De podiumkunsten zijn op allerlei manieren verweven met het dagelijks leven van vele Nederlanders. Muziek beluistert men onderweg en tijdens het werken of sporten en in de vrije tijd worden muzikale en theatrale talenten ontplooid. Deze én andere facetten van de podiumkunsten brengt de Regionale Cultuurindex voor de verschillende provincies in beeld.
Daarvoor is een groot aantal cijfers verzameld: per provincie illustreren zeven indicatoren hoe inwoners deelnemen aan de podiumkunsten. Daarnaast laten er drie zien hoe het aanbod podiumkunsten eruit ziet en brengen er vier de financiële aspecten in kaart.
Participatie in de podiumkunsten is veelvormig: wie een muziekinstrument bespeelt, zingt, of toneel speelt, kan tijdsbesteding aan actieve participatie noteren, terwijl het bijwonen van bijvoorbeeld een balletuitvoering passieve participatie genoemd kan worden omdat toeschouwers zelf niet creatief of uitvoerend bezig zijn. Dat geldt ook voor het bezoeken van culturele festivals en het beluisteren van muziek. Vrijwilligerswerk bij podia is tot slot een derde vorm van participatie die in de Regionale Cultuurindex is opgenomen. Om de capaciteit in beeld te brengen, bundelt de Regionale Cultuurindex data over het aanbod aan podia, het aantal uitvoeringen en culturele festivals. Verder belicht de index geldstromen met cijfers over de inkomsten van podia, bestedingen van provincies en gemeentes aan podiumkunsten, en uitgaven van het Fonds Podiumkunsten. Uit de analyse van deze gegevens volgen opvallende scores van provincies op deze indicatoren, te beginnen met data over het aanbod aan en het publiek voor uitvoeringen in de podiumkunsten.
14 december 2018
Delen
Tabel 1. Indicatoren over podiumkunsten in de Regionale Cultuurindex.
Professionals in actie (zien)
Voor wie acteurs, bands, orkesten en andere podiumkunstenprofessionals in actie wilt zien, lijkt Noord-Holland the place to be. Hier spendeert men dan ook relatief veel tijd in podia. Waar het gemiddeld aantal uren dat inwoners per jaar in de provincies aan podiabezoek spenderen 2,19 uur bedraagt, is dit in Noord-Holland bijna drie keer zoveel: 6,02 uur. Dat is niet onlogisch gezien de 122 podia en bijna twintigduizend uitvoeringen die hier jaarlijks bezocht kunnen worden. Daarmee kent de provincie zelfs voor haar omvangrijke bevolking (van 2,8 miljoen inwoners) ruimschoots het grootste aanbod.
Tabel 2. Gemiddelde tijdsbesteding aan bezoek en vrijwilligerswerk voor podia (in uren per inwoner), en inkomsten van podia (in euro's per inwoner).
Met deze cijfers laat de provincie zowel wat betreft het aantal podia als het aantal uitvoeringen andere ver achter zich. Er zijn echter wel provincies die een sterke tweede plaats innemen. Voor het aantal uitvoeringen is dat Utrecht. Met 5.900 uitvoeringen die de 1,3 miljoen inwoners (en geïnteresseerden van buiten de provinciegrenzen) kunnen bezoeken, is het aanbod hier zeker ruim te noemen. Het aantal uur dat wordt gespendeerd aan podiumbezoek in Utrecht is, met gemiddeld 3,39 uur, ook hoog. Het is voorstelbaar dat het bovengemiddelde aandeel hoger opgeleiden in Noord-Holland (34 procent) en Utrecht (38 procent) eraan bijdraagt dat podia hier veel bezoekers verwelkomen (CBS 2018a). Onderzoek laat namelijk zien dat onder deze groep het bereik van veel cultuuruitingen substantieel hoger ligt, en dat is zeker zo voor klassieke muziek, toneel- en dansuitvoeringen. Het bereik hiervan is onder hoogopgeleiden 51 procent, waar dit onder middelbaar en lager opgeleiden respectievelijk 31 en 28 procent is (SCP 2018).
De vraag is echter hoe dit verband tot stand komt: gaan hoger opgeleiden relatief vaak wonen in provincies met (onder andere) een ruim podiumkunstenaanbod? Of zijn theaters significant vaker gevestigd (soms van oudsher) in provincies waar relatief veel hoger opgeleide inwoners, en dus veel potentiële theaterbezoekers te vinden zijn? Om de precieze aard en richting van dit verband te bepalen is nader onderzoek nodig, bijvoorbeeld met behulp van langjarige cijfers die laten zien in welke volgorde ontwikkelingen plaatsvinden.
