Het sneeuwde en het vroor, maar gelukkig zette de dooi op tijd in. Hoewel een dikke witte deken een dag eerder Amsterdam goeddeels onbereikbaar had gemaakt, wisten op dinsdag 12 december zo’n honderd geïnteresseerden de nog verraderlijk gladde grachten te trotseren voor de lancering van de Cultuurindex Nederland 2017. Terwijl de voorbijgangers buiten hun sjaal nog eens extra stevig omsloegen en de schemer al bijna begon in te vallen, waren in de warme Doopsgezinde Singelkerk de lichtjes in de metershoge kerstboom ontstoken voor wat een boeiende middag over de waarde van cultuurstatistiek zou worden.
Retourtje New York
In haar welkomstwoord verwisselde Marielle Hendriks de Amsterdamse herenhuizen kort voor New Yorkse wolkenkrabbers. Voor een zaaltje waar de Amerikaanse Arts Index besproken werd, waar later de Cultuurindex Nederland op geïnspireerd zou worden. Voor een geanimeerde cover van The New Yorker met daarop een hinkelbaan bestaande uit louter nullen en enen, als symbool voor de alomtegenwoordigheid van digitalisering. En voor twee Engelse motto’s – ‘don’t invent, connect’ en ‘the art of simplifying data to the bare essentials’ – als belangrijke doelstellingen van de index.
Na het woord van welkom en de overhandiging van de eerste exemplaren van Boekman 113 aan Victor Halberstadt – vertrekkend voorzitter van de Raad van Toezicht van de Boekmanstichting – en zijn opvolger Coen Teulings, lichtte moderator Bastiaan Vinkenburg de rest van het programma toe, en benoemde hij alvast vijf perspectieven op cultuurcijfers als rode draad van de middag: eenduidigheid, continuïteit, transparantie, relevantie en bewustzijn.
‘Waarom?’
Waarom? Met die vraag begon Rogier Brom vervolgens de daadwerkelijke presentatie van de Cultuurindex 2017. Waarom zou je proberen rijke kunst en cultuur te reduceren tot platte cijfers? Het antwoord volgde aan het einde van zijn verhaal: omdat het voor het culturele klimaat onontbeerlijk is om een goed beeld van de cultuursector te hebben, als startpunt voor verdere analyses en voor iedereen die een mening moet of wil vormen over cultuur in Nederland.
In de vijftien minuten die vraag en antwoord scheidden, demonstreerde Brom de waarde van dergelijke cijfers aan de hand van de belangrijkste resultaten uit de Cultuurindex 2017 en De Staat van Cultuur 3. Zo omvat de index nu de gehele periode van bezuinigingen op cultuur onder staatssecretaris Zijlstra, en laten de cijfers goed zien hoe deze bezuinigingen hebben doorgewerkt in alle facetten van de cultuursector. In 2013 dalen veel indicatoren in de index dan ook fors, om vervolgens in 2015 weer op te krabbelen. Daarmee komt de Cultuurindex Nederland over 2015 uit op 106, het hoogste niveau tot nu toe.
De cijfers in de index en de analyses in De Staat van Cultuur 3 bieden voorts zicht op interessante ontwikkelingen. Zo zijn de eigen inkomsten van culturele instellingen weer gegroeid, maar wordt er door werkenden in de sector gemiddeld minder verdiend. Dit leidt aan de aanbodzijde van de sector tot spanning in de relatie tussen makers, werknemers en werkgevers: de culturele arbeidsmarkt blijft daarmee een belangrijk aandachtspunt.
Cijfers over cultuurconsumptie wijzen er verder op dat het draagvlak voor cultuur hoog blijft, maar dat we cultuur wel anders tot ons zijn gaan nemen. Zo bezoeken we steeds meer grootschalige ‘events’ en locaties als festivals, blockbustertentoonstellingen en multiplexbioscopen – met de slogan ‘maak het groots’ heeft de grootste exploitant van multiplexbioscopen in Nederland deze trend goed begrepen. Daarnaast vindt steeds meer cultuurconsumptie en –deelname online plaats, hetgeen zowel kansen als uitdagingen biedt.
Cultuurcijfers in de praktijk
De cultuurindex is een goed voorbeeld van een project waarin data over de cultuursector verzameld wordt, maar zeker niet het enige. In België werkt Kunstenpunt (‘een soort Boekmanstichting, maar net niet helemaal’, aldus Vinkenburg) aan een database met alle optredens van Belgische muzikanten in het buitenland, op basis van openbare bronnen als flyers, aankondigingen of Facebookevenementen.
Tom Ruette vertelde dat er weliswaar verschillende problemen zijn bij het verzamelen van deze data – zoals slordige aankondigingen en geannuleerde optredens – maar dat hij en zijn collega in enkele maanden tijd al 200.000 concerten sinds 1948 wisten te achterhalen. Een deel daarvan is afkomstig van enkele internationaal zeer actieve artiesten: liefst 46 met meer dan honderd internationale optredens tussen 2007 en 2013. Op Ruettes uitdaging aan de zaal er daar tien van te noemen, volgde een diepe stilte en een enkele verontschuldigende glimlach.
