Vanaf 21 september vierde SPUI25 haar eerste lustrum met een feestelijk programma onder het thema ‘toekomst’. Een onderdeel van dit programma was een lezing van de directeur van de Harvard Library Robert Darnton. De lezing, ‘Digitize, Democratize: Libraries and the Digital Future’, was bovendien een afsluiting van de reeks lezingen die de Faculteit der Geesteswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam samen met Athenaeum Boekhandel in SPUI25 organiseerde. Darnton sprak over de gevolgen van de digitale revolutie voor de toekomst van de bibliotheken en met name over het project Digital Public Library of America (dpla). Het boek zoals het nu bestaat heeft volgens hem nog een heel leven voor zich. Digitalisering is in zijn ogen niet zo zeer een bedreiging maar biedt juist mogelijkheden.
Voor de gelegenheid was van het Spui uitgeweken naar het Singel. Na een korte introductie door René van Stipriaan nam Robert Darnton in een afgeladen Doopsgezinde Kerk het woord. Darnton begon met een korte historische beschouwing over bibliotheken. Bibliotheken vormen zowel letterlijk als figuurlijk het hart van universiteiten. Alhoewel het tegenwoordig de normaalste zaak van de wereld is dat bibliotheken een publieke functie hebben, is dat niet altijd zo geweest. De bibliotheek van Alexandrië was vooral bedoeld als opslag, niet voor gebruik. Hetzelfde geldt voor de universiteitsbibliotheken, die aanvankelijk uitsluitend voor de wetenschappelijke, intellectuele elite toegankelijk waren. Tijdens de Verlichting werden bibliotheken langzaam maar zeker meer voor het publiek opengesteld. Tijdens zijn lezing toonde Darnton beelden van de afrasteringen en hekken die bibliotheken als een fort van de buitenwereld afsloten. Digitalisering is voor hem een volgende stap in de publieke functie die bibliotheken hebben en biedt mogelijkheden om alles voor iedereen overal toegankelijk te maken.
In de wetenschappelijke wereld biedt het ongekende kansen om commentaar op een onderzoek of artikel te krijgen. ‘Circuits of knowledge are no longer closed’. Hier staat echter tegenover dat de wetenschappelijk kennis in wetenschappelijke tijdschriften voor veel mensen ontoegankelijk wordt door de opvoering van de prijzen voor abonnementen op dergelijke tijdschriften. Bibliotheken kunnen deze prijzen niet meer betalen, waardoor de informatie voor een kleiner publiek beschikbaar is. Op de achtergronden hiervan ging Darnton al in in zijn artikel dat in De Groene Amsterdam van 13 september 2012 verscheen. Hij constanteert een conflict tussen twee effecten van digitalisering: ‘democratisation’ versus ‘commercialisation’. Een voorbeeld hiervan is Google, dat in 2004 begon met digitalisering van onderzoeksbibliotheken. Bibliotheken werden geacht hun boeken beschikbaar te stellen voor digitalisering, maar vervolgens konden ze hun eigen informatie bij Google terug kopen. Darnton is hier een fel tegenstander van: ‘The public should have access to knowledge that was produced with public funds’.
Met dit doel is een groep idealisten twee jaar geleden in de Verenigde Staten begonnen met het initiatief Digital Public Library of America. In april 2013 is het systeem voor het publiek toegankelijk. De digitalisering wordt op lokaal niveau gestart door het publiek er bij te betrekken. Lokale bibliotheken worden aangespoord contact met lokale verzamelaars te leggen om hun collectie te digitaliseren. Door alles in een digitale databank aan elkaar te linken ontstaat zo een gigantisch reservoir aan informatie. De technische kant van dpla verloopt voorspoedig, zo vertelt Darnton, maar het grootste probleem blijft het copyright. ‘This shoud exist for a limited time’. Gold het aanvankelijk voor een periode van 28 jaar, inmiddels is dat voor minimaal 100 jaar. Toch ziet Darnton ook hier mogelijkheden en wordt er achter de schermen door een team advocaten hard aan gewerkt ook dit probleem op te lossen. Darnton gelooft er echt in dat dit project op wereldwijde schaal mogelijk is. De organisatie er ook op ingericht om elke belangenverstrengeling met commercialisering en politieke betrokkenheid uit te sluiten. Daarnaast is het van belang om niet met zevenmijlslaarzen vooruit te willen snellen. Stap voor stap, beetje bij beetje krijgt het project vorm.
Op 18 april 2013 komen in ieder geval alle gedichten van Emily Dickinson beschikbaar, aangevuld met manuscripten, brieven et cetera. ‘The delights of dpla will have no limits’, spreekt een enthousiaste Darnton. René van Stipriaan plaatst na afloop van de lazing nog wel enige kanttekeningen bij de haalbaarheid van het project en Darnton erkent dat er natuurlijk nog wel een aantal struikelblokken zijn die opgeruimd moeten worden. De concurrentie met Google books is in ieder geval van de baan. De kracht van dpla is volgens Darnton dat het door private fondsen wordt gefinancierd, er is dus geen winstoogmerk. Ook de auteurs zijn coöperatief en het uitgangspunt van ‘fair use’ van informatie kan volgens Darnton oplossing bieden voor het copyrightprobleem. Hoe Van Stipriaan ook probeerde om een bres te slaan in de ideologische uitgangspunten, hij bracht er Darnton niet mee van de wijs. Die bekende volmondig dat het project niet op alle problemen een adequaat antwoord heeft, maar hij heeft de hoop dat er een oplossing voor gevonden wordt.