De coronacrisis laat diepe sporen na in de internationale kunsthandel. De omzet is in 2020 wereldwijd met 22 procent gedaald. Meer dan 60 procent van de beurzen werd afgelast. Dat blijkt uit het The Art Market 2021 rapport van Claire McAndrew dat jaarlijks door Art Basel wordt uitgebracht. Olav Velthuis (hoogleraar economische en cultuursociologie van de UvA) neemt met ons de cijfers door en kijkt vooruit naar de toekomst.
Het omzetverlies is groot. Wat valt je verder op aan het rapport?
‘Om te beginnen heeft corona enorme klappen uitgedeeld aan alles en iedereen, maar in de kunstmarkt zie je dit vooral bij de beurzen die met een massale toeloop van publiek het minst ‘corona-proof’ zijn. Je moet je bij de cijfers nog bedenken dat in de eerste drie maanden van 2020 alles nog gewoon is doorgegaan. Maar galeries kregen ook een klap, evenals de veilinghuizen. Wat opvalt is dat met name de internationale mega-galeries, met een omzet van meer dan 10 miljoen dollar, relatief veel omzet verloren. Via digitale kanalen is het voor die galeries kennelijk toch moeilijker de duurdere werken te verkopen.’
Maar gelijktijdig verdubbelde het aandeel online-verkopen tot een kwart van de totale omzet op de markt.
‘Dat is het tweede wat opvalt. Corona heeft gezorgd voor een doorbraak van de digitalisering die tot vorig jaar nooit goed was geland in de kunstmarkt. Je ziet sinds 2020 drie belangrijke ontwikkelingen. Allereerst het toegenomen belang van de online-veilingen waarbij nog steeds hele hoge prijzen worden bereikt: bijvoorbeeld 71 miljoen euro voor een drieluik van Francis Bacon, 76 miljoen euro voor Botticelli’s Portret van een jonge man met médaillon. In de tweede plaats zijn er de online viewing rooms van galeries bijgekomen en in de derde plaats hebben ook kunstbeurzen dergelijke viewing rooms aangeboden. Deze digitale vormen hebben niet het totale omzetverlies kunnen compenseren, maar wel gedeeltelijk. Overigens lopen hierin de grote galeries, zoals die van David Zwirner, weer voorop. Dat is ook niet raar, want deze vorm van digitalisering vergt nogal wat investeringskapitaal en personele capaciteit.’
Wat zeggen de omzetcijfers verder over de markt?
‘Je moet je zeker niet blind staren op alleen de omzetcijfers. Minstens zo belangrijk voor de galeries is natuurlijk de winst en dan zie je toch een wat ander beeld. Vijftig procent van de galeries wereldwijd heeft de winst niet zien dalen in 2020. Sommigen hebben die zelfs zien stijgen. Daarmee wil ik het leed in de markt niet wegpoetsen, maar het zegt wel dat galeries hun kostenstructuur snel hebben kunnen aanpassen. Deels door te besparen op de personele kosten, maar ook door minder uit te geven aan huisvesting, representatie en beursbezoek. De steun van overheden zal ook geholpen hebben.’
Is de kunstmarkt blijvend veranderd door corona?
‘Je mag ervan uitgaan dat na zoveel investeringen in de digitale infrastructuur deze niet meer gaat verdwijnen. De ‘online viewing rooms’ blijven bestaan. Een tweede, duurzame verandering is de toegenomen prijstransparantie. Voor corona communiceerden veel galeries via het internet maar weinig over prijzen. Door de beschikbaarheid van databases was de transparantie al wel in opkomst, maar met de online viewing rooms is het heel gewoon geworden om meteen de prijs te tonen van een werk. Je moet als handelaar ook wel. Wanneer een digitale koper eerst moet gaan mailen om de prijs te horen, is het risico te groot dat hij alweer verder trekt. Die toegenomen transparantie is een goed ding. Het leidt tot democratisering van de markt en minder mystiek die voor nieuwkomers nogal intimiderend kan zijn.’
Een jaar geleden – kort voor de uitbraak van de crisis – schetste je in Boekman[1] het beeld van een ‘winner-takes-all scenario’ in de kunsthandel. Een smalle mondialetop draait steeds grotere winsten, terwijl kleinere galeries het hoofd nauwelijks boven water kunnen houden. Is dat beeld nu gewijzigd?
