Wij, als cultuurwerkers en culturele organisaties en instellingen, kunnen bijdragen door dit gemeenschappelijke verhaal te helpen vertellen en verbeelden. Onze musea kunnen klimaattribunalen worden, onze theaters campagnecentra. Wij hebben geen bestuurlijke macht, maar wij hebben verbeeldingsmacht om de levende werelden die wij willen propageren – de levende werelden waar wij wederzijds afhankelijk van zijn – voelbaar, hoorbaar en zichtbaar te maken. Wij kunnen de verhalen bijdragen die nieuw kameraadschap tussen aardwerkers mobiliseren en vieren.
Op 27 oktober 2022, tijdens het Warming Up Festival in de Tolhuistuin, Amsterdam, georganiseerd door de Boekmanstichting en Bureau 8080, sprak Jonas Staal de State of Sustainability. Dit is een aangepaste versie hiervan.
De lezing en nagesprek terugkijken? Bekijk de video op ons YouTube kanaal
- Uitstervingsoorlog
We beleven een moment waarop een politiek van sancties en de wens tot het documenteren en vervolgen van oorlogsmisdaad hoog op de agenda staan – voornamelijk in relatie tot de Russische invasie van Oekraïne. Maar de terechte consensus over deze wandaden staat in schril contrast tot de normalisering van een uitstervingsoorlog die inmiddels 500 jaar systematisch gevoerd wordt.
Denk bijvoorbeeld aan Darren Woods, CEO van ExxonMobil Corporation, een gas en olieproducent. Wie beschouwt Woods als een oorlogscrimineel? Wie ziet het als noodzakelijk sancties tegen Woods en ExxonMobil te voeren? Wie wil Woods berecht zien voor een internationaal tribunaal?
Voor veel mensen is dit een stap te ver. Oorlogsmisdaden, sancties of vervolging zijn behouden voor dictators, en Woods is een vervuiler, maar een misdadiger? Sta mij toe wat bewijslast te delen.
ExxonMobil wist, met dank aan haar eigen wetenschappers, sinds 1977 zonder enige twijfel dat er een rechtstreekse relatie bestond tussen het onttrekken en gebruik van fossiele brandstoffen en klimaatcatastrofe. De reactie van de leiding van het bedrijf was niet om deze kennis publiek te maken en hun desastreuze operaties onmiddellijk te stoppen, maar richtte zich in plaats daarvan op een multigenerationale propagandacampagne om de relatie tussen het gebruik van fossiele brandstoffen en klimaatcrisis structureel te ontkennen. In reactie op haar eigen wetenschappelijk onderzoek verminderde ExxonMobil het onderzoeksbudget naar de klimaatcrisis, en werkte zij samen met andere fossiele bedrijven aan de oprichting van de “Global Climate Coalition” in 1989.
Die Global Climate Coalition richtte zich niet, zoals de naam zou doen vermoeden, op het reduceren van uitstoot, maar op het gebruik van pseudowetenschap om klimaatcrisis te ontkennen. ExxonMobil voert politieke lobbydruk hoog op om kritische volksvertegenwoordigers te ondermijnen en af te zetten, en tot op de dag van vandaag stort het bedrijf miljoenen op de bankrekeningen van lobbygroepen die als doel hebben hun eigen klimaatwetenschap te ondermijnen.
Daarmee is ExxonMobil verantwoordelijk voor 40 jaar aan systematische ondermijning van de resterende mogelijkheid voor mensen, dieren en planten om op een betekenisvolle, georganiseerde wijze in onze biosfeer te overleven. ExxonMobil zag de data, en wist dat wat de gemeenschappen van mensen, dieren, en planten in de nabije toekomst wacht, is langzaam te verbranden. Langzaam te verdrinken. Langzaam uit te drogen. Langzaam te stikken. Ze zagen deze feiten en kozen ervoor onze collectieve uitsterving niet als probleem te zien, maar als kapitaal.
