Voor veel creatieve makers is met de coronacrisis een grote bron van inkomsten weggevallen. Ze kunnen niet meer optreden, filmen, produceren of tentoonstellen. Dit gold tijdens de lockdown, maar voor velen van hen ook straks in de anderhalvemetersamenleving. In deze interviewreeks gaat de Boekmanstichting in gesprek met creatieve professionals over hoe zij zich organiseren in deze tijden van crisis. Wat is hun blik op de toekomst? Een interview met performance dichter, visuele kunstenaar en schrijver Quinsy Gario.
Welke impact heeft de coronacrisis op jouw werk binnen de culturele sector?
‘De crisis heeft al mijn projecten gehinderd. Van optredens die niet doorgingen tot tentoonstellingen die eerder moesten sluiten of verzet werden. Zoals een performance voor de tentoonstelling POSITIONS #5: Telling untold stories in het Van Abbemuseum; daarvoor wilde ik mijn familieleden over laten vliegen uit Curaçao. Dat hebben we moeten afzeggen. En Identities, een groepstentoonstelling in het Wereldmuseum die eigenlijk verlengd was tot eind april, kon men door de lockdown niet meer bezichtigen. Opvallend was dat er een aantal organisaties waren die ondanks de afzegging alsnog aanboden door te betalen. Dat vond ik wel heel tof.’
‘Gelukkig had ik verder nog wat schrijfopdrachten en kon ik op afstand lesgeven. Maar ik heb ook van vrienden en kennissen gehoord dat de crisis in hun geval desastreus is. Geannuleerde opdrachten en performances, zonder zicht op wanneer het werk weer wordt opgepakt, omdat hun opdrachtgevers zich ook op glad ijs bevinden. Die opdrachtgevers zitten met overheadkosten terwijl er geen inkomsten zijn door kaartverkoop, horeca of boekenverkoop. Vooral de inhoudelijke makers en freelancers worden hier de dupe van. Als er in de maatregelen ook voor kleinere instellingen en organisaties bijvoorbeeld een opschorting van de huur was opgenomen, dan had je een ander scenario kunnen creëren, omdat kosten anders verdeeld hadden kunnen worden.’
Je bent een beetje een duizendpoot in het kunstenaarschap. Is dat iets wat in deze situatie gunstig uitpakt, wat betreft inkomsten en opdrachten?
‘Ik ben altijd wel een duizendpoot geweest, noodgedwongen en ook omdat ik niet beter weet. Het hoort ook bij deze generatie denk ik, dat je om rond te komen van vele markten thuis moet zijn. Ook van huis uit kreeg ik die verscheidenheid mee. Mijn moeder deed en doet veel verschillende dingen en dat is voor mij inspirerend geweest. Op veel plekken waar kunst niet gesubsidieerd wordt, moeten kunstenaars verschillende petten dragen om hun brood te verdienen. Nu tijdens de coronacrisis is die houding die ik van huis uit heb meegekregen nog waardevoller gebleken dan ik al dacht. En gelukkig vinden mensen mij ook voor verschillende soorten werk. Ik zit er nu eventjes goed bij, ook door een ondersteuning van het Mondriaanfonds, maar dat was zeker niet altijd zo. Nu is natuurlijk de vraag hoe het hierna verder gaat.’
Ben je anders gaan werken sinds het begin van de coronacrisis? Wat merk je om je heen?
‘Ik ben – een soort van – twee maanden stil komen te liggen. Dat kwam niet zozeer doordat ik geen onderzoek kon doen, het lag er vooral aan dat ik me overwhelmed voelde. Door alle informatie, door onzekerheid, door alles wat er gaande was en is. Ik had een deadline in mei en ik dacht: dat haal ik makkelijk… maar de crisis blokkeerde mij. Er valt steeds weer een dominosteen om, maar de deadlines blijven. Dus ik moet mijn hoofd op rust krijgen om verder te kunnen.
