Boekmanstichting Kenniscentrum voor kunst, cultuur en beleid

Home » Actualiteit » Verslagen » Verslag expertmeeting kunst- en cultuurbeleid en de Christendemocratie

Verslag expertmeeting kunst- en cultuurbeleid en de Christendemocratie

Het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA wil zijn visie op het kunst- en cultuurbeleid actualiseren. Reden om een expertmeeting te beleggen met vertegenwoordigers uit de culturele sector. Plaats: De Fabrique, Utrecht.  

De expertmeeting vond plaats tijdens het Partijcongres van het CDA op 11 april 2015, waarin gevierd werd dat de partij 35 jaar geleden ontstond na een fusie van de Anti-Revolutionaire Partij (ARP), de Christelijk-Historische Unie (CHU) en de Katholieke Volks Partij (KVP). Twee keer eerder in de geschiedenis van het CDA bracht het onafhankelijke Wetenschappelijk Instituut een publicatie uit op het terrein van kunst- en cultuurbeleid. In 1984 verscheen Christendemocratie, kunst, politiek: beschouwingen over kunstbeleid, onder redactie van Hans van Dulken en Kees Klop, uitgegeven in samenwerking met de Boekmanstichting; in 1996 volgde Gaven in overvloed: Europees cultuurbeleid in christen-democratisch perspectief. Met een derde uitgave, waarvoor de expertmeeting de opmaat vormde, treedt het Wetenschappelijk Instituut in het voetspoor van het wetenschappelijk bureau van de VVD – de Teldersstichting – dat in 2012 Manifestaties van de vrijheid des geestes: een liberale kijk op cultuur en sport het licht liet zien.

De expertmeeting was inhoudelijk voorbereid door Chantal Hakbijl, Fellow bij het Wetenschappelijk Instituut, en in het dagelijks leven projectleider Erfgoedwet van het Ministerie van OCW. In die hoedanigheid begeleidt ze het traject van de nieuwe erfgoedwet die op 1 januari 2016 in werking moet treden.

Joop Daalmeijer, voorzitter van de Raad voor Cultuur, adviseerde in zijn keynote speech het CDA regionalisering tot uitgangspunt te nemen. Hij zei dit naar aanleiding van de ervaring  die de Raad opdeed in het voortraject van de Agenda Cultuur 2017-2020 (en verder), die op 8 april 2015 werd aangeboden aan cultuurminister Jet Bussemaker. Ter voorbereiding op die Agenda bezochten delegaties van de Raad verschillende provincies en hun culturele instellingen. Zij kwamen tot de ontdekking dat er een kloof bestaat in de visie over kunst- en cultuurbeleid tussen ‘Den Haag’ en daarbuiten. In Veendam, bijvoorbeeld, liggen de behoeften heel anders dan hier in Utrecht, stelde hij. Het initiatief en de regie moeten daarom verschuiven van het Rijk naar de gemeenten en provincies: zij besteden immers gezamenlijk jaarlijks zo’n anderhalf miljard euro aan cultuur. Daarna stapt het Rijk in, dat 'slechts' 734 miljoen euro aan cultuur uitgeeft (2015). Andere speerpunten die hij het CDA aanreikte, waren aandacht voor artistieke verdieping in productiehuizen en postacademische instellingen, met name in de beeldende kunsten en podiumkunsten, voor doorlopende leerlijnen in cultuureducatie, nieuwe culturele uitingsvormen als e-cultuur en festivals, en publieksbereik. Het publiek stagneert, met name op domeinen waar het Rijk financieel bij betrokken is. Rijksgesubsidieerde instellingen moeten derhalve hun focus verleggen, suggereerde Daalmeijer: publieksonderzoek doen, hun publiek bij activiteiten betrekken, nieuwe locaties zoeken – ook digitaal – en allianties binnen en buiten de sector aangaan.

