2020 was een moeilijk jaar voor de cultuursector als geheel, maar misschien wel het meest voor de podiumkunstensector. Meer nog dan andere culturele deelsectoren behoeven de podiumkunsten de collectieve inzet van een gezelschap of ensemble, de fysieke ervaring van een theater- of concertzaal en de energie van het publiek. De podiumkunsten werden in 2020 dan ook hard geraakt door de maatregelen om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan. Een nieuw onderzoek van de Boekmanstichting in opdracht van de NAPK brengt deze impact gedetailleerder in beeld.
Het doel van dit onderzoek was om cijfermatig in kaart te brengen wat de coronacrisis betekend heeft voor de podiumkunstproducenten die lid zijn van de Nederlandse Associatie voor Podiumkunsten (NAPK). Een groot deel van deze leden wordt meerjarig gesubsidieerd door het Fonds Podiumkunsten of door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap als onderdeel van de culturele basisinfrastructuur. De verantwoordingsgegevens die de gezelschappen aan het fonds of het ministerie hebben doorgegeven dienden dan ook als basis voor het onderzoek. Voor leden zonder meerjarige rijkssubsidies zijn daarnaast gegevens gezocht in jaarverslagen en jaarrekeningen. Uiteindelijk werden cijfers over 100 leden met meerjarige rijkssubsidie en 24 leden zonder dergelijke subsidie in het onderzoek meegenomen.
Deze cijfers hebben betrekking op vier thema’s: ‘baten en lasten’, ‘personeel’, ‘uitvoeringen en bezoek’ en ‘educatieve activiteiten’. Het onderzoek vormt daarmee een aanvulling op twee eerdere onderzoeken over de impact van de coronacrisis die in 2021 verschenen. In het onderzoek Analyse coronasteun NAPK-leden: 2019-2020 keek Blueyard op basis van jaarstukken voornamelijk naar de baten en lasten van 77 leden van de NAPK (Luttels 2021). De publicatie Ongelijk getroffen, ongelijk gesteund: effecten van de coronacrisis in de culturele sector van de Boekmanstichting, SiRM en Significant APE geeft daarnaast op basis van een steekproef inzicht in de baten en (personeels)lasten van (onder andere) meerjarig gesubsidieerde podiumkunstgezelschappen (Goudriaan et al. 2021). Ten opzichte van deze onderzoeken biedt dit derde onderzoek derhalve een breder perspectief op de impact van de coronacrisis, op basis van gegevens over een groter aantal gezelschappen.
Impact op baten en lasten
In 2020 zagen de 100 NAPK-leden met meerjarige rijkssubsidie hun eigen inkomsten met liefst 56,6 miljoen euro afnemen (-56,9 procent). Een deel van dit verlies werd gecompenseerd door extra coronasteun. In totaal namen de ontvangen subsidies met bijna 37,9 miljoen euro toe (+20,7 procent), waarvan het grootste deel afkomstig van het Rijk. Hierdoor resteerde een inkomensverlies van 18,7 miljoen euro (-6,6 procent).
Naast de baten daalden echter ook de lasten – bijvoorbeeld doordat er geen kosten gemaakt werden voor activiteiten die niet door konden gaan. Deze lastendaling bedroeg 50,5 miljoen euro (-17,7 procent), en was daarmee groter dan de inkomstendaling. Voor de meeste meerjarig rijksgesubsidieerde gezelschappen eindigde 2020 daardoor met een positief exploitatieresultaat. Het grootste deel hiervan werd ondergebracht in reserves, bijvoorbeeld om doorgeschoven producties te bekostigen of om het inkomensverlies op te vangen dat ook in 2021 verwacht wordt (Luttels 2021).
Ook de 24 onderzochte gezelschappen zonder meerjarige rijkssubsidie sloten 2020 af met een positief exploitatieresultaat. Relatief gezien had de coronacrisis echter wel een grotere impact op hun bedrijfsvoering. De baten van deze gezelschappen daalden in totaal met 19,4 procent en hun lasten met 23,3 procent.