ExxonMobil – en andere fossiele giganten en de staten die hun juridisch zijn blijven faciliteren – zijn verantwoordelijk voor ecocide. Ecocide betekent: het doelbewust tot stand brengen van miljoenen klimaatvluchtelingen, een totale ineenstorting van globale logistieke infrastructuur, wateroorlogen, hyperinflatie, permanente pandemieën, giftige megatsunami’s en vuurzeeën van ongekende schaal. En ecocide is geen toevallig gevolg van het handelen van ExxonMobil en andere klimaatmisdadigers: het is beleid dat het beste samen te vatten is als een “uitstervingsoorlog,” extinction war. Een oorlog tegen de mogelijkheid van betekenisvol collectief leven, door elites voor wie de dood geen bedreiging maar een inkomstenbron vormt. De Indiase schrijver Amitav Ghosh beschrijft het in zijn boek The Nutmeg’s Curse zelfs als een vorm van “omnicide”: de dood van alles, voor de belangen van enkelingen.
In dat licht wil ik terugkeren naar Darren Woods. Die normale man met zijn redelijke voorkomen in keurig pak. Geen Trump of Bolsonaro, maar vele malen erger. Want het zijn niet de autoritaristische leiders van het afgelopen decennium die ons deze crisis hebben bezorgd, hoe graag ze die ook verergeren. Het zijn al die mannen, mannen in pakken, die redelijke mannen, die rationele mannen, die zo, heel normaal, heel berekend, heel keurig, in parlementen en congressen, in kantoren en hotellobby’s, doelbewust kozen voor de totale vernietiging van de banden tussen gemeenschappen van mensen, dieren en planten.
Deze man is een oorlogscrimineel. ExxonMobil dient middels sancties en onteigening onmiddellijk te worden ontbonden. Woods en andere klimaatcriminelen dienen gearresteerd te worden, en middels internationale klimaattribunalen tot verantwoording worden gedwongen voor de uitstervingsoorlog die tot onze toekomstloze toekomst heeft geleid.
- Liberale Klimaatpropaganda
Ik denk dat het essentieel is dat wanneer we spreken over de klimaatcrisis, we altijd duidelijk maken dat dit een crisis is die wordt veroorzaakt door specifieke systemen en specifieke elites die hier macht en privilege aan ontlenen. Want te vaak gaan we mee met een dominant narratief dat stelt dat klimaatcrisis een crisis is van menselijk gedrag, het resultaat van wat nu eenmaal de “menselijke aard” of “menselijke natuur” zou zijn. Dit dominante narratief veranderen, vereist een fundamentele cultuuromslag – en die cultuuromslag propageren is iets waar cultuurwerkers, kunstenaars, theatermakers, schrijvers, filmmakers, vormgevers, architecten, curatoren, een essentiële rol in spelen.
Kijken we naar dominante klimaatnarratieven, zoals de fameuze natuurdocumentaires van David Attenborough, die zich steeds meer heeft ontpopt tot wijze stem van het klimaatgeweten, dan horen we hem in recente films als A Life on Our Planet (2020) dingen zeggen als:
The world is not as wild as it was. We destroyed it, not just ruined it. I mean, we have completely, well, destroyed that world. That non-human world is gone. Human beings have overrun the world.
Deze logica volgt het dominante narratief van wat ik “liberale klimaatpropaganda” noem. In de logica van liberale propaganda zijn het niet fossiele systemen en fossiele elites die de klimaatramp hebben veroorzaakt, maar “mensen,” “wij”. Daarmee stelt liberale klimaatpropaganda individueel consumptiegedrag gelijk aan structurele klimaatcriminaliteit. Darren Woods, CEO van ExxonMobil, is in deze redenering net zo verantwoordelijk voor de klimaatcatastrofe als een automobilist, of iemand die een goedkope vliegvakantie boekt, of een smartphone bezit, of plastic rietjes gebruikt.
