Duurzaamheid draait om kennis en draagvlak
Op donderdag 20 juni jongstleden presenteerden de Boekmanstichting, kenniscentrum voor kunst, cultuur en beleid, en Bureau 8080, advies- en projectmanagementbureau op het gebied van duurzaamheid, een nieuw onderzoek naar duurzaamheid in de culturele sector, 'Duurzaamheid in de culturele sector: steppingstones voor toekomstig duurzaamheidsbeleid'. De resultaten van dit onderzoek laten zien hoe het thema duurzaamheid sectorbreed leeft, welke activiteiten culturele organisaties ondernemen, welke knelpunten ze ervaren, en hoe we die kunnen oplossen.
De middag vond plaats in de Hermitage in Amsterdam, en werd geleid door Jan Jaap Knol, directeur Boekmanstichting, en Jan Willem van Bokhorst, mede-oprichter van Bureau 8080 (voorheen DPM | Duurzaamheid in Podia en Musea). Het programma bestond uit best practices en een toelichting op de resultaten van het onderzoek. Die werd verzorgd door een van de schrijvers ervan, Bjorn Schrijen (Boekmanstichting).
Maar eerst toonde Van Bokhorst de video Materialism van Studio Drift. Te zien was hoe kunstenaars Lonneke Gordijn en Ralph Nauta ‘iconische’ objecten, zoals een iPhone en een Volkswagen Beetle volledig demonteren, reduceren tot een verzameling bouwstenen en die vervolgens tentoonstellen. Het duo leert ons daarmee dat de voorwerpen die ons dagelijks leven beheersen niet als zodanig in ons leven terecht zijn gekomen, maar bestaan uit verschillende onderdelen en tot voorwerpen geproduceerd zijn, legde Van Bokhorst uit. Het geeft precies aan waar het Bureau 8080 om te doen is: mensen laten zien waar alles vandaan komt, wat de bronnen zijn en laten zien hoe alles op een gegeven moment wordt verwerkt en afgevoerd. Dat inzicht is noodzakelijk om mensen tot ecologische verduurzaming te brengen.
Eerste verkenning
We moeten, we willen en we kúnnen verduurzamen, was de centrale boodschap van Schrijen. Bij navraag bleken cijfers op het gebied van verduurzaming in de culturele sector vrijwel volledig te ontbreken, vertelde hij. Maar overal waar de onderzoekers voor informatie aanklopten, was daar wel behoefte aan. Dit rapport met aanknopingspunten voor zowel culturele organisaties, beleidsmakers als onderzoekers die zich willen inzetten voor een groenere culturele sector, is een eerste aanzet daartoe. 258 culturele organisaties hebben op een enquête gereageerd. Het onderzoek werd aangevuld met desk research en interviews.
Hoewel de cultuursector op de gehele Nederlandse economie bezien relatief weinig CO2-uitstoot kan besparen, heeft de sector wel veel mogelijkheden om bewustwording voor verduurzaming te helpen creëren. Bovendien is verduurzaming goed voor organisaties zelf, onder meer door besparingen op kosten op energie en afval, alsook op hun toekomstbestendigheid.
De houding van organisaties ten opzichte van verduurzaming is erg positief. Liefst 80 procent van de respondenten wil in de toekomst graag actiever gaan verduurzamen. Aan draagvlak, een veelgehoorde term deze middag als een van de slagingsvoorwaarden, lijkt dus geen gebrek te zijn. Verder kwam naar voren dat de meeste organisaties zich in meer of mindere mate al met duurzaamheid bezighouden.
Op basis van de bevindingen komen de onderzoekers tot drie conclusies. Ten eerste wijzen ze op het belang van een structurele aanpak. Samenwerking is daarbij een sleutelwoord. Daar is vooralsnog weinig sprake van… Meer dan de helft van de culturele organisaties werkt op het gebied van duurzaamheid niet samen met andere organisaties. Ook komt naar voren dat zo’n 70 procent geen specifiek beleid voor duurzaamheid heeft en dat er heel weinig gemonitord wordt. Hier valt winst te behalen.
Organisaties stuiten op praktische obstakels die verduurzaming in de weg staan, luidt de tweede conclusie. Denk aan beperkingen in hun huisvesting, bijvoorbeeld doordat ze een pand huren of in een monumentaal pand gevestigd zijn. Daarnaast zijn een gebrek aan kennis en tijd veelgenoemde knelpunten. En, natuurlijk, het prijskaartje, de derde conclusie. Wie draait er op voor de kosten van verduurzaming? De meeste respondenten geven aan te hechten aan een gedeelde verantwoordelijkheid, met de overheid als partner.
Als we daadwerkelijk willen verduurzamen, is samenwerking van culturele organisaties, beleidsmakers, brancheverenigingen en adviesbureaus noodzakelijk, benadrukte Schrijen. Dit onderzoek is een eerste opzet daartoe. Hij pleit dan ook voor herhaalonderzoek, aangevuld met meer gedetailleerde verbruiksgegevens, die kan uitgroeien tot een evaluatie die de voortgang van de sector volgt en kan motiveren om het elk jaar weer een beetje beter te doen. Daarvoor is de inzet van partnerinstellingen nodig. We moeten aan de bak, besloot hij zijn presentatie, en nodigde de aanwezigen uit om in het najaar met de Boekmanstichting en Bureau 8080 aan tafel te gaan.
