De Rode Hoed, Amsterdam, 18 oktober
De zaal liet weinig van Arend Jan Boekestijn heel. De VVD-er was één van de vier panelleden tijdens het debat van NRC Handelsblad en De Rode Hoed over de aangekondigde bezuinigingen op de kunstsubsidies en kwam zwaar onder vuur te liggen. De andere panelleden waren acteur Gijs Scholten van Aschat, museumdirecteur Benno Tempel en wethouder Carolien Gehrels. Gespreksleider was Joyce Roodnat. Een beetje ongelukkig was het des te meer voor Boekestijn, aangezien hij aanvankelijk niet eens was uitgenodigd om plaats te nemen in het panel. Hij verving Hans Hillen (CDA), die inmiddels een ministerspost bekleedt in het nieuwe kabinet en ongetwijfeld te druk was voor deze bijeenkomst. Terecht noemde Carolien Gehrels het dapper dat hij het strijdtoneel had durven betreden. Meer symphatieke steunbetuigingen bleven overigens de rest van de avond uit.
De zaal op de Keizersgracht was tot in de nok gevuld met betrokkenen die soms geëmotioneerd reageerden. Iedereen was bezorgd over de gevolgen van de aangekondigde bezuinigingen op kunst- en cultuursubsidies. Bas Heijne beet de spits af met een column waarin hij zich op inmiddels bekend wijze verweerde tegen een samenleving waarin de kunst als elitaire linkse hobby wordt weggeschoven. Net als bij sportvoorzieningen betaalt iedereen mee aan de kunst, maar zonder dat iedereen er iets mee hoeft te doen. Dus: afblijven van de subsidies! Roodnat legde het panel gedurende een kleine twee uur een aantal vragen voor die met gretigheid werden beantwoord. Wanneer het echt niet anders kon, dwong Roodnat sprekers tot zwijgen, maar verder liet ze weinig van zich horen. Een gemiste kans. Al weken gebeurt er van alles rondom de sector, in de media, op podia. In hoeverre sluit dit debat hierop aan? Welke acties staan er op stapel? En wat is de beste strategie? Daar had Roodnat iets over kunnen zeggen.
Het panel deelde, ook met de zaal, de heftige verontwaardiging over de botte bijl waarmee het kabinet de kunstsubsidies wil aanpakken. Met een bezuiniging van 200 miljoen euro en ook nog een verhoging van het BTW-tarief. Gehrels bracht vol ongeloof in herinnering hoe ze Mark Rutte eens heeft horen zeggen dat hij kunst en cultuur beschouwt als de R&D van de samenleving. ‘Daar is weinig van overgebleven’. Ze betreurde het gebrek aan belangstelling voor kunst en cultuur onder politici en pleitte voor terugkeer van het inhoudelijk debat in de Trêveszaal. Het ging overigens hard tegen hard op het podium. Scholten van Aschat confronteerde Boekestijn met de vraag hoe hij zich kon vereenzelvigen met de botte voornemens van ‘zijn’ VVD. Boekestijn legde uit dat ook hij meer geld wil voor de kunsten, maar geen overheidsgeld. ‘De marktkraan moet een stukje verder open’. Hij beweerde dat subsidies de kunsten kapot hebben gemaakt en het mecenaat hebben vernield. De oneliners volgden elkaar snel op. ‘Creatief talent kan zichzelf bedruipen’, was er ook één, en: ‘De sector moet de markt op’. De VVD-er bleef maar hameren op marktwerking en het fnuikende effect van subsidies op creativiteit. ‘Jullie moeten ophouden met alsmaar “au” te roepen, want die bezuinigingen gaan niet van tafel’. Van Aschat liep rood aan en leek te ontploffen toen hij dit hoorde. Hij reageerde furieus, zo ook het publiek. ‘F*ck toch op met je markwerking, man. Daar komen nu juist alle problemen in deze tijd vandaan. Je weet niet waar je over praat!’ De toon was gezet. Herhaaldelijk vlogen de twee elkaar in de haren. Totdat Boekestijn dreigde op te stappen. ‘U bent een geweldige acteur, maar een slechte debater’.
Als methode om de eigen inkomsten te verhogen noemde Boekestijn de invoer van prijsdifferentiatie. Rijke mensen kunnen relatief hogere entreegelden betalen, dan minder gefortuneerde mensen. Op bijval kon hij met dit voorstel niet rekenen. Gehrels reageerde boos: alsof de sector zelf niet professioneel genoeg is om over prijsbeleid na te hebben gedacht! Ze toonde zich zwaar teleurgesteld. Samen met acht grote steden had zij die dag in een brief aan de staatssecretaris van Cultuur Halbe Zijlstra geklaagd over het ontbreken van een visie achter het beleid. Het verhogen van het BTW-tarief noemt ze een inefficiënte maatregel omdat het de gewenste publieksgroei verhinderd. Boekestijn bleef zichzelf onverstoord herhalen: de subsidies hebben de sector gefnuikt. ‘Jullie hadden er tien jaar geleden al voor moeten zorgen dat het aandeel van eigen inkomsten zou toenemen’. Tempel en Van Aschat gaven met voorbeelden aan hoe ingewikkeld het is om het bedrijfsleven te overtuigen om geld te investeren. Volgens Tempel moet er bij de instellingen, de politiek maar ook het bedrijfsleven een mentaliteitsverandering plaatsvinden. In het buitenland doet Nederlandse cultuur het hartstikke goed, daar kan het bedrijfsleven veel meer van profiteren dan nu het geval is. ‘Bedrijven willen populaire namen horen en zijn niet geïnteresseerd in kwaliteitstoneel’, legde Van Aschat uit, ‘De limiet bij bedrijven is bereikt’. Het is en blijft bovendien lastig om een balans te vinden tussen de wensen van de markt en het grote publiek en die van de subsidiënt.
De weinig doordachte vergelijking die ‘de VVD-er’ herhaaldelijk maakte met de situatie in de Verenigde Staten werd door publiek én Van Aschat onderuitgehaald. De musea en de orkesten doen het er heel slecht, klonk het. ‘We wonen in Nederland en niet in de VS en we willen hier zeer zeker géén Amerikaanse toestanden’, kapte Van Aschat de politicus definitief af. Hij stelde voor strenger te selecteren in het kunstonderwijs en opperde de mogelijkheid om de prijs van bioscoopkaartjes te verhogen met een toeslag, bedoeld voor de productie van Nederlandse films. Ook klaagde hij: ‘Hoe heeft het zo ver kunnen komen dat elke gemeente zijn eigen schouwburg bouwt?’ De zaal viel hem bij.
In de loop van de avond gaf Boekestijn overigens op twee punten toe: net als Gehrels noemde hij het verhogen van het BTW-tarief improductief. Verder zag hij liever dat er dertig miljoen euro bij de publieke omroep wordt bezuinigd dan bij het Muziekcentrum van de Omroep. ‘Ik wil geen onherstelbare schade’. Een zucht van opluchting ging door de zaal. Iedereen wilde voor een moment aannemen dat Boekestijn de touwtjes in handen had. Achteraf doemt de vraag op wat de organisatie precies op het oog had met deze bijeenkomst. Het publiek, de columnist en drie van de vier sprekers lagen nagenoeg op één lijn. Hoeveel debat kan zoiets nog opleveren? Eén persoon kreeg de wind van voren: Arend Jan Boekestijn. Ook dat lag voor de hand.