Uit deze propaganda komt ook het onwetenschappelijke concept van het “Antropoceen” voort: het idee dat wij in een geologisch tijdperk leven waarin “de mens” onze biosfeer fundamenteel veranderd heeft. Logischer en rationeler is om wetenschappers te volgen die spreken van het “Capitaloceen,” dat beschrijft hoe kapitalisme, het fossiele systeem en fossiele elites oorlog voeren tegen ons ecosysteem, niet “de individuele mens” in zijn algemeenheid.
Liberale klimaatpropaganda individualiseert de klimaatramp dus tot de verantwoordelijkheid van individuele consumenten, en dat genereert een afschuwelijke conditie die ik “climate loneliness” noem: klimaateenzaamheid.
Enerzijds zijn we ons bewust van de krankzinnige schaal van ecocidale vernietiging die plaatsvindt, doch, als individuele consumenten worden we gevraagd deel te worden van de “oplossing” door spaarlampen in te kopen, of onbetaalbare eco-producten aan te schaffen, elektrische auto’s te rijden of huizen te isoleren waarvoor de subsidies alleen van toepassing zijn voor mensen met een bovenmodaal inkomen. Iedereen dient in eenzaamheid een planetaire crisis te dragen. Blijmoedige beeldvorming van bovenmodale gezinnen die ronddansen in imaginaire glorieuze akkers omringd door glimmende windmolens prediken dit cynische evangelie van de liberale klimaatpropaganda.
Het contrast met de werkelijke collectieve impact van de klimaatcatastrofe kan niet groter zijn, maar die beeltenis – de beeltenis van de schaal en diepte van de ramp van ons heden – is onvertaalbaar voor het gewelddadige optimisme van liberale klimaatpropaganda. Ik zeg gewelddadig, omdat het idee dat we ons “groen” door de klimaatcrisis heen kunnen consumeren, een gruwelijke vorm van groenwassen (greenwashing) is, die de eigenlijke doodscultus van fossiel kapitalisme ten diepste ontkent.
- Ecofascistische klimaatpropaganda
Maar liberale klimaatpropaganda plant met haar generalisering van de klimaatcrisis als een crisis van “de mensheid” ook een giftig zaad. Liberalen denken vaak dat het probleem van extreemrechts is dat zij de klimaatcrisis ontkennen, maar zoals Naomi Klein duidelijk maakt in haar boek On Fire, zullen we in de nabije toekomst met een veel gevaarlijkere tendens te maken krijgen waarin extreemrechts de klimaatcrisis juist erkent. Wanneer dat gebeurt, manifesteert zich een doctrine die bekend staat als “ecofascisme,” waarin de vraag centraal staat wie het raciale recht heeft de klimaatcatastrofe te overleven, en wie niet. De 28-jarige zelf-verklaarde eco-fascist Brenton Tarrant die 49 mensen doodde in twee moskeeën in Christchurch, Nieuw Zeeland, is hier een gruwelijk voorbeeld van.
Op cultureel vlak manifesteert ecofascistische propaganda zich bijvoorbeeld in de viral hashtag #Thanosdidnothingwrong, die de afgelopen jaren gepopulariseerd werd op online platforms als Reddit. Thanos is the kosmische schurk in de Marvel film franchise The Avengers, die superkrachten verzamelt om de helft van levende wezens in het gehele heelal te vernietigen, om zo overbevolking en klimaatcatastrofe tegen te gaan.
De steun voor het plan van deze fictieve schurk bleek breed gedragen, tot het toenmalige Trump regime aan toe, die in een van zijn officiële campagnevideo’s zelfs poseert als Thanos en met een knip van zijn vingers de democratische oppositie wegvaagt. Hier zien we de kern van de ecofascistische doctrine: wanneer extreemrechts de klimaatcrisis erkent, dan is dat niet omdat zij plotseling ontgroeiïng (degrowth) of klimaatreparaties omarmt, maar vooral als excuus om genocidaal beleid te introduceren, gebaseerd op de vraag welke soort mensen recht hebben op overleven en wie niet.