‘Uit het McAndrew-rapport blijkt dat de verdeling binnen de markt iets minder scheef is komen te liggen. De mega-galeries hebben meer omzet verloren dan de kleine galeries. Maar als corona voorbij is, verwacht ik niet dat er iets fundamenteels veranderd is in de structuur van de markt. Dat heeft te maken met de aard van deze markt die door en door sociaal is. Het gaat zelden alleen om de transactie. De kunsthandel loopt nu klappen op omdat het sociale element is verstoord. De fysieke ontmoeting tussen koper en handelaar gaat weer terugkomen. Een online viewing room is wel ondersteunend, maar niet vervangend voor dat contact. En minstens zo belangrijk als dat één-op-één contact is de hele wereld er om heen: de ontvangsten, de diners, het flaneren over de beursvloer. Dat komt allemaal weer terug en op alle niveaus: zowel voor de lokale bezoekers als voor de globe-trottende elite die elkaar treft op Art Basel of de Frieze Art Fair in London. De problematiek ligt dan weer net zo hard op tafel. De markt is sterk geconcentreerd op de beurzen. De top van de galeries pakt daar de winsten, de rest loopt het risico op verarming.’
Een jaar geleden droeg je twee oplossingen aan om te zorgen dat er in de galeriewereld een gevarieerde ecologie kan blijven bestaan: zorg voor differentiatie naar beursprijzen voor grote en kleine galeries en introduceer transfersommen voor kunstenaars zodat kleine galeries meeprofiteren wanneer veelbelovende kunstenaars van hen overstappen naar grotere galeries.
‘Sommige beurzen hebben voor corona al stapjes gezet met die differentiatie, maar door de pandemie is het debat verder stilgevallen. De transfersom is een utopisch vergezicht om te schetsen dat het ook anders kan. De systematiek is ontleend aan de voetbalwereld die al veel eerder oplossingen is gaan bedenken voor een vergelijkbaar fenomeen. Het kernpunt is dat je ecologie in gevaar komt als er geen ondersteuning is voor talentontwikkeling via de kleine galeries. Helaas heeft de kunstmarkt niet de organisatiestructuur om zo’n systeem op te zetten, laat staan af te dwingen. Maar het is ten minste een manier om het probleem helder te krijgen.’
Zou dit niet bij uitstek het moment moeten zijn om problemen op te lossen?
‘Dat wordt natuurlijk altijd gezegd, ‘never waste a good crisis’. Maar dan moet je wel de energie en de financiële mogelijkheden hebben. Groot en klein is nu bezig te overleven. Digitalisering heeft wel geholpen, maar is toch vooral een manier gebleken om ondanks alle beperkingen toch een beetje open te kunnen blijven. De kunstmarkt staat zonder meer nog steeds in de crisis-stand.’
Verwacht je over 2021 een verder neergaande beweging?
‘Alles hangt ervan af hoe snel corona onder controle komt zodat een grootschalig evenement als een kunstbeurs weer gehouden kan worden. Dat kan tot voorbij de zomer duren. Wat wél hoop geeft, is dat het verlangen om weer kunst te kopen heel groot is. Mensen hebben in het afgelopen jaar weinig geld uitgegeven. Er ligt geld klaar om uit te geven. Corona heeft bij veel mensen ook geleid tot reflectie op de waarden van het leven. Kunst hoort daarbij. Zodra het weer kan, verwacht ik dat de markt heel snel terug zal veren.’
[1] Olav Velthuis, ‘Het galeriemodel onder druk.’ Boekman 122: Kunsthandel, pp. 4-7.
Beeld 1: ‘What you own is on its way to others’, solotentoonstelling Willem Hussem, Dürst Britt & Mayhew, Den Haag, 2019. Fotografie: Gert Jan van Rooij
Beeld 2: Olav Velthuis. Fotografie: Dirk Gillissen
Beeld 3: Bezoek Young Collectors Circle aan Rijksakademie Open Studios, Amsterdam, 2017. Fotografie: Saffron Pape voor Young Collectors Circle