Boekmanstichting Kenniscentrum voor kunst, cultuur en beleid

Home » Actualiteit » Verslagen » Verslag Boekmandebat ‘De nieuwe werkelijkheid van de creatieve industrie’

Verslag Boekmandebat ‘De nieuwe werkelijkheid van de creatieve industrie’

‘Zoals altijd worden kunstenaars weer eens buitengesloten!’ klonk het in de zaal na afloop van het Boekmandebat ‘De nieuwe werkelijkheid van de creatieve industrie’, op 13 februari in Rotterdam. De felle reactie kwam niet uit de lucht vallen, want was ook tijdens het debat aan bod gekomen. Een dag voor het debat beschreven Alexander Rinnooy Kan, Paul Rutten en Marleen Stikker dezelfde klacht in Het Financieele dagblad (‘Topsector creatieve industrie niet compleet als de kunsten er geen deel van uitmaken’, 9-2-2013). Nog eerder was het in Boekman #93 over de creatieve industrie vastgesteld. Het was een van de veelgehoorde geluiden tijdens het Boekmandebat. Er waren er meer.

De presentatie van dit themanummer van Boekman was aanleiding tot het debat. De bijeenkomst vond plaats ten huize van en in samenwerking met Het Nieuwe Instituut te Rotterdam. Deze instelling is per 1 januari voortgekomen uit een fusie van NAi, Premsela en Virtueel platform, en houdt kantoor in het NAi gebouw aan  het Rotterdamse Museumplein. .

De creatieve industrie staat volop in de aandacht, toch zijn er ook nog veel vragen over de kansen en mogelijkheden, de deelnemers.  Hebben we het over grote commerciële bedrijven, de omroepen, kunstenaars, kleine zelfstandige meubelmakers, of allemaal? Hoe worden de ambitieuze beleidsplannen omgezet naar de praktijk? En: waar blijven de kunsten binnen de creatieve industrie?
 
Hoezo nieuwe werkelijkheid? Valt er dan een nieuwe werkelijkheid te maken van creatieve industrie? Aldus formuleerde dagvoorzitter Valentijn Byvanck de centrale vraag.  Byvank legde de vraag voor aan drie beleidsmakers (Valerie Frissen, Paul Rutten en Timo de Rijk), drie makers (Afaina de Jong, Jeroen van Mastrigt-Ide en Gilian Schrofer) en drie stakeholders (Harry Starren,  Janny Rodermond en Floor van Spaendonck). Iedereen kreeg 5 minuten spreektijd. Tussendoor kreeg (en nam!) het publiek gelegenheid om te reageren.  Maar liefst 200 man had zich verzameld. Bijna 300 belangstellenden waren via livestream getuige.
 
Zoals vaker het geval tijdens debatten over cultuurbeleid, wellicht bij alle debatten, waren het de makers die de show stalen… Zij demonstreerden in dit geval op aanstekelijke wijze de toegevoegde waarde van creatieve producten en namen daarmee iets van de onduidelijkheid rond het begrip creatieve industrie weg.
 
Valerie Frissen (Topteam Creatieve Industrie) beet de spits af.  Binnen haar 5 minuten zette ze de doelstellingen en activiteiten van het Topteam en het CLICK programma uiteen. Ze legde uit dat het Topteam met behulp van netwerkorganisatie CLICK de connectie tussen het creatieve bedrijfsleven en de kenniswereld wil stimuleren door  de werelden met elkaar te verbinden in cross-overs. Haar verhaal getuigde van routine en kennis, maar een vraag uit de zaal naar welke kennis er nu precies dient te worden versterkt, beantwoordde ze formeel door slechts op condities te wijzen. Op talentontwikkeling, netwerkontwikkeling en het stimuleren van een voedingsbodem, ontmoetingen.  Concreter kon ze het niet maken.
 