En helaas is ecofascistische klimaatpropaganda niet exclusief voor extreemrechts. In 2020, te midden van de coronapandemie, werd de hashtag #humansarethevirus populair, in het verlengde van het beroemde – en onder alt-rechts extreem populaire – fragment uit de film The Matrix, waarin Agent Smith aan protagonist Neo uitlegt hoe de heersende machines de mensheid vooral beschouwen als een kankergezwel, een virus, dat haar eigen leefomgeving vernietigt. Een film geproduceerd door Michael Moore getiteld Planet of the Humans uit hetzelfde jaar,toen de slogan Humans are the Virus haar propagering begon, interpreteert deze logica op angstaanjagende wijze. Het probleem van de klimaatcrisis, zo stelt de schijndocumentaire, is niet het systeem van fossiel kapitalisme maar menselijke overbevolking.
(..) our human presence is already far beyond sustainability (..) it’s not the carbon dioxide molecule destroying the planet, it’s us.
Dit is koren op de molen van ecofascisten. Snel wijzen zij naar het Globale Zuiden: daar is de bevolkingsgroei percentueel toch het hoogste? Dan is daar het broeinest van niet alleen massamigratie maar ook van overconsumptie. Hun aantallen zijn het probleem, ze komen ons vervangen. Dit racistische argument gaat doelbewust voorbij aan het werkelijke probleem: dat is niet overbevolking, maar overconsumptie en overextractie in het Globale Noorden. Daar dalen geboorteaantallen misschien, maar ligt het centrum van accumulatie van kapitaal: dat is the site of the crime.
Het probleem zijn dus opnieuw, niet “mensen,” maar systemen en elites. Wij hebben dan ook een andere narratief en een andere verbeelding nodig om ons te verzetten tegen de existentieel fatale doctrines van liberale klimaatpropaganda en ecofascistische klimaatpropaganda.
- Veranderen met het Klimaat
Een kern narratief voor de propagering van klimaatrechtvaardigheid is voor mij dat klimaatverandering vereist dat we veranderen met het klimaat. Dit betekent dat, ook wanneer we vandaag de fossiele industrie zouden ontmantelen, we reeds omslagpunten hebben bereikt – tipping points – die meervoudige catastrofe onvermijdelijk maken. We kunnen dus geen verhaal meer vertellen over een “terugkeer” naar een normaal van voorheen. En dat vermeende “normaal” van een stabiele, veilige wereld was in de eerste instantie natuurlijk al een mythe, en vooral: een gevaar. Klimaatverandering – de vernietiging van ecosystemen en de plek van menselijke cultuur daarin – is voor gekoloniseerde volkeren al 500 jaar een feit.
Veranderen met het klimaat betekent onze gehavende biosfeer erkennen, en deze als kans aangrijpen om fossiel kapitalisme als systeem en als mentaliteit definitief te ontmantelen. Het betekent dat we het concept van groei moeten verwerpen – ook in zogenaamd “groen kapitalisme” – voor een paradigma van ontgroeiïng. Het betekent dat we de klassenongelijkheid en de seksistische en racistische verdeling van de klimaatcrisis moeten onderkennen, en planetaire herverdeling van welvaart en koloniale reparaties moeten afdwingen. Het betekent dat we een paradigma van rantsoenering moeten omarmen, waarin gelijkwaardigheid in schaarste centraal komt te staan. We moeten, in andere woorden, de crisis herverdelen en uitsterving collectiviseren.
Hoe en waar beginnen we? Allereerst door te erkennen dat we allang begonnen zijn. De geschiedenis van sociale, antikoloniale en anti-imperialistische strijd, is ook altijd een strijd geweest voor andere relaties tussen mensen, en mensen en hun omgeving; een strijd tegen exploitatie en voor radicale gelijkheid.
