Op dinsdag 12 mei kondigden de rijksoverheidsfondsen voor cultuur aan 15 miljoen euro extra in te zetten voor het ondersteunen van makers en instellingen.
Dit bedrag is aanvullend op de zogeheten coulancemaatregelen die het Rijk en de fondsen al toepassen (zoals het accepteren van uitstel, verplaatsing, wijziging of potentieel afstel van plannen), de generieke maatregelen van het kabinet (zoals de tegemoetkoming in loonkosten en ondersteuning van zzp’ers) en de door minister Van Engelshoven toegezegde extra ondersteuning van 300 miljoen euro. Hoe bieden de rijksfondsen de gevolgen van de coronacrisis het hoofd, wat willen ze met het extra geld bereiken en hoe zien zij de toekomst tegemoet? Een interview met Henriëtte Post (directeur Fonds Podiumkunsten) en Bero Beyer (directeur Filmfonds).
Kunnen jullie allereerst toelichten wat de fondsen [1] precies gaan doen met de 15 miljoen euro?
Post: ‘Er is in totaal 15 miljoen euro vrijgemaakt, ieder fonds gaat een deel daarvan inzetten via bestaande en nieuwe regelingen binnen het eigen fonds. Van de 300 miljoen vanuit het kabinet is duidelijk dat het vooral naar rijksgesubsidieerde instellingen gaat. Maar de podiumkunsten gaan juist vaak over wat daarbuiten valt, zzp’ers en “loslopende” makers. Zij leveren een constructieve bijdrage aan het weer op gang brengen van de podiumkunsten. Daarom gaat het Fonds Podiumkunsten met deze regelingen allereerst de budgetten voor de werkbijdrage muziekauteur en werkbijdrage theatertekst verhogen, waarmee we verwachten ongeveer de helft van de aanvragen te kunnen honoreren. Ten tweede richten we de tijdelijke regeling Balkonscènes in, waarmee we mogelijk maken dat binnen de anderhalvemetersamenleving kleinschalige voorstellingen gemaakt kunnen worden. Die mogen overal plaatsvinden: op een podium, buiten voor een verpleeghuis, in de gymzaal van een basisschool… Zolang de veiligheidsvoorschriften maar in acht worden genomen. Tot slot hebben we een budget van 3 miljoen gereserveerd voor podia. De verdeling daarvan hangt ervan af wat er gaat gebeuren met het geld dat het kabinet heeft toegekend aan regionale instellingen van landelijk belang – daarvoor is 10 procent van de eerder genoemde 300 miljoen gereserveerd. Doel is om daarmee het financiële risico voor de herstart van de programmering voor podia te verkleinen, zodat makers hun weg weer kunnen vinden naar het podium.’
Beyer: ‘Ook het Filmfonds heeft een aantal maatregelen getroffen om zo zinnig mogelijk in te spelen op de korte- en langetermijngevolgen van deze historische tragedie. We onderscheiden zes maatregelen, naast de coulance die we in acht nemen. Onze eerste prioriteit na de lockdown was om lopende films en high-end series die stil kwamen te liggen, te steunen. Dat deden we in eerste instantie binnen de bestaande kaders, zonder extra geld. Inmiddels worden we hierin met 1 miljoen gesteund door Netflix, dat ook belang heeft bij deze producties. Het geld kennen we toe aan de producenten van lopende producties die zijn stilgevallen, die op hun beurt het geld aan alle betrokken freelancers en kleine bedrijven uitkeren die achter de camera, belichting, enzovoorts staan. Hiervoor zijn de eerste uitkeringen al gedaan. Doordat we nu samenwerken met Netflix wordt het mogelijk om het hele filmpallet van documentaires, speelfilms, producties in samenwerking met de publieke omroep (zoals DE STRAAT) en high-end series te bestrijken. Een andere regeling die wij in werking stellen heeft meer betrekking op de middellange termijn: als vanaf juni de bioscopen en filmtheaters mondjesmaat weer open kunnen zal er extra slagkracht nodig zijn om deze films zichtbaar te maken en mensen de zalen in te krijgen. Dan maken wij budget vrij voor films die dan verschijnen én voor films die de afgelopen twee maanden hadden moeten verschijnen. Ook zorgen we ervoor dat revolverende middelen – dat wil zeggen, geld dat bij een goedbezochte filmproductie bij ons terugkomt via de kaartverkoop – versneld terugkomen in de keten.’
