Boekmanstichting Kenniscentrum voor kunst, cultuur en beleid

Home » Actualiteit » Verslagen » Macht + invloed: kunst – ideologie – netwerken – politiek

Macht + invloed: kunst – ideologie – netwerken – politiek

Ter afsluiting van de minor Kunstbeleid binnen de studie Algemene Cultuurwetenschappen aan de Radboud Universiteit Nijmegen organiseerden de deelnemers een symposium. Deze vijfde keer dat het symposium plaatsvond stond het in het teken van macht en invloed. Docent Vincent Meelberg gaf een inleiding waarin hij de Boekmanlezing van Carolien Gehrels aanhaalde waarin zij pleitte voor meer bemoeienis van de politiek met de kunsten. Hij zette uiteen dat kunst nooit vrij is van politieke invloed. Jaren is het zelfs ingezet als propagandamiddel van de machthebbers om hun macht te onderstrepen. Bovendien is de overheid een van de grootste financiers van kunst. Door geld te oormerken voor de kunsten is er al sprake van invloed.

Binnen het thema macht en invloed onderzochten 7 groepjes studenten telkens een onderwerp. Ze brachten het onderwerp in kaart, interviewden betrokkenen en besloten met een beleidsadvies. De thema’s die aan de orde kwamen waren achtereenvolgens canonvorming, lobbyen, politiek en ideologie, kunstprijzen, kringvorming, uitsluiting, en sponsoring & mecenaat.
De eerste presentatie was Canonvorming: een onderzoek naar macht en invloed achter de canon. De studenten die dit onderwerp hadden gekozen, onderzochten de totstandkoming van drie canons. Ze onderzochten hoe de commissies tot stand waren gekomen. Alle commissieleden bleken bekend bij de organisatie van de canon, wat inhoudt dat ze tot het netwerk behoorden. Eén commissie heeft specifiek geprobeerd een balans te vinden tussen de leden, terwijl een andere commissie door de voorzitter bij elkaar werd gezocht. Terwijl de commissies duidelijk uit het netwerk van de betreffende organisatie waren gerekruteerd, bleef men benadrukken dat het onafhankelijke commissies waren. Ook kwamen de studenten er achter dat een afwijkende mening binnen de commissies niet toegelaten werd. De commissieleden achtten zichzelf deskundig op het terrein van de desbetreffende canon en plaatsten zich zo tegenover het publiek dat als niet-deskundig gezien werd. Zo bleef het vaststellen van een canon binnen de eigen kring, waardoor de deskundigheid bevestigd werd en was er geen publieke inbreng.
Onder de titel Lobbyen en gelobbyd worden: een analyse van het Rijnboogproject onderzocht een aantal studenten de manieren en momenten waarop tijdens dit project gelobbyd werd. Het Rijnboogproject is een grootschalig project in Arnhem waar ook een kunstencluster in gepland was. De studenten analyseerden de ontwikkeling van het project en wanneer en door wie er gelobbyd is. De gemeente trok voor het project een gerenommeerd architect aan, die een grootschalig plan maakte. Volgens de eerste planning had het allang gestart moeten zijn, maar het is nog steeds niet begonnen. Ze concludeerden dat de gemeente beter eerst met de betrokken partijen had kunnen overleggen. Nu werden betrokkenen geconfronteerd met een megalomaan plan dat vanaf het begin weerstand opwekte. De besluitvorming van het project was bovendien niet transparant. Een laatste advies was dat het beter is om vanuit het algemeen belang te lobbyen dan vanuit eigenbelang.
De totstandkoming van de cultuurparagraaf van het verkiezingsprogramma van de PvdA was het thema van de presentatie Sociaal-democratie ‘light’? Binnen de manier waarop het verkiezingsprogramma tot stand kwam signaleerden de studenten een aantal spanningsvelden (partijbestuur vs de leden en ideologie vs praktijk). De uiteindelijke cultuurparagraaf was zo algemeen geformuleerd dat er nog een amper een rol voor de ideologie was. Die klonk alleen door een algemene termen als een ‘brede toegankelijkheid’. Het ontbrak in de cultuurparagraaf aan diepgang. Normatieve vragen (langetermijn) waren vervangen door managementproblemen (kortetermijn). Bovendien bleek een persoon in alle besluitvormingsmomenten aanwezig te zijn. De conclusie was dan ook dat een ideale democratie niet haalbaar is en dat de inspraakmogelijkheden niet optimaal benut worden.
De vierde presentatie ging over de Volkskrant Beeldende Kunst Prijs (VBKP): professionaliteit binnen de juryvorming en het juryberaad. Een kunstprijs heeft de macht een kunstenaar te maken. Deze macht ligt met name bij de jury. Op welke criteria wordt een jury gekozen en hoe verloopt het juryberaad? Bij de VBKP dragen scouts de genomineerden voor, de jury bepaalt de uiteindelijke winnaar. Doordat verschillende partijen bij de organisatie betrokken zijn en de jury de genomineerden niet voordracht wordt de schijn van subjectiviteit weggenomen. Telkens weer wordt benadrukt dat vakkennis en professionaliteit bij de juryleden voorop staan. Doordat de prijs echter nog jong is, is de status van de prijs nog relatief laag. De onderzoekers constateerden een algeheel gebrek aan documentatie bij de prijs zelf, zo was er geen beleidsplan waarin de gang van zaken beschreven was.
Kringvorming is een relatief nieuw begrip, het is een vorm van samenwerking waarin belanghebbenden zich verenigen. De onderzoekers welke factoren bepalend zijn voor een succesvolle samenwerking. Ze deden dit aan de hand van twee voorbeelden van kringvorming: de Raad van 12 en Kunst van Vooruitzien. Deze organisaties onderscheiden zich van lobbyorganisaties doordat zij meer gericht zijn op het uitwisselen van informatie. Uit literatuuronderzoek hadden de studenten een aantal kenmerken gedestilleerd die zij aanvulden met kenmerken uit hun eigen onderzoek.
Het tegengestelde van kringvorming is uitsluiting. Onder de titel Cultuur voor iedereen? onderzocht deze groep de oorzaken van de achterblijvende cultuurparticipatie van 4 groepen allochtone Nederlanders: Turken, Marokkanen, Antilianen en Surinamers. Ze onderzochten het beleid om cultuurparticipatie onder deze groepen te stimuleren en vergeleken die met cijfers over cultuurparticipatie en gegevens uit onderzoek om het achterblijven te verklaren. Daarbij viel op dat het cultuurbegrip teveel op het westen is gericht, dat er te weinig integraal beleid wordt gevoerd en dat er te veel aandacht is voor een ‘gebrek’ als verklaring, zoals laag opleidingsniveau. Bovendien viel het de onderzoekers op dat cultuur slecht toegankelijk is. Zo gaan muziekscholen niet naar de mensen toe om leerlingen te verwerven. Het blijkt daarnaast een inflexibele sector. Kaartjes moeten ruim tevoren gekocht worden. Redenen waarom de onderzochte groepen mogelijk achterblijven in participatie.
De laatste groep onderzocht cultuurmecenaat. Het werd gedefinieerd als het structureel belangeloos geven van geld/objecten aan kunst en cultuur. Na een kort historisch overzicht van cultuurmecenaat gingen ze in op de aandacht van de overheid om cultuurmecenaat te propageren. Onderzoek naar de manier waarop in het veld tegen cultuurmecenaat aangekeken werd gelegd naast het beleid, leverde een aantal verrassende bevindingen op. Zo is er in het veld onduidelijkheid over de term en wordt het verward met sponsoring en giften. Er is te weinig onderzoek naar het programma Cultuurmecenaat van de overheid. Het heeft 4 jaar gelopen en is niet geëvalueerd. Bovendien was het beleid vooral gericht op de culturele instellingen en niet op de potentiële mecenassen. Ook constateerden de onderzoekers dat Nederland niet de juiste cultuur heeft voor het mecenaat.