Vanzelfsprekend betekent over- dan wel ondervertegenwoordiging van hoger opgeleiden in een provincie sowieso niet altijd dat de daar gevestigde podia veel of weinig publiek verwelkomen, aangezien publiek hiervoor uit alle lagen van de bevolking komt. Een andere belangrijke factor in het succes van Noord-Holland is dan ook waarschijnlijk de aanwezigheid van specifieke concertzalen. In Amsterdam zijn er bijvoorbeeld de Ziggo Dome, Afas Live en Johan Cruijff ArenA die publiek uit alle windstreken trekken, met de grote namen die daar veelal op het programma staan.
Tabel 3 - Scores op indicatoren over het podiumkunstenaanbod.
Deze scores zijn gebaseerd op aandelen van provincies in het totale landelijke aanbod, die zijn gewogen naar waardering en gedeeld door het aantal inwoners. Zie ook de analyse van de pijler Capaciteit.
Op het gebied van inkomsten nemen de Utrechtse theaters, schouwburgen en concertzalen de tweede positie in, met per inwoner een bedrag van 38 euro. Hoewel dat slechts de helft is van het bedrag dat Noord-Holland op dit punt noteert, is het zeker geen bescheiden bedrag, aangezien podia in de provincies na Utrecht (Noord-Brabant en Groningen), respectievelijk ‘slechts’ 30 en 28 euro per inwoner in de kasboeken noteren. Groningen realiseert met die inkomsten, na Noord-Holland, wel het grootste aanbod podia per hoofd van de bevolking. In de noordelijke provincie zijn er zeventien gevestigd, een hoog aantal gezien de 580 duizend inwoners. Met meer dan tweeduizend uitvoeringen op de bühnes sluit Groningen bovendien de top drie provincies op dit onderwerp. Opvallend is dat ook de omvang van het publiek voor Groningse podia wat groter is dan gemiddeld in de provincies: per inwoner wordt aan het bezoeken van Groningse podia gemiddeld 2,25 uur besteed, het gemiddelde van de provincies bedraagt 2,19 uur. Mogelijk heeft de ruime capaciteit (en de iets bovengemiddelde participatie) te maken met de investeringen van Groningse gemeentes in deze sector: per inwoner wordt er 45,78 euro uitgegeven, in alle provincies is dat gemiddeld 28,14 euro.
Waar de Groningse podia op meerdere fronten hoge scores noteren, scoren de podia in Noord-Brabant vooral goed op inkomsten. Het publiek is in deze provincie niet heel groot, waardoor het vermoeden bestaat dat de hoge inkomsten uit een andere bron komen, bijvoorbeeld horeca, sponsoring en zaalverhuur.
Vrijwilligerswerk loopt sterk uiteen
Waar Noord-Holland en Utrecht op het gebied van aantal podia, uitvoeringen, bezoek en inkomsten duidelijke uitblinkers zijn, bekleden andere provincies hoge posities wat betreft vrijwilligerswerk. Dat wordt voor podia het meest gedaan in Overijssel, Zeeland en Friesland. Hoewel deze provincies gezamenlijk een bescheiden vrijwilligersinzet voor podia hebben in absolute cijfers (in totaal 2014 fte), zijn de relatieve scores (in tijdsbesteding in aantal uren per hoofd van de bevolking) hoger dan in andere provincies. In Overijssel en Zeeland wordt per inwoner 0,17 uur besteed aan vrijwilligerswerk in de podia en in Friesland is dit 0,13 uur, terwijl dit in de andere provincies tussen de 0,02 en 0,10 uur ligt.
Mogelijk heeft deze tijdsinvestering door Friezen, Zeeuwen en Overijsselaren te maken met een kleine infrastructuur voor en een beperkt bezoek aan podiumkunsten in deze provincies. Voor bezoek aan Zeeuwse podia wordt per inwoner slechts 1,10 uur uitgetrokken, en met name het aantal uitvoeringen in deze provincie is laag. Slechts in twee provincies programmeren de podia nog minder uitvoeringen.
In Friesland geven de cijfers een zelfde beeld; men spendeert slechts 1,34 uur aan bezoek aan Friese podia, en dat aanbod aan podia is ook benedengemiddeld. Mogelijk betekent de kleine schaal van de podiumkunsten dat er geen ruimte is om een uitgebreid personeelsbestand te onderhouden, waardoor de kleinere taken en klussen bij vrijwilligers worden gelegd. Voor Zeeland speelt er nog een andere factor: hier zijn de inkomsten van podia per hoofd van de bevolking met 11,52 euro niet eens de helft van het gemiddelde in alle provincies. Podia in Overijssel en vooral in Friesland noteren echter hogere cijfers in de kasboeken, waardoor er ook tussen vrijwilligerswerk en eigen inkomsten geen direct verband te zien is.