Het geld dat beschikbaar is gekomen gaat vooral naar freelancers en kleinere instellingen. Welke positie nemen zij in binnen respectievelijk de podiumkunsten- en filmsector, en waarom is het juist nu zo belangrijk hen te steunen?
Beyer: ‘De filmsector is opgebouwd uit een zeer fijnmazige structuur van een heleboel kleine en grotere schakels om een film of serie te kunnen realiseren. Scenaristen, regisseurs, producenten, heads of department en andere professionals aan wie verhalen ontspruiten, maar ook bijvoorbeeld distributeurs die de films uitbrengen in de bioscopen. Wij ondersteunen hen via reeds bestaande producties, omdat alle verschillende partijen daarbij betrokken zijn en zo gesteund kunnen worden. Het is evident dat zzp’ers, maar ook kleine bedrijven voor bijvoorbeeld post-productie of editing maar deels overeind worden gehouden door de generieke maatregelen als zelfstandigen, maar als makers moeten ze vanuit het Filmfonds verder gedragen worden. Willen we überhaupt een filmsector hebben in Nederland, dan moeten zij gesteund worden. De taak van het Filmfonds is om te zorgen dat er een zo eigenzinnig, innovatief en ambitieus mogelijk Nederlands filmlandschap is, in de breedte. Juist door te zorgen dat er kleine producties, grote producties, documentaires, artistieke speelfilms, high-end series enzovoorts zijn. Het gevaar is immers dat alleen díe producties overeind blijven die genoeg financiële slagkracht hebben: daarmee zou je in theorie de diversiteit in het filmaanbod zomaar weg kunnen blazen. Dus het is cruciaal en essentieel dat de sector in de volle breedte wordt ondersteund en dat we juist oog hebben voor de kleinere makers en individuen die daarbij horen.’
Post: ‘Binnen de podiumkunstensector is maar een klein deel van het aanbod gesubsidieerd, het overgrote aandeel van het aanbod is niet-gesubsidieerd. Wat dat betreft is er een significant verschil tussen de podiumkunsten- en filmsector: de filmsector opereert volledig in de markt, tegelijkertijd worden bijna alle films daarnaast óók gesubsidieerd. Dat geldt voor podiumkunsten niet. Instellingen en makers die al via de BIS of onze meerjarige subsidieregeling gesteund worden, kunnen dan ook geen aanspraak maken op dit ‘nieuwe’ extra geld. Het is echt gericht op de kamermuzikanten, acteurs, choreografen, vrije sector makers, enzovoorts. Als kamermuziek-trio kun je bijvoorbeeld een voorstelling bedenken en daarmee aanspraak maken op de Balkonscènes-regeling. Het is een druppel op een gloeiende plaat, maar er kunnen tenslotte momenteel ook geen grote voorstellingen gemaakt worden volgens de veiligheidsmaatregelen.’
Wat hopen de fondsen te bereiken met dit extra geld?
Post: ‘Op de korte termijn is dit geld bedoeld om een zo groot mogelijk aantal mensen aan het werk te houden binnen hun eigen vak. De middellange en lange termijn vragen vervolgens weer om andere oplossingen dan deze tijdelijke maatregelen.’
