22 januari 2010 stond de Amsterdamse Balie in het teken van de nieuwjaarsborrel van Virtueel Platform en de Boekmanstichting. Aanleiding hiervoor was onder andere het advies van de Raad voor Cultuur over e-cultuur en innovatie.
In haar introductie refereerde Virtueel Platform directeur Floor van Spaendonck naar dit langverwachte document: 'We staan voor uitdagingen in de cultuursector, want hoe kunnen we vernieuwen en hoe zetten we onszelf neer in de maatschappij? Het e-cultuur advies van de Raad voor Cultuur zal hier naar verwachting leidraad aan geven. De Boekmanstichting heeft recentelijk de publicatie "Cultuur en Media in 2015" uitgegeven, waarin ook visies over de nabije toekomst van e-cultuur worden besproken.'
Cas Smithuijsen, directeur van de Boekmanstichting, gaf aan dat Cultuur en Media in 2015 een eerste product is uit een project waar meer van gaat verschijnen: 'Paul Schnabel gaf het belang aan van de bodycheck met cultuur, we moeten nu de mogelijkheden van digitale middelen in instellingen inzetten en gebruiken.'
Tijdens de bijeenkomst wordt meerdere malen aangegeven dat we aan het begin staan van een belangrijk decennium waarin vooral de integratie van nieuwe technologie in de samenleving als geheel van belang is. Aan het begin van 2010 worden gelijk meerdere veelbelovende initiatieven neergezet, Van Spaendonck: 'Zo werken De Baak, Mediamatic en Kennisland samen in Makelovenotart waarmee culturele instellingen worden geinspireerd en ondersteund om te vernieuwen en nieuwe verbindingen te leggen. De Cultuurformatie is begonnen met het Observatorium, waarin de vraag centraal staat hoe de culturele sector zich verbindt met de samenleving.'
Tijdens de bijeenkomst sprak Dick Rijken (voorzitter Commissie e-cultuur, Raad voor Cultuur) met experts onder wie Eppo van Nispen tot Sevenaer (DOK) over nieuwe media in de letteren en Sigrid Merx (Universiteit Utrecht) over nieuwe media in de theaterpraktijk en Mars Mertens (Sellaband) over nieuwe media toepassingen in de muziekindustrie.
Dick Rijken: Cultuur als betekenislaboratorium van de samenleving
Dick Rijken was als voorzitter van de Commissie e-cultuur betrokken bij het nieuwe advies e-cultuur voor het ministerie van OCW: 'We staan aan het begin van een belangrijk decennium dat in het teken staat van het werkelijkheid worden van ideeen. Het is een interessant kruispunt, want we moeten het nu gaan doen, maar als we het niet goed doen wordt het minder leuk dan dat het kan worden.'
Met het nieuwe advies wordt een nieuwe lijn gekozen, Rijken: 'De vorige nota aan het Ministerie van OCW, 'E-cultuur: Van I naar E', was meer een technische analyse van het fenomeen. Deze keer heeft het advies de titel: 'Netwerken van Betekenis'. Waar het vorige keer dus meer ging over de aard en technologie, gaat het nu meer over het effect hiervan in de samenleving. Dit is een soort innovatie die kan werken in de samenleving, mits je het goed aanpakt.'
Dick Rijken: 'Voor deze sector kwamen wij erachter dat er op verschillende niveau's onderzoek wordt gedaan door instellingen. We onderscheiden vorm-, context- en transformatieonderzoek. Bij vormonderzoek gaat het om het spelen met vormen en het bedenken van nieuwe mogelijkheden. Contextonderzoek stelt de vraag wat een instellingen hiermee zou kunnen doen. Bij transformatieonderzoek is het doel om nieuwe mogelijkheden op een duurzaam te integreren in een instelling Deze transformatie mist echter nog vaak, misschien omdat het de moeilijkste fase is. Het gaat bij deze stap namelijk niet meer over vormgeving of technologie, maar het heeft te maken met een proces waarin medewerkers zelf anders moeten leren denken. Cultuur wordt hierdoor het betekenislaboratorium van de samenleving, er is een productie van betekenis. Het is hiervoor essentieel dat het makkelijk wordt gemaakt om van goede ideeen een business te maken.'