Denk bijvoorbeeld aan het revolutionaire ecosocialisme van Thomas Sankara. Na een machtsovername in 1983 van het koloniaal gezinde regime van Upper Volta verandert Sankara de naam in Burkina Faso. Hij weigerde de schuldterreur van het Internationale Monetaire Fonds (IMF), overzag de herverdeling van grond voor arme landarbeiders en boeren, voerde campagne voor de lokalisering van de productie van energie, voedsel en kleding, organiseerde massale vaccinatiecampagnes, streed voor maatschappij brede gendergelijkheid, en stelde door het gehele land volkscomités aan voor een politiek van democratische decentralisatie en zelfbestuur. Tegelijkertijd was hij een leidende stem in de Pan-Afrikaanse beweging voor intercontinentale solidariteit.
Maar Sankara was ook een wereldleider op het gebied van klimaatrechtvaardigheid. Hij zag dat imperialisme en neokolonialisme tot een uitputting en vervuiling van zijn land leidde, en dat verwoestijning (desertification) tot grootschalige crises zou gaan leiden.
In 1985 start hij een campagne voor het planten van tien miljoen bomen, met als doel herbebossing tot een nieuwe “nationale en culturele traditie” te maken. Zo kreeg elke gemeenschap een eigen bos, bij elke geboorte of sterfgeval wordt een boom geplant en brengt Sankara nieuwe relaties tussen menselijke en niet-menselijke gemeenschappen tot stand. In zijn visie zijn bomen en planten eveneens kameraden in de strijd, en is wederzijdse afhankelijkheid tussen menselijke en niet-menselijke revolutionairen essentieel om eenzijdige koloniale afhankelijkheid van buitenlandse grootbedrijven, staten en het IMF te breken, en collectieve zelfbeschikking tot stand te brengen. In Sankara’s eigen woorden:
Our struggle for the trees and forests is first and foremost a democratic and popular struggle. Because a handful of forestry engineers and experts getting themselves all worked up in a sterile and costly manner will never accomplish anything! Nor can the worked-up consciences of a multitude of forums and institutions—sincere and praiseworthy though they may be—make the Sahel green again, when we lack the funds to drill wells for drinking water a hundred meters deep, while money abounds to drill oil wells three thousand meters deep!
De strijd voor de bomen en bossen is een democratische en populaire strijd. Sankara verbreedt de definitie van het proletariaat dus radicaal. Het gaat niet alleen om menselijke arbeiders, maar ook om niet-menselijke proletariaat: wij zijn allen aardwerkers (earth workers). Het ecosocialistische paradigma dat Sankara bewerkstelligde in Burkina Faso in een context van extreme schaarste en meervoudige crises, is een historisch en revolutionair fundament van hoe we kunnen – en moeten – veranderen met het klimaat.
De moord op Sankara door zijn voormalige kameraad Blaise Compaoré in 1987 is evenwel een brute herinnering dat revolutie altijd mogelijk is, maar dat de status quo – de koloniale en fossiele machten in de wereld – hun uitstervingsoorlog ten koste van alles zullen voortzetten.
- Intergenerationeel – Wederzijds Afhankelijk – Regeneratief
Voor mij als kunstenaar is een kernvraag hoe dit narratief – het verhaal dat wij kunnen veranderen met het klimaat – in beeld en handelen te vertalen. Eén voorbeeld betreft het alternatieve klimaattribunaal dat ik samen met advocaat Radha D’Souza heb opgericht: de Court for Intergenerational Climate Crimes, of “CICC,” dat in 2021 van start ging in Framer Framed, in Amsterdam, en inmiddels ook hoorzittingen voorbereidt in Finland, Korea en het Verenigd Koninkrijk.
Ons klimaattribunaal probeert een fundamentele afwezigheid te confronteren in onze bestaande juridische instituten, namelijk de afwezigheid van de toekomst. Rechtbanken kunnen in het heden misdaden vervolgen op basis van bewijslast uit het verleden, maar dat geldt niet voor het geweld dat door klimaatmisdadigers in het heden wordt toegebracht op ongeboren mensen, dieren en planten. Als gevolg hiervan kunnen multinationals zoals Unilever, ING of Airbus met de medeplichtigheid van staten, hun misdaden “verbergen” in de toekomst, zoals je ook geld onbelast kan verbergen op de Canarische eilanden of de Amsterdamse Zuidas. De toekomst is geen belastingparadijs, maar een klimaatmisdaadparadijs. Want de toekomst – de ongeborenen – bestaat niet in de bestaande rechtspraak.