Net als Brom ging Ruette in op de waarde van de verzamelde cijfers. Ze dienen vooralsnog vooral een praktisch doel. Met de database kunnen artiesten en managers zien waar veel vraag is naar specifieke muziekgenres, en welke muzikanten hen eerder zijn voorgegaan op een bepaalde plek. Daarmee vormt de database een manier van peer learning: voor een artiest die ergens een concert wil geven, kan het heel nuttig zijn om eens koffie te drinken met een collega die daar eerder geweest is.
Film of foto?
Ook in Nederland zijn er andere initiatieven dan de Cultuurindex Nederland voor het verzamelen van cijfers over de cultuursector. Na het stoppen van Cultuur in Beeld komt het Sociaal en Cultureel Planbureau volgend jaar met een Rapportage Cultuur, naar voorbeeld van de bestaande Rapportage Sport. Jos de Haan lichtte alvast een tipje van de sluier op. Het doel van de rapportage wordt om niet uit te gaan van bestaande cijfers, maar om in overleg met het culturele veld kernindicatoren – verdeeld over de thema’s culturele uitingen, infrastructuur en betrokkenheid – vast te stellen, en vervolgens te kijken hoe daarover gegevens vergaard kunnen worden. Dit moet leiden tot een publicatie in twee delen: een monitor in combinatie met een verdiepende kennisagenda.
Een vergelijking met de cultuurindex dringt zich al snel op, iets wat De Haan zich eveneens had gerealiseerd. Aan het einde van zijn verhaal belichtte hij daarom het verschil tussen de index en de rapportage. Waar de index op lange termijn trends laat zien, zal de rapportage vooral ‘een verslag van het culturele leven’ bieden. Of, enigszins kort door de bocht: waar de index een film is, zal de rapportage eerder een foto zijn.
Van kunst naar data en van data naar kunst
Na drie lezingen over het vangen van kunst in data, gebeurde in een muzikaal intermezzo precies het omgekeerde. Voor het bijzondere project Music by Oceans heeft componist Stef Veldhuis data gebruikt om kunst mee te maken. Onderzoeksgegevens van oceaansondes – zoals cijfers over geografische locatie, temperatuur en zoutgraad – bewerkte hij tot harmonische composities voor een strijkkwartet, met poëtische namen als 4900676 en 5902339.
Twee van deze composities werden deze middag uitgevoerd door Sarah Lynn Huizing, Cecilia van Berkum, Gied van Oorschot en Jurriaan Klapwijk. Wie wilde, hoorde de zee: in het eerste stuk speelde de eerste viool een melodie terwijl tweede viool, altviool en cello stevige golven op het strand lieten aanspoelen; in het tweede stuk brachten tweede viool en altviool een rustig kabbelende zee ten gehore, en verhaalden cello en eerste viool over de zeevaarder die hem bevoer.
Sprekers en prekers
Op de kansel van de kerk was een groot boek bevestigd waaruit pagina’s opstegen tot in de nok van het dak: Het Woord dat zich verspreidde. Precies onder dit kunstwerk namen tot slot vier panelleden plaats om hun eigen woord te verspreiden – Bastiaan Vinkenburg grapte dan ook over ‘prekers in plaats van sprekers’.
Simon van den Berg vertelde over de initiatieven voor het in stand houden van het theatergeheugen na de sluiting van het Theater Instituut Nederland. De collecties en collectionering zijn weliswaar op peil gebleven, maar een belangrijke uitdaging ligt nog in de ontsluiting ervan. Verschillende partijen, waaronder werkgroep NIT, zijn daar op het moment mee bezig.
De sector beeldende kunst is erg versnipperd, en dit bemoeilijkt dataverzameling volgens Joram Kraaijeveld van BKNL. Daarnaast vormen begrippen een probleem: met de kunstenaarsdefinitie van het CBS vallen bijvoorbeeld heel veel kunstenaars buiten de boot. Desondanks gaat het proces van datavergaring de goede kant op doordat steeds meer onderlinge samenwerking wordt gezocht.
Asko|Schönberg heeft een heel praktisch belang bij het verzamelen van cijfers, legde directeur Anneke Jansen uit. Inzicht in het publiek dat het ensemble bereikt is gewenst, maar de meeste podia kunnen of mogen deze gegevens niet aanleveren. Daarom heeft Asko|Schönberg zelf een ticketsysteem gebouwd voor eigen voorstellingen, dat niet alleen voordelen voor de kaartverkoop biedt, maar tevens inzicht in de leeftijd en woonplaats van mensen die een optreden bezoeken.
Marielle Hendriks eindigde de middag positief. In haar ogen is de cultuursector zelfbewuster geworden, en weten belanghebbenden en onderzoekers elkaar steeds beter te vinden. Die positieve noot maakte de cirkel, begonnen bij de overwegend positieve resultaten van de nieuwste editie van de cultuurindex, rond. De sector ziet steeds beter het belang van cultuurcijfers in, en die cijfers zelf laten zien dat de sector weer groei vertoont. Het sneeuwde en het vroor even, maar gelukkig is de dooi ingezet.
Foto’s: Ankie de Groot