Naast rijk en gemeenten springen ook diverse provincies bij om de gevolgen van de coronacrisis op te vangen. Zo presenteerde Gelderland op 16 juni een pakket van 7 miljoen euro aan overbruggingsmaatregelen voor kunst- en erfgoedinstellingen.[1] We spraken over het hoe en waarom van de Gelderse noodsteun met gedeputeerde Peter Drenth.
Dit artikel is onderdeel van het coronaplatform voor onderzoeksvragen en kennisdeling in cultuur.
Auteur: Jan Jaap Knol
Voordat we naar deze maatregelen gaan, hoe verhoudt de rol van de provincie zich ten opzichte van het rijk en de gemeenten als het gaat om cultuurbeleid?
‘Er is een verschil tussen wat de wet daarover zegt én de rol zoals we die nemen in Gelderland. Wettelijk is er niet zoveel geregeld over de taken van de provincie voor de cultuursector. We hebben een rol in het bibliotheekwezen en in de erfgoedsector. De twaalf provincies vinden echter dat ze ook een rol hebben in de overige culturele infrastructuur. En in Gelderland gaan we nog wel een stapje verder. We zien cultuur en erfgoed als identiteitsbepalend voor onze provincie en geven daarom cultuur een duidelijke plaats in onze omgevingsvisie, gericht op een ‘welvarend Gelderland’. Met welvarend bedoelen we niet alleen de economische betekenis, maar even goed het welzijn van onze inwoners. Concreet vertaalt zich dat in onze financiële en inhoudelijke steun aan de culturele infrastructuur, inclusief de kleine kernen met hun kultuurhusen en andere voorzieningen voor ontmoeting.’
Richt het provinciale beleid zich vooral op die kleine kernen en minder op de grote steden?
‘Nou, dat is een heel spannende vraag. We hebben ook net de nieuwe Uitgangspuntennotitie aanpak Cultuur en Erfgoed gemaakt en daarin gaan we uit van twee pijlers.[2] We willen in de eerste plaats dat iedereen in Gelderland kennis maken kan met allerlei vormen van cultuur, bij voorkeur dichtbij huis. Daarin spelen ook verenigingen als harmonie en fanfare een belangrijke rol. In de tweede plaats willen we ook dat mensen hun talenten zo ver mogelijk kunnen ontwikkelen en dan kom je vanzelf uit bij de grotere steden. We streven dus naar een brede basis – dat alle kinderen in aanraking kunnen komen met kunst en cultuur – maar willen ook de mogelijkheid bieden om te excelleren. Beide kanten zijn even belangrijk. En eenzelfde piramide streven we na in de infrastructuur voor bijvoorbeeld musea: van het lokale streekmuseum tot een museum als het Kröller-Müller dat tot de internationale top behoort.’
[1] https://gelderland.stateninformatie.nl/document/8880375/2/PD%20-%20Overbruggingsmaatregelen%20covid-19%20cultuur%20en%20erfgoed%20%28PS2020-418%29
[2] https://www.gelderland.nl/Nieuwsoverzicht/Uitgangspuntennotitie-aanpak-Cultuur-en-Erfgoed-vastgesteld
Wat zijn de belangrijkste overbruggingsmaatregelen?
‘Het is een samenhangend geheel, daar kun je niet één onderdeel als het belangrijkste uit trekken.[3] Een deel van de 7 miljoen is bedoeld voor cofinanciering van de rijksmaatregelen die vooral gericht zijn op instellingen in de Basisinfrastructuur (BIS) en op de grote podia met meer dan 500 stoelen. Maar met alleen het overeind houden van de schouwburgen in Arnhem en Nijmegen heb je als provincie geen culturele infrastructuur. Daarom bieden we in overleg met de gemeenten óók steun aan de kleinere theaters met tussen de 250 en 500 stoelen zoals de schouwburg van Lochem en het theater in Zevenaar. Met onze maatregelen richten we ons ook op de kleine gemeenten met voorzieningen, die vaak een koppeling hebben met cultuuronderwijs of met de dorpshuizen. Groot en klein moet nu de bedrijfsvoering aanpassing vanwege corona. Zo moeten alle musea tegenwoordig met een digitaal boekingssysteem werken. Voor een vrijwilligersmuseum is dat een grote stap. Ook die kleine instellingen bieden we steun om zo’n stap te kunnen zetten. We hebben daarnaast in Gelderland belangrijke herinneringsmusea zoals het Vrijheidsmuseum. Die laten we niet vallen en evenmin de forten en de kastelen.’
In uw brief heeft u het niet alleen over deze concrete steun, maar schrijft u ook dat u met de regio’s in Gelderland tot afspraken wilt komen over de toekomstige culturele infrastructuur. Daarbij moeten ook keuzes gemaakt worden. Wat bedoelt u daarmee?
‘Wat we zien is dat veel culturele voorzieningen in Gelderland op dit moment met hun vingers tussen de deur zitten. Ze doen normaliter veel op eigen kracht, maar door de coronacrisis vallen overal inkomsten weg. Met alle anderhalvemetermaatregelen zal dat nog wel even doorgaan. Als je tegelijk ziet dat ook veel gemeenten financieel in de knoop zitten, dan weet je dat er een groot probleem is om dit op te lossen. Wij als provincie kunnen dat ook niet allemaal opvangen. Dat gaat om tientallen miljoenen en we weten dan nog niet eens hoelang het duurt.
