Boekmanstichting Kenniscentrum voor kunst, cultuur en beleid

Home » Actualiteit » Verslagen » Model marktgeoriënteerd muziekonderwijs

Model marktgeoriënteerd muziekonderwijs

Het evenwichtige motivatiemodel als basis voor marktgeoriënteerd onderwijs voor musici

Sinds de eeuwwisseling geven de meeste conservatoria in Nederland uitgebreid aandacht aan de competenties die voor musici noodzakelijk zijn om na de opleiding werk te vinden. Middels ervaringsopdrachten, gastcolleges, projecten en, bijvoorbeeld, aandacht voor personal branding leren de toekomstige musici wat de mogelijkheden en de beperkingen in de praktijk zijn. Praktijkervaring van succesvolle musici ligt vaak aan de basis van deze curricula. Toch blijft nog vaak de vraag onbeantwoord waarom uitstekende vakmensen met ervaring toch grote moeite kunnen hebben hun werk bevredigend in te richten. In gesprekken hierover met musici kwam de vraag op: wat moeten gepassioneerde en getalenteerde musici aan kwaliteiten en competenties bezitten om bevredigend werk te kunnen organiseren?

Het kader van de masterstudie Culturele Economie en Ondernemerschap aan de Erasmus Universiteit Rotterdam gaf de gelegenheid deze vraag grondig te onderzoeken. Het onderzoek bestond uit een aantal interviews met musici en medewerkers van conservatoria, een literatuurstudie, die een grote reeks mogelijke kwaliteiten opleverde, vervolgens een landelijke enquête onder klassieke musici om het belang hiervan in de Nederlandse situatie te testen. De grote hoeveelheid informatie die dat opleverde, maakte het noodzakelijk om overzicht te creëren. Dit leidde tot het 'evenwichtige motivatiemodel’, dat ruwweg een derde van de tevredenheid van de klassieke musici verklaart. Daarnaast wordt tweederde van de tevredenheid door het vakmanschap verklaard.
Uit de interviews kwam vooral naar voren dat passie, doorzettingsvermogen, zelfkennis, netwerken en communicatieve vaardigheden belangrijk zijn om bevredigend werk te kunnen organiseren. Deze uitkomst stuurde het onderzoek in de richting van de noodzakelijke ondernemerskwaliteiten en -competenties.
Relevante literatuur leverde samen met de interviews een grote hoeveelheid kwaliteiten en competenties op: in totaal 43 die met de organisatie van het werk te maken hebben, merendeels op identiteits- en competentieniveau. Opmerkelijk was het grote belang dat musici unaniem hechten aan de ontwikkeling en verankering van de identiteit: het is een noodzakelijke stap om te kunnen omgaan met de complexe eisen en omstandigheden van de beroepspraktijk van de musicus.

Om de waarde van deze uitkomsten te bepalen is een landelijke enquête onder professionele klassieke musici afgenomen. Een eerste analyse gaf aan dat er veel variatie is in werktijd en inkomen. Opmerkelijk was dat die variatie er ook is in de idealen; de musici hebben sterk uiteenlopende wensen op het gebied van werktijden en inkomsten. Er is geen algemeen streven naar meer werk of inkomen. Driekwart van de musici, verdeeld over alle inkomensgroepen, is tevreden met hun inkomen. Er is geen verband tussen enerzijds werktijd en inkomen en anderzijds de tevredenheid van de musici. Interessant is dat de financieel meest tevreden groep het muzikale aspect boven het financiële stelt; ze zijn sterk gepassioneerd met hun vak bezig.