Na een korte reactie op de presentaties door Liedeke Plate, universitair docent Genderstudies en Algemene cultuurwetenschappen, kondigde docent Edwin van Meerkerk de top 50 van Nederlandse kunstpausen aan. Ter gelegenheid van dit eerste lustrum hadden alle studenten gegevens verzameld over besturen, adviescommissies en wat al niet meer in de culturele sector. Dit was ingevoerd in een systeem dat aan verschillende functies een waardering koppelde en zo tot een top 50 kwam. En die ziet er heel anders uit dan je zou verwachten. De kunst- en cultuursector blijkt een redelijk geïsoleerde sector. Er is weinig kruisbestuiving met andere sectoren en er zijn relatief veel vrouwen actief. Veel mensen uit de top 50 hebben uitsluitend functies in het culturele veld. Toch was de top 3 weer een typische blankemannenaangelegenheid: 1. Hans van Beers, 2. Geurt Grosfeld en 3 Henk Pröpper. De gehele top 50 is eerdaags beschikbaar via www.ru.nl/symposiumkunstbeleid waar ook meer informatie over het symposium is te vinden.

De onderwerpen die in de presentaties aan de orde kwamen, zijn een voor een interessante onderwerpen die in een scriptie verder uitgewerkt zouden kunnen worden, door meer voorbeelden in het onderzoek te betrekken of door nog dieper op het onderwerp in te gaan. Daar bood deze minor nog niet voldoende ruimte voor, toch toonden alle studenten een nieuws- en leergierigheid die het nodige voor de toekomst doet vermoeden. In een aantal gevallen was interessante informatie boven water gehaald en waren betrokken tot opvallende openheid verleid. Een symposium (en minor) dat ook zeker de moeite waard is voor studenten van andere universiteiten die zich in het kunst- en cultuurbeleid willen verdiepen.
 

Bekijk meer: Verslagen

Partners & subsidiënten