De vraag is hoe gaan we in Gelderland beleid koppelen aan de benodigde infrastructuur in de toekomst. Dat is een ingewikkelde vraag, want mensen richten zich vaak op behoud van wat er is en minder op wat kan komen. De provincie Gelderland komt in het najaar met een integraal opbouwprogramma om uit de coronacrisis te komen. Daarvan zal cultuur deel uitmaken. Met het oog daarop heb ik de gemeenten uitgenodigd om de komende maanden elk met een visie te komen op de toekomstige eigen culturele infrastructuur en wat ervoor nodig is om een stap vooruit te zetten. Die visies nemen we in het opbouwprogramma.’
Maar denkt u niet dat de regio’s inderdaad vooral alle voorzieningen willen behouden?
‘Dat zou kunnen en mag ook, maar de rekening voor behoud kan in dat geval niet naar het provinciehuis in Arnhem worden gestuurd. En ik denk eerlijk gezegd dat alles in stand houden niet mogelijk is. Het is zaak om met elkaar goed te kijken wat er minimaal nodig is, over de volle breedte en in samenhang. De vraag over een toekomstige infrastructuur gaat niet alleen over grote theaters, maar ook over muziekonderwijs, lokale voorzieningen en landelijk opererende instellingen, zoals CODA in Apeldoorn of Museum het Valkhof in Nijmegen.’
Is daar provinciale regie bij nodig?
‘We gooien de vraag om plannen niet over de schutting richting regio’s, want we beseffen dat het een complexe vraag is, zoals dat altijd het geval is bij het verdelen in tijd van schaarste. Cultuur Oost – de door de provincie gefinancierde ondersteuningsinstelling – gaat de regio’s ondersteuning aanbieden bij dit proces. Nou is regie ook een spannend woord. Het betekent niet dat we als provincie de keuzes bepalen. Dus als je spreekt over provinciale regie, dan is dat vooral in faciliterende zin bedoeld. Het einddoel is dat we met de plannen voor Gelderland samenhang creëren in een toekomstbestendige piramide van brede kennismaking naar onderscheidende topcultuur.’
Maar straks liggen er prachtige visies vanuit de regio’s en blijkt er onvoldoende geld te zijn.
‘Nu kom je aan het hart van onze brief van 16 juni jl. met overbruggingsmaatregelen. We hebben met dit pakket tijd gekocht. Door de overbruggingsmaatregelen kunnen we zorgen dat er in elk geval tot september geen instellingen omvallen. Dat geeft de regio’s ook tijd om plannen voor de toekomst te maken waarmee ze een plaats kunnen krijgen in het eerdergenoemde opbouwprogramma. Maar dat is geen vrijbrief om alles maar van de provincie te vragen.’
Hoe kijkt u naar de langere termijn?
‘Je kunt zien aankomen dat er in het opbouwprogramma nog forse bedragen bij moeten komen. Stel dat de huidige beperkingen nog anderhalf jaar duren, dan gaat dat nog drie keer 7 miljoen kosten, alleen maar voor instandhouding van culturele instellingen. Dan heb je nog helemaal geen middelen voor ontwikkeling of vernieuwing van het aanbod. Daar ligt ook de link met de vraag die bij de regio’s is neergelegd: hoe moeten we dit nu met elkaar doen? Waarbij de provincie uitdrukkelijk het besef heeft dat de gemeenten het moeilijk hebben, en daarbij wil ondersteunen. We nemen daarmee een rol die veel breder is dan wat de wet daarover zegt. Ik kan niet zeggen of die ondersteuning van de gemeenten straks over 10, 20 of 40 miljoen gaat. Dat hangt af van de plannen die uit de regio’s gaan komen.’
[3] Zie voor een overzicht van de overbruggingsmaatregelen https://www.gelderland.nl/Noodmaatregelen-voor-behoud-Gelders-cultuur-en-erfgoed
In het recente advies van de Raad voor Cultuur over de basisinfrastructuur is dit keer rekening gehouden met de profielen voor de stedelijke regio’s.[4] Ziet u in de coronacrisis aanleiding om voor de toekomst anders aan te kijken tegen de rolverdeling tussen rijk, provincies en gemeenten in het cultuurbeleid?
‘Volgens mij is organisatorische governance zelden de oplossing voor een probleem. Er moet nu vooral veel aan directe ondersteuning gebeuren. Ik ben best content met het advies van de Raad, vooral door het uitgangspunt dat de Raad nadrukkelijk heeft ingezet op verbinding met de regio’s en samenwerking tussen instellingen. Daar zie ik een goed handvat voor wat wij als provincie in Gelderland willen met de culturele infrastructuur. Samen sta je sterker en krijg je meer voor elkaar.
In het advies van de Raad voor Cultuur lees ik erkenning voor de Gelderse aanpak. De coronacrisis zal de samenwerking – verwacht ik – nog verder versterken. Ik vind het prima dat veel voorzieningen via gemeenten of rijk dan wel door beiden gefinancierd worden. Als provincie nemen we vooral de rol van ondersteuner op ons, via de instandhouding van provinciale organisaties als Cultuur Oost en Erfgoed Gelderland. Ik heb geen wijziging van de wet of het stelsel nodig om die rol goed te kunnen vervullen.’
Dit interview is onderdeel van het coronaplatform voor onderzoeksvragen en kennisdeling in cultuur, waarmee de Boekmanstichting een bijdrage wil leveren aan het gesprek over de impact en gevolgen van de coronapandemie op de culturele sector. Wilt u in contact komen met ons over dit initiatief of een bijdrage leveren? Stuur dan een bericht.
[4] https://www.raadvoorcultuur.nl/bis-2021-2024/bis-advies-2021-2024