De Dr. P.A. Tielestichting organiseert jaarlijks een middagbijeenkomst in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag waar de Tiele-hoogleraren in het kort ingaan op hun onderzoek. Namens de Tielestichting zijn vier bijzonder hoogleraren aangesteld. Gerard Unger nam na vijf jaar bijzonder hoogleraarschap Typografie aan de Universiteit Leiden afscheid en hoogleraar Adriaan van der Weel sloeg wegens oogproblemen een jaartje over. Dus bleven er voor de presentatie op 7 december jongstleden nog twee Tiele-hoogleraren over voor een korte presentatie en hield Gerard Unger een afscheidsrede.
Na een korte inleiding van hoofd bedrijfsvoering van de KB en voorzitter van de Tielestichting Els van Eijck van Heslinga was het woord aan Arianne Baggerman. Zij is bijzonder hoogleraar Geschiedenis van uitgeverij en boekhandel aan de Universiteit van Amsterdam en vertelde over haar onderzoek naar de rol van gebonden boeken in autobiografische documenten. De titel van haar lezing, Van geheugensteun tot decorstuk: de transformaties van het gebonden boek, verwees naar recente ontwikkelingen waarbij het gebonden boek gebruikt wordt als een decorstuk in onverwachte omgevingen. Ze duiken steeds vaker op in de etalages van kleding- en schoenenwinkels en kunnen zelfs een bruiloft van extra cachet voorzien. Inmiddels kunnen kant en klare wandjes van ruggen van gebonden boeken besteld worden om de boekenkast een mooie aanblik te geven. Het gaat dan puur om het fysieke omhulsel van het boek. Uit haar onderzoek naar autobiografische documenten komt echter een heel andere rol van de boekband naar voren. Het is daar vaak een extensie van het geheugen, waarbij niet zozeer de inhoud als wel de fysieke kenmerken een belangrijke rol spelen. In de documenten roepen bepaalde banden vaak een herinnering aan vroeger tijden op, zoals de zolder in het ouderlijk huis waar de schrijver voor het eerst kennismaakte met de boeken van Walter Scott. Baggerman haalde zo nog een aantal voorbeelden aan. Veel van de egodocumenten hebben een titel die direct aan boeken refereert, zoals De bladen uit het boek van mijn leven.
Hierna betrad Paul Hoftijzer het podium voor een toelichting op zijn onderzoek. Hoftijzer is bijzonder hoogleraar in de geschiedenis van het Nederlandse boek in de vroegmoderne tijd aan de Universiteit Leiden. De krant als boekhistorische bron was de titel van zijn lezing. Bij zijn onderzoek maakt Hoftijzer veelvuldig gebruik van kranten. Advertenties spelen daarbij een belangrijke rol en kunnen inzicht geven in bijvoorbeeld de opkomst van bepaalde genres, van een nieuw lezerspubliek of van de ramsj-handel. De ingebruikname van de Databank Digitale Dagbladen, maakt zijn onderzoek aanzienlijk minder tijdrovend dan voorheen. Was het eerst nog het oude handwerk waarbij kaartenbakken en in het gunstige geval microfiches doorzocht werden, nu volstaat het invullen van zoektermen en de resultaten verschijnen zo op het scherm. Alhoewel momenteel nog slechts 8 procent van de totale hoeveelheid kranten gedigitaliseerd is, maakt de databank het onderzoekers al een stuk gemakkelijker. Vooralsnog zijn alle dagbladen van vóór 1800 gedigitaliseerd evenals legale en illegale kranten tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dat die slechts zo’n beperkt percentage op het geheel is, komt door de gigantische hoeveelheid kranten in de laat 19de en 20ste eeuw.
Na deze twee lezingen over de actuele stand van zaken in boekhistorisch onderzoek, blikte Gerard Unger in zijn afscheidslezing terug op de vijf jaar dat hij bijzonder hoogleraar was. Hij nam daarbij zijn inaugurele rede Typografie als (voertuig van de) wetenschap als uitgangspunt. Met name de hoge verwachtingen die Unger had van digitalisering voor het verspreiden van kennis en de rol die typografie daarbij zou kunnen spelen moest hij herzien. Zo krijgen jongeren als gevolg van het veelvuldig gebruik van digitale media concentratieproblemen bij het lezen wanneer van langere teksten. Terwijl Unger in zijn inaugurele rede nog de verwachting uitsprak dat typografische vormgeving het gebruik van digitale teksten zou kunnen verbeteren, moest hij concluderen dat de krakkemikkige typografische opmaak van internet inmiddels zijn weg naar het papieren boek heeft gevonden. Voorwaar geen vooruitgang!
André Nuchelmans