachting van mans blogs. Tussendoor was er nog een lezing van Arno Prins van onderzoeksbureau MusicResearch.nl. Hij hield een verhaal over het onderzoek dat hij doet naar bijvoorbeeld muzieksmaken van verschillende leeftijdsgroepen en in verschillende delen van het land. De gegevens van dit soort onderzoek zijn niet alleen bruikbaar voor podia bij hun programmering, maar kunnen ook aan de wethouder overlegd worden als onderbouwing van het belang van een poppodium.
De laatste dag koos ik voor een panel over de succesvolle inzet van sociale media. Niels Aalberts van Eerste Hulp bij Plaatopnamen (EHPO) deed uit de doeken hoe je sociale media als twitter en facebook in kunt zetten om je product succesvol op de markt te zetten. Bas Kennis (bassist bij Bløf) en Bram de Wijs (drummer en de helft van het management van Only Seven Left) vulden het verhaal van Aalberts aan met praktijkvoorbeelden. Zo vertelde Kennis dat Bløf binnen afzienbare tijd twee keer de site van nu.nl haalde dankzij tweets van de chauffeur dat de vrachtwagen vast zat en van een onbekende die een grap uithaalde door het bericht de wereld in te sturen dat Bløf uit elkaar ging. Het blijkt moeilijk te voren in te schatten wat effect heeft, maar het blijkt wel van belang om je in de sociale media te storten om je achterban betrokken te houden. Het panel kreeg aan het eind van de dag nog een vervolg toen Erwin Blom van The Crowd (meer dan 10.000 volgers op zijn twitteraccount!) een overzicht gaf van de recentste ontwikkelingen, gevolgd door presentaties van een aantal nieuwe diensten. Tussendoor was er nog een knullige talkshow Beleving als headliner. De gespreksleiders van Kits zonder blog brabbelden er maar wat op los en presenteerden een volslagen nietszeggend onderzoek (ze hadden 30 mensen ondervraagt en presenteerden het als belangwekkende gegevens). Het waren vooral de panelleden die op eigen kracht het onderwerp nog enigszins de moeite waard maakten. Desalniettemin was het weer erg prettig en zinvol om drie dagen bijgepraat te worden over wat er zoal in de popsector speelt, zeker als je dan met wat mooie optredens kunt besluiten.