Best practices
De eerste gastspreker was Cathelijne Broers, directeur van de Hermitage, en voorzitter van het collectief de Duurzame Plantage. In die hoedanigheid bracht ze verslag uit over het ontstaan, doelstelling en bereikte resultaten van dit netwerk van zeventien (culturele) instellingen in de Amsterdamse Plantagebuurt. Dat netwerk bestaat ruim 10 jaar en strekt zich uit van het Rembrandt Huis, via het Joodse kwartier en Artis tot aan het Tropenmuseum in Amsterdam-Oost. Marketing was de oorspronkelijke insteek, en sinds een paar jaar ook duurzaamheid. Gezamenlijk onderhandelingen over inkoop van energie en de verwerking van afval hebben inmiddels geleid tot verlaging van CO2-uitstoot én kosten, aldus Broers. Zij benadrukte het belang van kennisdeling, om te voorkomen dat instellingen zelf het wiel moeten uitvinden. Hoogtepunt van kennisdeling noemt ze de samenwerking met de Hortus Botanicus. Via een pijpleiding wisselen de instellingen luchtstromen uit; er gaat warmte vanuit het museum naar de kassen en koude lucht vanuit de kassen naar het museum. Ook liggen er zonnepanelen op het dak van het historische gebouw van de Hermitage. De Hermitage won een prijs voor het eerste monumentale pand dat daarin geslaagd is. Over een rol voor de overheid is ze terughoudend. Investeringen verdienen zich terug, dus voor financiering is de overheid niet noodzakelijk. Broers geeft bovendien de voorkeur aan kennisdeling met collega-instellingen in plaats van een Code Duurzaamheid die processen van boven oplegt.
Marco Rouw, manager productie & techniek van het Wilminktheater & Muziekcentrum in Enschede, liet zien hoe je als theater kunt verduurzamen en wat dit oplevert. Het theater is een bundeling van zes culturele instellingen in twee gebouwen die door een brug met elkaar zijn verbonden. Duurzaamheid was er tot voor een jaar of twee kleinschalig, maar nooit gestructureerd. Het bleef bij kortlopende projecten, het was nu eenmaal geen core business, aldus Rouw. Hij zag het echter als een maatschappelijke plicht als theater om duurzaamheid op een hoger niveau te plaatsen. Samenwerking met Bureau 8080 leidde tot de beoogde professionalisering. Dat kwam er op neer dat duurzaamheidsdoelstellingen op het gebied van energie- en watergebruik en afvalverwerking, werden geïntegreerd in de bedrijfsvoering. Een belangrijke voorwaarde voor het behalen van duurzaamheidsdoelstellingen is draagvlak, legde hij uit. Iedereen binnen de organisatie moet zich verantwoordelijk voelen. Anders werkt het niet. Hij adviseerde een aantal werknemers tot ambassadeur te benoemen. Gezamenlijk vormen ze het duurzaamheidsteam dat regelmatig bij elkaar komt om te overleggen. Bij het Wilminktheater verdiepte een van de medewerkers van de technische dienst zich in praktische aspecten van energieverbruik. Hij ontdekte dat het theater ook ’s nachts veel energie opslokt. Meerdere installaties bleken nodeloos actief. Daar is direct ingegrepen.
Remco Wagemakers legde uit dat iedereen direct aan de slag kan met het verduurzamen van zijn of haar organisatie. Wat kan een instelling direct doen, wat kunnen je eerste stappen zijn? Motivatie is de bron, was het antwoord. Hij benadrukte, net als de voorgaande sprekers, het belang van samenwerking tussen stakeholders, met het oog op kennisdeling. Binnen een team is het bovendien eenvoudiger om twijfelaars en sceptici aan boord te houden. De grootste uitdaging van duurzaamheidsprojecten is het veranderen van gedrag binnen de organisatie. Dat valt niet mee, dus zorg voor draagvlak, klonk zijn oproep. Voor kennisdeling is het belangrijk dat organisaties zelfkennis hebben. Ze beschikken over meer gegevens dan ze denken, vertelde hij. Om in kaart te kunnen brengen in hoeverre ze al duurzaam zijn en grip hebben op hun eigen energie- en grondstoffengebruik, ontwierp Bureau 8080 een tool, My State of Sustainability. De tool bevat vijftien vragen waarmee een instelling eenvoudig een korte rapportage kan opstellen, bijvoorbeeld om het C02-gebruik in beeld te brengen. Daarmee heeft de instelling tevens een eerste, kleine nulmeting in handen, als basis voor periodieke monitoring, maar voor ook uitwisseling van gegevens met andere organisaties.
Ervaringsdeskundigen
Verschillende aanwezigen in het publiek kregen kort gelegenheid om vanuit hun bedrijfservaringen te reageren op de presentaties. De behoefte aan kennisdeling stond ook hierbij centraal. Zoals bij 360° Stadstheater Zoetermeer. Zij houden zich op kleine schaal met duurzaamheid bezig, vertelde Kees Knegjes. Ze zoeken daarvoor financiële steun bij de gemeente. Tom van Nouhuys, directeur-bestuurder van Forteiland Pampus, meldt dat er veel wordt geïnvesteerd in duurzaamheid op het eiland. Dit levert netto weinig op. Stroom op het eiland is weliswaar duur, maar dat zijn de investeringen ook. Maar een duurzaam imago trekt wellicht meer bezoekers, aldus Nouhuys. Duurzaamheid als inspiratiebron! Ook muziekfestival Into the great wide open op Vlieland werkt hard aan duurzaam energieverbruik en afvalbeperking, vertelt Tijl Couzij. Kennisdeling speelt een grote rol binnen het samenwerkingsverband van twaalf festivals die daartoe een green deal sloten.
Jan Jaap Knol rondde de bijeenkomst uiteindelijk af met de ambitie dat we het hier zeker niet bij gaan laten. ‘Samen met jullie allemaal gaan we aan de slag!’
Foto’s door Tim Hillege