Hoe dan ook gaat de kleinschaligheid van podia in Zeeland en Friesland hand in hand met een relatief grote inzet van vrijwilligers, maar de derde provincie in het rijtje, Overijssel, kent een gemiddeld aanbod aan podia en uitvoeringen en een gemiddeld theaterbezoek. Bovendien is de bevolking van deze provincie, met meer dan 1,1 miljoen inwoners, niet klein te noemen. Factoren die het vrijwilligerswerk in de podiumkunstensector bepalen zijn te diffuus om binnen de kaders van deze analyse volledig te duiden. Middels eigen onderzoek beoogt de Boekmanstichting meer inzicht in dit onderwerp te verkrijgen. [1]
Festivals op (on)verwachte plekken
Culturele festivals schieten in heel Nederland als paddenstoelen uit de grond (Aart et al. 2017), maar nergens is het aanbod zo omvangrijk als in Noord-Holland. Op de terreinen en hallen in deze provincie zijn er meer dan 300 te vinden, en die worden dan ook veelvuldig bezocht. De tijdsbesteding per inwoner voor festivalbezoek in Noord-Holland komt uit op maar liefst 15,49 uur. De provincie met het grootste aanbod verwelkomt aldus ook het meeste publiek.
[1] In de winter van 2018/2019 werkt de Boekmanstichting aan onderzoek naar vrijwilligers, stagiairs en werkervaringsplaatsen, in opdracht van de regiegroep Arbeidsmarktagenda culturele en creatieve sector 2017-2023.
Tabel 4. Gemiddelde tijdsbesteding aan bezoek aan culturele festivals (in uren per inwoner), en scores op de indicator 'aantal festivals'.
Gelderland neemt qua festivalbezoek de tweede plaats in met een tijdsbesteding van 14,59 uur, maar het aanbod is hier vrij laag. Maar liefst negen provincies noteren qua aanbod hogere cijfers. Ook in Zuid-Holland en Noord-Brabant is de tijdsbesteding aan festivals, tussen de 10 en 11 uur, vrij hoog, maar is het aanbod relatief klein. Noord-Brabant herbergt echter niet veel culturele festivals; rekening houdend met het inwoneraantal neemt deze provincie slechts de zevende plaats in als het gaat om aanbod. Het aanbod van Zuid-Holland per inwoner is nog kleiner; alleen Drenthe heeft minder te bieden als het gaat om culturele festivals. Voor deze provincies komen de discrepanties in scores voor capaciteit en participatie op het gebied van culturele festivals waarschijnlijk doordat een klein aantal festivals heel goed bezocht wordt. Bezoek aan festivals binnen de provinciegrenzen wordt namelijk per inwoner van die provincie berekend, evenals het aanbod. Als Brabantse en Zuid-Hollandse festivals (zoals wellicht Best Kept Secret en North Sea Jazz) veel bezoekers van buiten de provinciegrenzen trekken, is het logisch dat de uiteindelijke tijd die mensen hier doorbrengen oploopt, ondanks dat het aanbod er relatief klein is voor de bevolking.
Naast Zuid-Holland, Noord-Brabant en het eerder besproken Noord-Holland en Gelderland, overschrijdt tot slot ook de tijdsbesteding aan festivals in Overijssel de tien uur. Deze provincie noteert op meer vlakken hoge cijfers: met honderd festivals bekleedt Overijssel de vierde plaats qua festivalaanbod, zij het op enige afstand van de nummer drie, Friesland. Ook in deze provincie is er een duidelijk verschil in de omvang van bezoek en aanbod per hoofd van de bevolking. Er zijn namelijk relatief veel Friese festivals, getuige de topdrieplaats wat betreft aanbod, maar de tijdsbesteding aan die festivals is per inwoner slechts 6,6 uur. Uitsluitend in Groningen en Limburg is dat lager. Mogelijk trekken deze provincies gezien hun ligging in Nederland minder publiek van buiten de provinciegrenzen, dan bijvoorbeeld Utrecht en Noord-Holland.