Impact op personeel
Bij de 100 NAPK-leden met meerjarige rijkssubsidie waren in 2020 106 fte minder actief dan in 2019. Er waren 34 fte minder in vaste dienst (-2,6 procent), 36 fte minder in tijdelijke dienst (-6,8 procent) en er werden 36 fte minder ingehuurd (-11,2 procent).[1] Hoewel er dus vrijwel even fte per contracttype verdwenen, was de daling relatief het grootst voor ingehuurde fte. Daarnaast waren er ook minder vrijwilligers actief in 2020. Het aantal fte waarvoor zij werden ingezet daalde van 73 naar 51 (-30,4 procent).
Doordat er minder personeel actief was, daalden ook de personeelslasten van de onderzochte instellingen, met in totaal 15,3 miljoen euro (8,9 procent). Daarbij werd er zowel absoluut als relatief meer bezuinigd op activiteitenlasten (-10,0 procent) dan op de beheerlasten (-4,8 procent).
Impact op uitvoeringen en bezoekers
Van de 13.235 reguliere voorstellingen die de 100 NAPK-leden met meerjarige rijkssubsidie in 2019 speelden, bleven er in 2020 6.888 over (-48,0 procent). Relatief gezien werden de meeste voorstellingen dicht bij huis gespeeld: het aantal uitvoeringen in de standplaats daalde veel minder (-18,5 procent) dan voorstellingen in de rest van Nederland (-55,9 procent) en het buitenland (-73,2 procent).
Doordat er minder voorstellingen plaatsvonden en deze door restricties aan de maximale groepsgrootte bovendien minder bezoekers mochten ontvangen, daalde het aantal bezoekers harder dan het aantal voorstellingen. Iets minder dan een miljoen bezoekers trokken de meerjarig rijksgesubsidieerde leden van de NAPK in 2020: slechts een derde van het aantal bezoeken een jaar eerder (-67,5 procent).
Omdat fysiek veel voorstellingen niet door konden gaan, werd er in 2020 volop geïnvesteerd in online aanbod. Het is moeilijk om de precieze omvang van deze groei te bepalen, omdat cijfers hierover pas in 2020 voor het eerst werden uitgevraagd. Ook is onduidelijk in hoeverre deze op eenzelfde manier door gezelschappen zijn ingevuld. Hoogstens kan gezegd worden dat de 77 NAPK-leden met meerjarige steun van het Fonds Podiumkunsten in 2020 minstens 311 online voorstellingen organiseerden voor 1,3 miljoen kijkers.
Impact op educatieve activiteiten
Niet alleen de podia, ook de scholen sloten een deel van 2020 hun deuren. Dit had gevolgen voor de samenwerking tussen scholen en podiumkunstgezelschappen. In 2020 konden 51,4 procent minder schoolvoorstellingen plaatsvinden dan een jaar eerder, waarmee 58,0 procent minder leerlingen bereikt konden worden. Het aantal educatieve activiteiten nam daarnaast af met 44,0 procent, en het aantal deelnemers hieraan met 41,8 procent.
Tot slot
In het bovenstaande is enkel de impact van de coronacrisis besproken op de totale groep leden van de NAPK. Dit laat echter buiten beeld dat deze impact sterk van gezelschap tot gezelschap verschilt. Hoewel bijvoorbeeld de totale personeelsomvang van deze groep gezelschappen is afgenomen, zijn er evengoed veel gezelschappen die juist in 2020 in hun personeel geïnvesteerd hebben.
In het volledige onderzoeksrapport zijn bovenstaande resultaten daarom ook uitgesplitst per subsidieverlener, per discipline en per gezelschap. Zo biedt het onderzoek de mogelijkheid om op verschillende schaalniveaus de impact van de coronacrisis te bekijken, en een basis om deze ook in de toekomst te blijven monitoren.
[1] De verantwoording van personele inzet is gebaseerd op wat producenten hebben aangeleverd bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en het Fonds Podiumkunsten. Er zijn vanuit het Fonds Podiumkunsten echter geen strenge eisen over welke personele inzet wel of niet wordt meegeteld. Wat producenten rekenen tot personele inzet kan daardoor per producent verschillen.
Notes
[1] De verantwoording van personele inzet is gebaseerd op wat producenten hebben aangeleverd bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en het Fonds Podiumkunsten. Er zijn vanuit het Fonds Podiumkunsten echter geen strenge eisen over welke personele inzet wel of niet wordt meegeteld. Wat producenten rekenen tot personele inzet kan daardoor per producent verschillen.