Het coronavirus is op z’n retour en het culturele leven komt weer op gang. Maar keert alles daarmee terug bij het oude? Zeker is dat - naast enorme schade – de crisis ook de nodige vernieuwingen bracht. Digitale programma’s bijvoorbeeld, maar ook slim ruimtegebruik. Met een programma van innovatielabs wil minister Van Engelshoven de culturele en creatieve sector dit najaar aanmoedigen om de beweging door te zetten. We spraken alvast over de voorbereidingen met de twee kartrekkers, Syb Groeneveld (directeur Stimuleringsfonds Creatieve Industrie) en Bart Ahsmann (directeur CLICKNL).
Is er door corona iets onomkeerbaars veranderd voor de culturele en creatieve sector?
Bart Ahsmann: Zeker, maar dat geldt niet alleen voor cultuur. Het gemak waarmee we online vergaderingen regelen gaat echt niet meer veranderen. In het verlengde daarvan ligt de opkomst van hybride evenementen. Het gaat steeds gewoner worden om bijeenkomsten te hebben met deels aanwezigen in de fysieke ruimte en deels deelnemers via het scherm. Die digitale ontwikkelingen zijn heel snel gegaan en zullen alleen maar verder gaan. Maar dat brengt ook nieuwe uitdagingen met zich mee, bijvoorbeeld op het gebied van participatie en inclusie. De digitalisering van het aanbod heeft voor een aantal mensen die minder vaardig zijn, de toegankelijkheid juist verlaagd. Ondertussen wachten ná corona ook de grote transitieopgaven die er al voor de crisis lagen: het klimaat, duurzaamheid, de inrichting van de zorg etc.
Syb Groeneveld: Het gaat inderdaad om het leggen van de verbinding met maatschappelijke ontwikkelingen. Zo blijkt uit een recent rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving[1] dat door corona de leegstand van kantoren en winkels met 50 % toeneemt met alle gevolgen voor de leefbaarheid van de binnensteden. Online winkelen was al in opkomst, maar die ontwikkeling is door corona versterkt. Leegstand is niet alleen een economisch vraagstuk. Je kunt het ook als een creatieve ontwerpopgave zien waarbij je samen met stadsontwikkelaars gaat nadenken over een programmering die beter aansluit bij deze tijd. Dat brengt me op een andere transitie die door corona is veroorzaakt. We kijken nu heel anders tegen reizen aan. Waarom de wereld overvliegen voor een presentatie van een halve dag? Voortaan vragen we ons af: is zo’n reis wel nodig of is er een goed digitaal alternatief? Minder vervuilende mobiliteit is voor de klimaattransitie enorm belangrijk.
Maar waarom specifiek voor de culturele en creatieve sector deze innovatielabs?
Syb Groeneveld: De Raad voor Cultuur heeft vorig jaar al vastgesteld dat de sector voor een aantal forse transitieopgaven staat[2]. Corona dwingt tot een fundamentele herbezinning op hoe we produceren en consumeren. Daar zitten artistieke, maar ook sociale, economische en ruimtelijke dimensies aan. Al die aspecten dagen uit om nieuwe en positieve toekomstperspectieven te ontwikkelen. Dat kan alleen maar door te experimenteren en door mensen uit verschillende disciplines bij elkaar te brengen. Met innovatielabs voor drie kernthema’s – digitalisering, ruimtegebruik en productdifferentiatie – gaan de rijkscultuurfondsen dit proces faciliteren en versnellen. Het Stimuleringsfonds wordt penvoerder van dit programma waarvoor de minister – op advies van de Raad – € 5 miljoen beschikbaar heeft gesteld.
Het wordt een programma samen met CLICKNL. Waarom deze samenwerking?
Bart Ahsmann: CLICKNL is het kennisinstituut voor de creatieve industrie. We hebben in het kader van het topsectorenbeleid binnen eerdere innovatietrajecten de nodige ervaring opgebouwd met het verbinden van experiment en kennisdeling. Door systematisch de activiteiten binnen de labs te combineren met kennisuitwisseling willen we ervoor zorgen dat de verzamelde inzichten breder kunnen worden toegepast en dat werkbare oplossingen gedeeld worden in alle delen van het land. Dit proces van kenniscumulatie, maar ook de monitoring en onderzoek worden daarom integraal deel van het uitvoeringsplan.