Muziek op de voor- én achtergrond
Wie de podiumkunsten wil bewonderen, hoeft niet per se de deur uit: de muzikale talenten van zangers en muzikanten zijn immers ook te horen via de radio en streaming of geluidsdragers. Mensen besteden veel tijd aan het beluisteren van media (met name muziek): ruim 2,7 uur per dag (SCP 2018). Toch gaan die 162 minuten niet alleen of volledig daaraan op. Luisteren naar muziek wordt namelijk veelvuldig gecombineerd met andere activiteiten; het lezen van de krant met de radio op de achtergrond. Of het luisteren van een cd in de auto, of het luisteren van de vele Spotify-afspeellijsten die, zo blijkt uit titels als ‘intense studying’ en ‘dinner party’, zelfs bedoeld zijn als achtergrondmuziek. Onderzoek laat zien dat van de 162 minuten slechts 5 procent (8 minuten) exclusief voor luisteren is gereserveerd. Als de cijfers over tijdsbesteding aan het luisteren naar muziek met die factor gecorrigeerd worden, ontstaat een nauwkeuriger beeld van deze tijdsbesteding. Die tijdsbesteding is in Gelderland het meest omvangrijk: per inwoner 57,53 uur, waarmee de provincie alle andere overtreft. Op ruime afstand volgt Zeeland met 35,64 uur; Flevoland sluit de top drie af met 28,11 uur tijdsbesteding aan muziek luisteren per inwoner (de overige provincies noteren tussen de 21,11 en 26,12 uur).
Wat de twee laatstgenoemde provincies gemeen hebben, is dat werknemers die hier wonen, veelal een grotere afstand moeten afleggen naar hun werkplek: voor Zeeland is dit 33,2 kilometer, voor Flevoland 31,3, waar het gemiddelde in alle provincies 25,4 kilometer is (CBS 2018b). Wellicht zou de genoemde correctie voor ‘singletasking’ voor deze provincies eigenlijk groter moeten zijn, omdat inwoners mogelijk dusdanig veel ‘onderweg’ zijn dat zij meer tijd besteden aan het luisteren tijdens reizen dan gemiddeld in Nederland. Die mogelijke verklaring geeft echter geen indicatie waarom er in Gelderland veel tijd wordt vrijgemaakt voor het beluisteren van muziek. Ook hier is nader onderzoek nodig.
Tabel 5. Gemiddelde tijdsbesteding aan passieve en actieve participatie in de podiumkunsten (in uren per inwoner).
In privésfeer is er niet alleen tijd voor het beluisteren van muziek, veel mensen maken zelf ook muziek. Dat kan zijn door een instrument te bespelen of te zingen. Aan deze vormen van actieve cultuurparticipatie wordt in de provincies per persoon respectievelijk gemiddeld 13,68 en 9,03 uur besteed. Het bespelen van een instrument is populair onder Groningers, Drentenaren en Brabanders, die er gemiddeld meer dan 19 uur per jaar voor vrijmaken. Het is opvallend dat deze provincies elkaar zo dicht opvolgen, waar de vierde genoteerde provincie, Utrecht, ‘maar’ op 15,86 uur uitkomt. In Utrecht is zingen juist populair: hieraan besteden inwoners 10,27 uur, waarmee de provincie na Flevoland (10,79 uur) en Zuid-Holland (10,82 uur) de hoogste participatie op dit vlak noteert.
In die laatste provincie is ook de tijdsbesteding aan het spelen van toneel (en musicals) en het beoefenen van ballet hoog: 8,05 uur, bijna het dubbele van het gemiddelde van de provincies van 4,18 uur. Na Zuid-Holland zijn er wéér twee andere provincies die hoog scoren op deze vorm van actieve participatie, namelijk Noord-Holland en Limburg.
[1] In de winter van 2018/2019 werkt de Boekmanstichting aan onderzoek naar vrijwilligers, stagiairs en werkervaringsplaatsen, in opdracht van de regiegroep Arbeidsmarktagenda culturele en creatieve sector 2017-2023.
Partners & subsidiënten
Deze site gebruikt functionele cookies en externe scripts om je beleving te verbeteren. Voor meer informatie bekijk onze Cookie- en Privacyverklaring
NOTITIE: Deze instellingen zijn alleen geldig voor de browser en het apparaat dat je nu gebruikt.
Google Analytics
Analytische cookies verzamelen informatie over uw gebruik van de website. Met deze informatie kunnen wij die zo goed mogelijk laten werken. Dankzij de analytische cookies weten we bijvoorbeeld welke pagina’s het vaakst worden bezocht, kunnen we problemen vastleggen en weten we welke advertenties effectief zijn. Zo zien we hoe het publiek in zijn algemeen de website gebruikt, in plaats van een enkele persoon. Met die informatie analyseren we het verkeer op de website.