Veel mensen om me heen hebben het moeilijk. In Amsterdam bijvoorbeeld heb je de broedplaatsen waar veel kunstenaars zitten. Zij hebben al een kleine beurs om van te leven en als ze nu geen inkomsten krijgen en alsnog huur moeten betalen, gaan ze omvallen. Dat hoor ik overal om me heen: instellingen en theaters wiens vaste lasten gewoon doorlopen, maar die geen inkomsten hebben om ze te kunnen betalen.’
‘Ik zie veel kunstenaars die elkaar steunen in solidariteit en helpen beter zichtbaar te zijn, en dat geeft moed. Zoals kunstcentrum Stroom Den Haag, het initiatief Paquet waar je met abonnementen het werk en de inspiratiebronnen van een artiest toegestuurd krijgt, magazine Pandemie dat opgezet en gemaakt is door jonge kunstenaars, of het platform virusverhalen.nl voor schrijvers en verhalen over virussen, waar je makers ook financieel kan steunen. “Waar de staat heeft gefaald, grijpen wij in”, lijken velen hiermee te willen zeggen.’
Hoe zie jij de toekomst?
‘De pandemie heeft structuren in het cultuurbeleid blootgelegd die niet werkelijk het welzijn van makers in de cultuursector in acht nemen. Het gaat vaak over het beschermen van de publieke instellingen, maar niet zozeer de mensen die de inhoud maken vóór die instellingen. Ik denk dat dit moment ervoor gaat zorgen dat mensen in de kunst en cultuursector zich daartegen verzetten. Ik hoop dat we volgend jaar voor een kabinet kiezen dat in momenten van crisis niet bedrijven met slecht gedrag beloont, maar juist de mensen die onze voorstellingsvermogens verruimen. De coronacrisis en gevolgen ervan hebben ook blootgelegd dat de kunst en cultuurwereld, zoals hij in elkaar zat, niet op dezelfde manier verder kan.’
‘Dat geldt niet alleen voor Nederland maar ook voor de eilanden die nog door Nederland bezet worden. Een belangrijk verschil is wel dat de crisis op de eilanden een schaal heeft die wij nauwelijks kunnen bevatten. De situatie was daar al constant precair. Kunst en cultuur worden op de eilanden al schrikbarend slecht ondersteund. Nu heeft het kabinet een nieuwe bezuinigingsronde afgedwongen op een aantal eilanden als voorwaarde om economische ondersteuning voor de coronacrisis te ontvangen – daardoor gaan de kunst en cultuur daar nog meer sneuvelen. En dit terwijl de rijkdom van wat op de eilanden gepresenteerd wordt zo belangrijk is voor het besef van onze menselijkheid en onze relatie met de natuur. Het is zo belangrijk voor de samenleving om een taal te vinden voor ons begrip over de maakbaarheid van de toekomst.’
‘Ik zie een strijdbare toekomst voor me, waarin de onderlinge solidariteit die in deze tijden getoond wordt niet zomaar vervliegt of gereduceerd wordt tot een onderbreking van onze reguliere programmering. Het is natuurlijk aan ons, de kunstenaars, om ervoor te zorgen dat we de netwerken blijven voeden en elkaar continu laten zien dat we elkaar niet zijn vergeten. Dat betekent ook dat we ervoor moeten zorgen dat we niet tegen elkaar opgespeeld worden om te vechten voor de kruimels – veroorzaakt door een ideologisch ingegeven schaarste. Mijn hoop is dat we de banden nog meer aansterken en in solidariteit met elkaar uit deze crisis komen.’
Dit interview is onderdeel van het coronaplatform voor onderzoeksvragen en kennisdeling in cultuur, waarmee de Boekmanstichting een bijdrage wil leveren aan het gesprek over de impact en gevolgen van de coronapandemie op de culturele sector. Wilt u in contact komen met ons over dit initiatief of een bijdrage leveren? Stuur dan een bericht.
Dit artikel is onderdeel van het coronaplatform voor onderzoeksvragen en kennisdeling in cultuur.
Auteur: Janina Pigaht, Rosanna Bervoets (stagiaire)