Evenwichtige motivatiemodel

Om de waarde van de gevonden kwaliteiten en competenties te bepalen zijn ze samengebracht in het 'evenwichtige motivatiemodel'. Dit model combineert de zes leerniveaus van de multi-level leertheorie van Korthagen en Vasalos met de drie basisbehoeften van de zelfbeschikkingstheorie van Deci en Ryan (zie Maatjes 2013, 47). Centraal in het model staan de ondernemende activiteiten om bevredigend werk te verkrijgen, die aangestuurd worden door de ondernemende competenties (wat kan ik?), de idealen (wat wil ik?) en de tevredenheid met de feitelijke werksituatie (hoe gaat het?). De idealen op hun beurt worden bepaald door zingeving, identiteit, overtuigingen en artistieke competenties. Het werk bestaat uit een combinatie van kunstzinnige activiteiten, lessen, kunstgerelateerde aciviteiten (bijvoorbeeld organiseren van een festival) en werk buiten de kunsten (bijvoorbeeld verzekeringsagent). Daarmee is de musicus in een bepaalde mate muzikaal en financieel tevreden en die tevredenheid heeft dan weer invloed op de idealen, identiteit, overtuigingen, maar ook op de mate waarin dezelfde activiteiten opnieuw ondernomen worden, waarmee de cirkel gesloten is.

Test van het evenwichtige motivatiemodel

Het model is statistisch getest middels een combinatie van factoranalyse en multiple regressie. De volgende items bleken het meest belangrijk voor de verschillende aandachtsniveaus van het model:

–  zingeving: roeping, hoogste vreugde, vervulling, ervaring van andere wereld, kompas voor het leven,
–  identiteit: passie, muzikale identiteit, ondernemendheid, vreugde in muziek, analytisch vermogen, flexibiliteit, zelfvertrouwen, doorzettingsvermogen, leercapaciteit,
–  overtuigingen: hoger inkomen van secundair belang, muziektijd van primair belang, muzikale aspect van extra werk belangrijker dan het financiële aspect, toewijding bij concerten,
–  competenties: ondernemerschap, financiële vaardigheden, overeenkomstenrecht, fiscaal recht, creativiteit, reflecterend vermogen, eigen visie, eigen profiel, veelzijdigheid, samenwerken, communicatie, kansen zien, methodisch handelen, organiseren, plannen,
–  ondernemende activiteiten: netwerken, eigen website, zelfpromotie.

Voor musici die tenminste het minimuminkomen realiseerden en tussen de 1 en de 50 procent van hun inkomen buiten loondienst verkrijgen verklaart het model 26 procent van de muzikale tevredenheid en zelfs 39 procent van de financiële tevredenheid. Voor musici die tenminste het minimuminkomen realiseerden en meer dan 50 procent van hun inkomen buiten loondienst verkrijgen verklaart het model 40 procent van de muzikale tevredenheid. Over de financiële tevredenheid van de laatste groep kon niks geconcludeerd worden.

Conclusies

–  Klassieke musici hebben geen specifieke idealen, noch muzikaal, noch financieel; het betreft een zeer heterogene groep professionals.
–  Muzikale en financiële tevredenheid zijn verschillende dimensies, ze kunnen elkaar niet compenseren.
–  Het model geeft voor verschillende groepen klassieke musici een krachtige verklaring voor hun muzikale en financiële tevredenheid.
–  Muzikaal vakmanschap kan voor succesvolle, overwegend ondernemende klassieke musici maximaal 60 procent van hun tevredenheid verklaren.
–  Alle aandachtsniveaus van het model blijken van belang voor de ontwikkeling tot tevreden professionals, net als de vervulling van de drie basisbehoeften van autonomie, competentie en verbondenheid.
–  Het model bevestigt dat voor musici een stevige, autonome identiteit van groot belang is om te kunnen omgaan met de spanning tussen de eigen idealen en de mogelijkheden die ze hebben in de markt.

Implementatie van het evenwichtige motivatiemodel op de opleiding van marktgeoriënteerde musici zal ertoe leiden dat naast ervaring- en competentiegerichte activiteiten ook identiteit, zingeving en overtuigingen van de musici expliciet aandacht moeten krijgen.

Edward Maatjes is docent, cultuuronderzoeker en creatief coach bij de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

 

Literatuur

Maatjes, E. (2013)
Musicians in search of professional practices : a research on how to organise the necessary qualities and competences for satisfying musical practices.
Master Thesis Cultural Economics and Cultural Entrepreneurship, Erasmus School of History, Culture & Communication, Erasmus University Rotterdam, 171 p.
Digitaal beschikbaar in de bibliotheek van de Boekmanstichting

Bekijk meer: Verslagen

Partners & subsidiënten