Sigrid Merx: Nieuwe media verankeren in de theatertaal
Vormonderzoek is de noemer waar Sigrid Merx van de Universiteit Utrecht zichzelf onder schaart: 'LIVE van Hans van Manen is een voorbeeld van inzet van nieuwe techologie die de danswereld op zijn grondvesten deed schudden. Het publiek was zich nog niet bewust van het feit dat er op deze manier met technologie om kon worden gegaan. Er is bij de inzet van nieuwe technologie altijd een periode van gewenning, denk bijvoorbeeld aan de mysterieuze treinziektes in de negentiende eeuw toen mensen plotseling last kregen van hyperventilatie, darmklachten en meer. Het is de angst voor nieuwe media: Een psychosomatische angast die laat zien dat het menselijk zintuiglijk systeem zich weer aan moet passen.'
Na deze periode van vernieuwing treedt volgens Merx een bepaalde gewenning op bij het publiek: 'Nieuwe media in het theater is nu bekend bij het publiek, niet langer innovatief en wordt niet meer gezien als vernieuwend. Het is vanzelfsprekend geworden in de gemedialiseerde samenleving en het is een natuurlijk afspiegeling van de wereld om ons heen. Het resultaat is dat het innovatieve potentieel van nieuwe media in theater op de achtergrond dreigt te raken, innovatie wordt nog steeds neergezet als nieuw en niet iets wat een theatermaker als onderdeel van zijn productie ziet. Degene die het wel tot de kern van hun werk maken zijn van evident belang als het gaat om het innovatieve potentieel van nieuwe media en het blijven ontdekken hiervan.'
Merx: 'Het is daarom goed om te zien dat door de toneelschool van Maastricht een Medialab is ingericht waarin een nieuwe generatie makers experimenten kan doen met als doel om nieuwe media te verankeren in de theatertaal. De aanzet tot deze nieuwe manier van werken in creatieve teams in gegeven door de opleiding Design for Virtual Games and Theatre, waarin teams samenwerken om te bedenken wat je in theater kunt doen met nieuwe middelen: Studenten worden opgeleid tot ontwerpers van ervaringen.'
Sellaband: Verder dan de muziekindustrie
Mars Mertens van Sellaband ziet dat in de muziekindustrie al een grote mate van zelfredzaamheid is: 'Het toenmalige Nederlandse Popinstituut heeft aangegeven dat muziekindustrie de meeste nieuwe dingen heeft opgepakt uit de cultuursector. De band heeft zelf de macht genomen en is de fans zelf gaan benaderen. De relatie van fan tot artiest is in deze wereld dan ook heel belangrijk. Met Sellaband haken we in op deze relatie, je kunt als persoon op de website "believer" worden van een band en investeren in een nieuw album. Waar het vroeger vooral onafhankelijke acts waren die dit deden, zien we nu ook grotere acts verschijnen als Public Enemy en Hind. Er wordt op een nieuwe manier gedacht over een oud product als een muziekalbum.'
Met de technologie achter Sellaband willen Mertens en het team nu een stap verder en buiten de muziekindustrie de formule toepassen: 'We zijn een samenwerking aangegaan met het Amsterdams Fonds voor de Kunsten om het concept breder te trekken. Als referentie hebben we de succesvolle Amerikaanse website Kickstarter, waar je op veel verschillende manieren als persoon kunt investeren in cultuur.'
Eppo van Nispen: De computer is een primaire behoefte geworden
'We worden de grootste bibliotheek ter wereld en nummer een op het gebied van techologie en innovatie.' Eppo van Nispen benadrukt gelijk het belang van heldere termen, want 'het rare van e-cultuur is dat als ik het uitleg dat het vaak niet gesnapt wordt. Digitaal is voor anderen net zo relevant als analoog. Een stadsarchivaris zal zeggen dat het van belang is dat een echte foto "gevoeld" kan worden, maar ieder onder zoek wijst uit dat voor kinderen het element van tast niet meer uitmaakt. Ze gebruiken net zo lief een touch table waarover ze objecten bewegen met hun vingers. Wat ons betreft is e-cultuur onderdeel van de twee miljoen leden van de bibliotheek, van de cultuur. Recente cijfers van het ASML onderschrijven dit ook, want de computer wordt gezien als de primaire behoefte in een huishouden naast water en licht. Wat van belang blijft is het opzoeken van nieuwe verbindingen, het "spelen met" de technologie. Mijn "oma mimi" is afgelopen jaar gestorven op 102 jarige leeftijd, maar doordat ze bleef proberen leerde ze zelfs een webcam te gebruiken.'
Tot slot benadrukte Dick Rijken dat e-cultuur 'een katalysator is voor de ontwikkelingen waar we al inzitten. Kan e-cultuur worden vervangen door cultuur? Heel veel kunstuitingen zijn nog niet digitaal, maar laten we hopen dat het verschil steeds vager wordt.'