De Intergenerational Climate Crimes Act die is opgesteld door D’Souza vormt in ons klimaattribunaal het alternatieve juridische fundament, en roept op tot radicale gelijkheid tussen verleden, heden en toekomst. Voorouders, voorouders van de toekomst (wij) en toekomstige voorouders moet als fundamenteel gelijk worden erkend in de publieke hoorzittingen die wij in ons tribunaal organiseren tegen multinationals en de staten die hun faciliteren.
Het is dit alternatieve juridische kader dat leidend is voor de rechters, openbare aanklagers, getuigen en publieksjury’s die wij in onze hoorzittingen samenbrengen. Getuigen betreffen allen activistische organisaties die niet alleen bewijs geven van misdaden, maar ook van de mogelijkheid ons collectief te verzetten. Dat waren tot dusver onder meer vertegenwoordigers van Kenya Land Alliance, Pueblos Indígenas Amazónicos Unidos en Defensa de sus Territorios (PUINAMUDT) en WALHI West Java (Friends of the Earth Indonesia): allen slachtoffer van,en verzetsleiders tegen in Nederland geregistreerde bedrijven en de Nederlandse staat, waarbij het plaats delict zich zelf nooit in Nederland bevindt.
In het Engels is daar een mooie term voor: het “somewhere-else-here,” het ergens anders hier. Wat in het geval van de CICC wil zeggen dat we de afstand tussen de plaats waar misdaad wordt georkestreerd en de plaats waar de misdaad plaatsneemt, moet worden overbrugd.
De vorm van de Court for Intergenerational Climate Crimes bestaat zelf uit bewijslast van intergenerationele klimaatmisdaden. Het tribunaal wordt bevolkt door uitgestorven dieren, uitgestorven planten en fossielen. In het centrum van het tribunaal ligt een grote ammoniet fossiel in een hexagonale poel motorolie. Ammonieten waren familie van octopus en inktvis en leefden tussen 300 en 66 miljoen jaar geleden, alvorens zij verdwenen in de 5e massa-uitsterving. Ogenschijnlijk is het leven van mensen en het leven van ammonieten onverenigbaar.
Maar ammonieten waren getuigen van de 5e massauitsterving, zoals wij getuige zijn van de 6e massauitsterving. Zij zijn fossielen, en wij zijn fossielen-in-de-maak. En de ammoniet is natuurlijk letterlijk het fossiel in fossiele brandstof: miljoenen jaren aan geaggregeerde gecomposteerde lichamen van dieren en planten die door het fossiel kapitalisme worden opgebrand om beweging in het heden te versnellen, maar daarmee de mogelijkheid van een leefbare toekomst onmogelijk maken.
Rondom dit centrum van het tribunaal., zijn borden opgericht met schilderijen van uitgestorven dieren. Het gaat om dieren die tot uitsterving zijn gedwongen in de afgelopen 500 jaar, want het is in de koloniale periode dat de eerste grootschalige massa-uitstervingen van dieren en planten plaatsnemen, en daarmee ook de gedwongen uitsterving van de volkeren en culturen die in samenhang met deze ecologieën konden floreren. Samen vormen zij dus bewijslast dat de klimaatcrisis ook een koloniale crisis is.
Elk van de uitgestorven dieren gaat vergezeld van een woord: “kameraad,” altijd in een verschillende, soms uitgestorven taal. Tussen hen in zijn geweven banieren geplaatst die uitgestorven planten uitbeelden, eveneens elk met de benaming “kameraad.” Kijken we van dichterbij naar de planten, dan zien we hoe hun vorm bijeen wordt gehouden door kleine stukjes tape en bedrading, sporen van de pogingen van wetenschappers om de spookachtige vorm van deze uitgemoorde aardwerkers te conserveren.
