Boekmanstichting Kenniscentrum voor kunst, cultuur en beleid

Home » Actualiteit » Verslagen » Verslag Waarde van Cultuur: Francesco Chiaravalloti

Verslag Waarde van Cultuur: Francesco Chiaravalloti

Modellen zijn niet waardeloos, maar met modellen kan zeker niet alles opgelost worden. Met die mededeling begon Francesco Chiaravalloti zijn lezing in de reeks De Waarde van Cultuur.

Als visiting professor in Milaan, hield hij zijn gehoor kort geleden voor: als je kunstmanager wil worden, moet je beleidsmakers ervan weten te overtuigen dat kunst iets waardevols is. Er kunnen verschillende verhalen verteld worden over cultural values; niet iedere groep mensen wordt door hetzelfde bewogen. De geesteswetenschappen hebben zich bijna alleen op metaniveau bezig gehouden met deze waarden; ze hebben zich nauwelijks verdiept in specifieke kunstvormen. Economie gaat over het creëren van waarden. Geven we geld aan kunst en cultuur of steken we het in – bijvoorbeeld – de gezondheidszorg? En als we het aan cultuur  besteden, hoeveel geef ik dan aan welke vormen van kunst en aan welke instellingen? De artistieke kwaliteit, de vraag wat kunst met mensen doet, speelt bij deze beslissing een heel belangrijke rol, aldus de aan de Universiteit van Amsterdam verbonden docent cultuurbeleid.

Bij de adviesaanvraag voor de culturele basisinfrastructuur 2013-2016 werd de indieners gevraagd niet alleen op artistieke kwaliteit te letten, maar ook op – zo benadrukt  Chiaravalloti – value for money. De economische logica is dominant in dit waardenverhaal: de verantwoording vindt met cijfers plaats; meetbaar wint van niet-meetbaar. Als je meer input, meer geld geeft, kan een gezelschap meer voorstellingen maken en efficiënter werken. Maar dat wil niet per se zeggen dat die voorstellingen zelf meer kwaliteit krijgen en dus effectiever zijn. Bij het ministerie overheerst het instrumenteel-rationele denken. Het is echter maar de vraag of efficiëntie per definitie betere kunst oplevert.

Claartje Bunnik (in haar publicatie Naar waarde gewogen, Boekmanstichting 2016), maar ook de Raad voor Cultuur willen meer aandacht voor de substantieel-rationele dimensie – waarbij taal de basis is voor communicatie. De Raad voor Cultuur probeert, volgens Chiaravalloti, de instrumenteel-rationele overheidsmodellen in te kleuren, body te geven. De waarde van kunst zit immers ook en vooral in de ervaring, in de waardering door de individuele mens. Een productie kan technisch perfect zijn, maar desondanks het publiek koud laten.

Veel modellen veronderstellen dat er een lineaire relatie bestaat tussen input en output. Maar dat hoeft niet: een lovend besproken première kan onder erbarmelijke omstandigheden tot stand zijn gekomen. Kortom: we moeten geen oorzakelijke verbanden aanbrengen waar die niet aantoonbaar zijn. De geesteswetenschappen zouden niet alleen moeten klagen over de dominantie van de economie, maar zouden eigen talen moeten ontwikkelen voor de verschillende kunstvormen. Met die talen kunnen verhalen verteld worden waarmee ook anderen overtuigd kunnen worden van de waarde van kunst. Zo leveren de geesteswetenschappen meer dan alleen een kunstfilosofische bijdrage aan de  discussie. Voor de receptie hebben we een operatieve taal nodig. Chiaravalloti drong er ook op aan dat we onze energie steken in het beantwoorden van nieuwe vragen. Geen hernieuwde aandacht voor dingen die we al weten. Op die manier kunnen nieuwe groepen met kunst in contact gebracht worden.  

In de discussie na afloop werd al snel de legitimiteitsvraag gesteld: hoeveel bezoekers heeft de opera nu jaarlijks en wie worden er eigenlijk bereikt? Kunst wordt gezien als elitair. Naar kunst kijken alleen is niet meer voldoende. Het gaat tegenwoordig om de collectieve beleving van kunst; die beleving is leidend.
Blijf je bij de canon of ga je iets doen aan je repertoire, bracht een filmdeskundige naar voren. Je kunt bijvoorbeeld als filmmuseum een heel succesvolle tentoonstelling maken en toch – door alleen een overzicht te bieden van (lange) speelfilms – een beperkt beeld geven van de filmgeschiedenis. De instellingen doen daarbij zichzelf vaak tekort; ze hebben veel meer en veel diverser materiaal in huis.
Een theaterwetenschapper stelde dat al veel onderzoek is gedaan naar wat het publiek beweegt en hoe kunstuitingen gewaardeerd worden. Al aardig wat verbanden zijn aangetoond. Ook de Boekmanstichting heeft in het verleden onderzoek gedaan naar museumbezoek  en –ervaringen.

Chiaravalloti sloot af met nogmaals te benadrukken dat bij iedere kunstvorm een eigen taal en eigen criteria horen.

Foto's: Erwin van Delden



Bekijk meer: Verslagen

Partners & subsidiënten