Beyer: ‘We leven in een historisch ongekende situatie. Met de huidige regelingen proberen we de ergste gevolgen van de coronacrisis onder controle te houden. We richten onze blik nu op de verdere toekomst: hoe kunnen we überhaupt weer gaan draaien, verzekerd raken, zichtbaarheid kweken? Deze vragen gelden ook voor grote Nederlandse filmfestivals als IDFA, IFFR en CineKid. Zij moeten zich heruitvinden om hun cruciale rol, namelijk zichtbaarheid van film en de ontmoeting van mensen, te kunnen waarborgen. Internationale coproducties zullen moeilijker van de grond gaan komen dan landelijke ‘een-op-een’ producties. Voor het Filmfonds is het belangrijk een werkbare manier te vinden om door te kunnen blijven gaan met produceren en vertonen.’
Hoe beoordelen jullie, als fondsdirecteuren, de gevolgen van de crisis op de langere termijn?
Beyer: ‘De gevolgen zijn moeilijk te voorspellen. Een vaccin gaat alles uitmaken. Maar het besef dat we structureel anders bezig moeten zijn, begint in te dalen. Om één film te maken en te laten draaien in een filmtheater moeten ontzettend veel dominosteentjes op de juiste plek staan en op het juiste moment vallen. Van die keten zijn flink wat steentjes weggeblazen als gevolg van de crisis, en misschien zullen ze niet terugkomen. We moeten nadenken over een structureel andere aanpak, want het zal nooit meer worden zoals vroeger. Mijns inziens kunnen we nu twee kanten op: we kunnen schakels laten wegvallen die we niet terugkrijgen, óf we gaan, geïnspireerd op wat Angela Merkel onlangs zei, inzetten op het besef van de impact die cultuur heeft op de economie. Dat moeten we nu centraal zetten.’
Post: ‘Ook voor de podiumkunsten is het moeilijk om te voorspellen wat de toekomst brengt. Er zijn nog zoveel factoren die onzeker zijn dat we de effecten niet kunnen inschatten. Wat we wel weten is dat podiumkunsten niet zonder podia kunnen. En podia zijn in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van gemeenten. Als podia om gaan vallen, is er minder plaats voor gezelschappen om hun aanbod te laten zien. Dat gaat enorm veel effect hebben. Tegelijkertijd hebben de makers het ook moeilijk, met name niet-gesubsidieerde makers. Als die omvallen weten we ook niet wat het zal doen met de programmering op podia. Dat er vanaf 1 juni slechts 30 mensen, en hopelijk vanaf 1 juli 100 mensen, de zaal in mogen betekent voor podia veel voor het verdienvermogen. We weten bovendien niet wat het publiek wil. Durft het weer in de zaal te zitten? Het zijn, zoals Bero Beyer al zei, dominostenen die met elkaar samenhangen. Daarnaast speelt binnen de podiumkunsten ook nog het feit dat wij voor onze meerjarige subsidies minder geld te besteden hebben met ingang van de kunstenplanperiode 2021-2024. Wanneer wij op 3 augustus de toekenning van deze subsidies bekendmaken, zullen er dus ook veel gezelschappen zijn die gaan horen dat ze vanaf 2021 geen geld meer krijgen. Dat wordt een tweede klap, bovenop de coronacrisis. De gevolgen voor de lange termijn zijn kortom zorgelijk. De effecten van de coronacrisis zullen we nog lang voelen. Toch wil ik met een positieve noot besluiten. Ondanks het feit dat wij ons als fondsen zorgen maken, richten we ons op wat wél mogelijk is, en proberen dat dan ook te faciliteren.’
Dit interview is onderdeel van het coronaplatform voor onderzoeksvragen en kennisdeling in cultuur, waarmee de Boekmanstichting een bijdrage wil leveren aan het gesprek over de impact en gevolgen van de coronapandemie op de culturele sector. Wilt u in contact komen met ons over dit initiatief of een bijdrage leveren? Stuur dan een bericht.
Verantwoording beeld: Public Domain Pictures
[1] Fonds Podiumkunsten, Mondriaan Fonds, Nederlands Letterenfonds, Filmfonds, Stimuleringsfonds Creatieve Industrie en Fonds voor Cultuurparticipatie