Het is een gewelddadige herinnering dat het perverse concept van koloniale “ontdekking” fundamenteel verbonden is aan verdwijning. Want de doodscultus van het kolonialisme wil niets over de wereld weten, ze wil de wereld bezitten. En dit zogenaamde “recht” om van levende werelden bezit te maken staat gelijk aan haar vernietiging: aan uitsterving.
Het erkennen van niet-menselijke aardwerkers als “kameraden” is een kernwaarde van ons klimaattribunaal, omdat het onze wederzijdse afhankelijkheid benadrukt in de strijd voor levende werelden tegen de doodscultus van het fossiel kapitalisme. Wanneer iemand kameraad rivier schaadt, bijvoorbeeld door giftig afval te dumpen, dan schaadt dit alle kameraden – mensen, dieren en planten – die in wederzijdse afhankelijkheid met de rivier leven. En het schaadt alle kameraden die in de toekomst in wederzijdse afhankelijkheid met de rivier hadden kunnen leven.
Dus hoe kunnen rechten ooit individueel eigendom zijn, alleen menselijk, of alleen dierlijk, wanneer de realiteit van onze strijd als aardwerkers is dat onze collectieve zelfbeschikking zo fundamenteel met elkaar samenhangt?
De banier onder het embleem van de Court for Intergenerational Climate Crimes leest dan ook:
Intergenerational
Interdependent
Regenerational
Intergenerationeel, wederzijds afhankelijk, en regeneratief. Dat zijn voor ons de kernprincipes voor een politiek van klimaatrechtvaardigheid. De principes die ons de kans geven te veranderen met het klimaat.
- Planetair Aardwerkers Front
De Court for Intergenerational Climate Crimes is een van onze bescheiden bijdragen aan het verbeelden van de narratieven en nieuwe institutionele vormen die nodig zijn om tot een transformatieve klimaatpolitiek te komen. Vanzelfsprekend vormt onze organisatie op geen enkele manier een “antwoord” op de schaal van de uitstervingsoorlog. Het antwoord kan alleen komen in de vorm van een breed planetair aardwerkersfront.
Dat front kent reeds een lange voorgeschiedenis – ik noemde Thomas Sankara’s eco-socialistische revolutie in Burkina Faso als een belangrijk ijkpunt. Maar zij kent ook een diep vertakt web in het heden. Alleen al in Nederland denk ik aan andere collectieven van cultuurwerkers, zoals Fossil Free Culture Nederland, het Zoöpologisch Instituut, Anoek Nuyens en Rebekka de Wit’s De Zaak Shell, of de Ambassade van de Noordzee. Maar ik denk ook aan de dekoloniale Nederlandse klimaatbeweging Code Rood of de Nederlandse tak van Extinction Rebellion. En aan de juridische acties die worden gevoerd door Stichting Urgenda.
Het scheppen van een populair front gaat niet over een samenkomst van mensen en groepen die het allemaal tot in de letter met elkaar eens zijn, in tegendeel – een populair front bestaat bij de gratie van een gemeenschappelijk doel. Het vereist dus een samenhang van parlementaire en buitenparlementaire krachten, van progressieve politiek en progressieve cultuur.
Wij, als cultuurwerkers en culturele organisaties en instellingen, kunnen bijdragen door dit gemeenschappelijke verhaal te helpen vertellen en verbeelden. Onze musea kunnen klimaattribunalen worden, onze theaters campagnecentra. Wij hebben geen bestuurlijke macht, maar wij hebben verbeeldingsmacht om de levende werelden die wij willen propageren – de levende werelden waar wij wederzijds afhankelijk van zijn – voelbaar, hoorbaar en zichtbaar te maken. Wij kunnen de verhalen bijdragen die nieuw kameraadschap tussen aardwerkers mobiliseren en vieren.