Hoe krijgt het plan concreet vorm?
Syb Groeneveld: De drie kernthema’s zijn benoemd, maar zonder verder op voorhand de uitkomsten te definiëren. Momenteel laten we voor elk thema omschrijven wat de centrale opgaves zijn. Dat doen we met kwartiermakers die per thema samen met een aantal sleutelorganisaties de problematiek gaan concretiseren. Bij digitalisering denken bijvoorbeeld DEN en Beeld en Geluid mee. Voor ruimtelijk ontwerp hebben we onder meer de Dutch Design Foundation en Architectuur Lokaal gevraagd. De praktische uitwerking kan vervolgens per thema gaan verschillen. Worden het bij digitalisering kleinere projecten en bij de productdifferentiatie juist vooral een paar grote? Gaat het ene thema voor een lange looptijd van anderhalf jaar en is het andere binnen acht maanden klaar? Dat gaan we zien op basis van de rapportages van de kwartiermakers.
Na de zomer maken we op basis van dit voorwerk voor elk thema een bredere uitvraag bekend die open staat voor het hele culturele veld. Tot november kunnen aanvragers dan een plan opstellen waarin steeds het leren van elkaar en het delen van kennis goed is gedefinieerd. In december gaat ten slotte een commissie de aanvragen beoordelen en per thema projecten selecteren.
Bart Ahsmann: Ook de kennisdeling gaat in nauwe samenspraak het veld. De kern van een innovatielab is het ontwerpend onderzoek. Het is een proces van ‘triple loop learning’: je komt tot oplossingen, je snapt daardoor het probleem beter én je ontwikkelt methodologische kennis waarmee je ook weer volgende problemen kunt aanpakken. Om dat proces zo goed mogelijk te laten verlopen zijn samenwerking en intervisie nodig, maar ook interactie tussen verschillende projecten én een parallel onderzoekstraject. Het gaat straks dus in elk project nadrukkelijk niet alleen om activiteiten, maar ook om reflectie daarop. Bijzonder is verder dat het overkoepelende kennistraject mede wordt ondersteund door het regieorgaan SIA dat zich richt op het praktijkgericht onderzoek van hogescholen.
Verschillende opgaven die jullie noemen, vragen om samenwerking van de culturele en creatieve sector met maatschappelijke partijen. Krijgen die ook een rol in het geheel?
Bart Ashmann: Dat kan zeker onderdeel worden van de call. Dit worden geen naar binnen gekeerde experimenten. Als het gaat om het herontwerp van een winkelstraat ligt het natuurlijk voor de hand om de regionale ondernemers en de woningcorporatie of beheersorganisatie erbij te betrekken.
Wat wordt het unieke aan deze aanpak ten opzichte van andere programma’s of regelingen?
Syb Groeneveld: Uniek voor de culturele en creatieve sector wordt dat we collectief experiment gaan faciliteren rond grote thema’s met een aanpak die gericht is op de toekomst en op schaalbaarheid. Vaak hebben individuele projecten wel vergelijkbare bedoelingen, maar mist er de samenhang. Die samenhang komt er wel met dit programma. We brengen op een interdisciplinaire manier uiteenlopende partners bij elkaar om samen oplossingen voor de toekomst te bedenken. En de resultaten worden breed toepasbaar gemaakt.
Meer weten? Kijk alvast op https://www.innovatielabs.org/
Bart Ahsmann en Syb Groeneveld
[1] Content, J., F. van Dongen, D. Evers en G. Slob (2020) Veerkracht op de proef gesteld. Een verkenning van de impact van corona op binnensteden. Den Haag: Planbureau voor de Leefomgeving.
[2] Onderweg naar overmorgen. Naar een wendbare en weerbare culturele en creatieve sector (2020). Den Haag: Raad voor Cultuur
Bron beeld
De app ‘Daar bij Die Molen’ is een hulpmiddel om de energietransitie voor Nederland te versnellen.
‘Daar bij die molen’ is een project van v-eld, uit het Erfgoed en Ruimte ontwerpprogramma Stimuleringsfonds Creatieve Industrie.