De adviezen van Daalmeijer aan het CDA volgden nauwgezet de plannen die de Raad voor Cultuur ontvouwt in de Agenda Cultuur 2017-2020 (en verder). De reacties uit de zaal, gestuurd door stellingen over gespreide bestuurlijke verantwoordelijkheid, en sociale versus regionale cultuurspreiding, kunnen dan ook impliciet worden beschouwd als reacties op de Agenda Cultuur.

Decentralisatie van verantwoordelijkheden naar provincies en gemeenten
Bart van Meijl, zakelijk leider van de Nieuwe Philharmonie Utrecht en voorzitter van KNMO, de nieuwe koepel voor amateurmuziek, ‘gruwelt van decentralisatie’. Amateurs vormen een humuslaag, meent hij, maar die zijn meestal niet georganiseerd binnen de stedelijke regio’s die in de Agenda Cultuur centraal staan. Op lokaal niveau zijn ze juist vaak de dupe van bezuinigingen. Gemeenteraden, betoogde hij, houden er te vaak hun eigen hobby horses op na, en als de regionalisering die de Raad voorstaat wordt doorgevoerd, bemoeien veel te veel mensen zich met de culturele infrastructuur. De ervaringen van de Raad voor Cultuur illustreren zijn betoog: organisaties hebben voor hun begrotingen en rapportages soms met verschillende overheden te maken die onderling niet samenwerken waardoor hun eisen niet op elkaar zijn afgestemd. Gemeenteraadsleden met cultuur in hun portefeuille worden vaak wegbezuinigd waardoor ook know how verdwijnt, bracht Maria Overtoom, voormalig raadslid uit Castricum, in. Voor Daalmeijer is dit alles reden om de ‘boterzachte’ convenanten te vervangen door contracten, liefst met een looptijd van 5 jaar.

Sociale of regionale spreiding van cultuuraanbod?
Jan Brands, directeur van de Cultuurconnectie, signaleerde dat het ideaal van bereikbaarheid van kunst en cultuur voor iedereen, ongeacht sociale, culturele en economische omstandigheden, niet langer realiseerbaar is. Als gevolg van de aanbevelingen van de Commissie Lodders hebben veel provincies zich teruggetrokken uit de cultuursector. De Commissie adviseerde het ministerie van Binnenlandse Zaken in 2008 over de provinciale kerntaken: ruimtelijke ordening en economie, verkeer en vervoer, en cultuurhistorie. Daardoor ontstaan er witte vlekken, met name op het platteland, in kleinere steden en in stadswijken. Brands gaf als voorbeeld theater De Nieuwe Doelen in Gorinchem dat medio 2015 de deuren sluit nadat het in 2015 een ton minder subsidie kreeg van de gemeente dan waar het op had gerekend. Sluiting kost de gemeente 5,5 miljoen euro – het theater had van dit bedrag nog elf jaar open kunnen blijven. Ook muziekscholen en bibliotheken zijn slachtoffers van de huidige bezuinigingen. Van Meijl: ‘In de krimpregio valt alles om. De rol van de overheid is juist daar heel belangrijk.’ De verschillen tussen provinciale uitgaven per hoofd van de bevolking worden dan ook steeds groter, werd geconstateerd in de zaal. De conclusie is duidelijk: als de culturele infrastructuur lokaal en regionaal afbrokkelt, kan van sociale spreiding ook geen sprake meer zijn. Daalmeijer voegt daar nog aan toe dat het CDA de publieke omroep niet moet vergeten, het is de grootste cultuurspreider. Omdat de publieke omroep niet afhankelijk is van kijk- of luistercijfers, wordt het zaak dat de cultuur niet langer aan de randen van de nacht te programmeren.

Chantal Hakbijl sloot af met de belofte de culturele sector ook na de expertmeeting te raadplegen. Haar doel is meer debat te creëren, en minder eenzijdig de nadruk te leggen op de maatschappelijke effecten, waardoor de waarde van kunst en cultuur voor persoonlijke ontplooiing, ten onrechte, uit het oog wordt verloren. Ook de vergelijking met sport zal worden meegenomen.

 

Bekijk meer: Verslagen

Partners & subsidiënten