Paul Rutten (betrokken bij CLICK, lector Creative Business bij het Kenniscentrum Creating 010 van de Hogeschool Rotterdam en hoogleraar in Antwerpen) slaagde daar wel in. Hij gaf een korte historische terugblik op het fenomeen en benadrukte het hefboomeffect van de creatieve industrie naar de rest van de economie. Timo de Rijk (voorzitter BNO en hoogleraar design aan de TU Delft en VU) streek in zijn presentatie menigeen tegen de haren. Bijvoorbeeld toen hij riep dat  kunstenaars met de creatieve industrie niets te maken hebben en gewoon met rust gelaten moeten worden. Hij bleek het niet zo kras bedoeld te hebben, maar de stemming in de zaal liet zich niet keren. Marleen Stikker (WaagSociety) waarschuwde De Rijk voorzichtiger te formuleren. Kunstenaars spelen juist een onmisbare rol als vormonderzoekers bij de totstandkoming van toepassingen in de creatieve industrie. Voorbeelden kwamen uit de zaal.
 
Als gezegd, levendigheid ontstond pas echt in de volgende gespreksronde, die van de makers:  Afaina de Jong (architecte, creatief ondernemer), Jeroen van Mastrigt-Ide (Dutch Games Garden) en Gilian Schrofer (ontwerpbureau Concern). Van Mastrigt-Ide gaf een inspirerende impressie van de vele technische en visuele mogelijkheden van binnen de digitale wereld en gaming. De Jonge legde uit aan dat ‘haar’ kleinschaligheid haar kracht is, want ze is flexibel en multi-inzetbaar. Het gemak waarmee ze kan schakelen maakt haar waardevol voor grotere bedrijven, die minder wendbaar zijn. En daarmee benoemde ze de kracht van de vele zzp’ers binnen de creatieve industrie bezitten.  De Jonge pleitte voor de oprichting van een mentorprogramma, en kreeg daarvoor steun van Timo de Rijke en Gilian Schrofer. Schrofer heeft zich juist enorm ingespannen om een degelijk opleidingstraject te realiseren, maar kreeg uiteindelijke geen of verlate steun van de accrediterende instellingen. 
 
Het gebrek aan zakelijke kennis onder afgestuurde creatievelingen en kunstenaars werd door vele aanwezigen onderkend en beklaagd. Er werden uiteenlopende meningen verwoord, waarbij de verantwoordelijkheid  bij resp. de opleidingen,  de studenten of  de overheid werd gelegd. Of bij de beroepsorganisaties. Minors, cursussen, trainingen, mentorships blijken evenwel voorhanden…Studenten hebben niet zelden de handen vol aan hun artistieke ontwikkeling. Nog een ander geluid: ‘Misschien moeten we van creatieve talenten niet langer verwachten dat ze ook nog eens zakelijke kwaliteiten bezitten?’
 
Het ontbreken van de kunsten binnen CLICK was eveneens een heikel punt. Zelfs muziek en dance schitteren vooralsnog door afwezigheid binnen CLICK, ondanks moties hierover in de Tweede Kamer in december 2012. Voor het uitgeverijwezen en artistiek onderzoek geldt hetzelfde. Rutten betreurt dit. Volgens hem is het een afwijkende manoeuvre van het ministerie. Want hoe zouden ze anders nog de cultuurbezuinigingen hebben kunnen rechtvaardigen?
 
In de derde en laatste ronde kwamen Harry Starren (Federatie Dutch Creative Industries), Janny Rodermond  (Stimuleringsfonds Creatieve Industrie) en Floor van Spaendonck (Het Nieuwe Instituut) aan het woord. De kracht van individuen binnen de creatieve industrie mag niet verloren gaan, aldus Starren in een inspirerend betoog. Rodermond kondigde een trendbreuk aan, maar zonder een tipje van de sluier te lichten. Dat was jammer, leek ook Van Spaendonck te vinden.
 
‘Maar wat gaan we nu eigenlijk doen? Echt, concreet doen!?’, was een terugkerende vraag vanuit de zaal. Starren had het antwoord. ‘Precies wat we nu aan het doen zijn, het voeren van een debat, dat is wat we doen!’
 
Bekijk meer foto's © Ashley Govers
 
Bekijk ook:

 

 


Bekijk meer: Verslagen

Partners & subsidiënten