Tijd voor een quizvraag. Hoeveel van de twintig best bezochte films in Nederlandse bioscopen in 2017 waren onderdeel van een filmserie (een franchise), als vervolg, hervertelling (remake) of doorstart (reboot) van een eerdere film, of als onderdeel van een reeks aan elkaar verwante (superhelden)films? Het goede antwoord: vijftien, ongeveer evenveel als in 2015 en 2016. Van de top twintig maakten alleen Dunkirk, The Boss Baby, Sing, IT en Murder on the Orient Express niet duidelijk deel uit van een franchise, al zou je over laatstgenoemde film zelfs nog kunnen discussiëren.
Dit lijkt een triviaal weetje, goed voor een pubquiz of een avondje Triviant. Maar wie The Big Picture. The Fight for the Future of Movies leest, ontdekt al snel dat het veelzeggend is voor het Hollywood van 2018. Voor dit begin dit jaar verschenen boek sprak journalist Ben Fritz met verschillende filmproducenten en bekeek hij talloze interne e-mails vanuit de filmstudio Sony, die in 2014 na een hack uitlekten. Zo weet hij op basis van interne gegevens de ingrijpende ontwikkelingen te schetsen die in vrij korte tijd in de mondiale filmsector hebben plaatsgevonden.
Sony typeert daarbij het ‘oude’ Hollywood. De strategie die deze studio en de vijf andere grote studio’s in Hollywood lang gebruikt hebben, was er een van risicospreiding. Omdat het vrijwel onmogelijk was te voorspellen welke films succesvol in de box office zouden zijn en welke niet, werden jaarlijks vele titels uitgebracht, in verschillende genres, voor verschillende doelgroepen en tegen verschillende budgetten. Het was als schieten met een schot hagel: niet alle films zouden winstgevend zijn, maar doorgaans net genoeg wél. Het merendeel van de films die gemaakt werden, bestond uit wat Fritz original mid-budget dramasnoemt: met een gemiddeld budget geproduceerde (drama)films gebaseerd op een oorspronkelijk scenario, met vaak in de hoofdrol één of meerdere sterren die het publiek naar de bioscoop moesten trekken.
Deze strategie bleef min of meer werken totdat men ontdekte dat er mogelijk een soort film was dat succes leek te garanderen: de franchisefilm. Het blijkt dat mensen – zeker in opkomende economieën waar bioscoopbezoek nog redelijk onalledaags is – graag naar (effectrijke) films gaan die zijn gebaseerd op verhalen (of merken, zoals in The Lego Movie) die ze al kennen en leuk vinden, omdat ze dan zekerder zijn dat ze ook van de nieuwe film gaan genieten. Dit inzicht heeft er in Hollywood toe geleid dat er steeds minder star-driven, original mid-budget dramas worden gemaakt, maar steeds meer franchisefilms. In toenemende mate spelen die zich bovendien af in een cinematic universe: een fictief filmuniversum dat invulling krijgt in een serie films (veelal: superheldenfilms) die elk een afzonderlijk verhaal vertellen, maar wel naar elkaar verwijzen, waardoor fans van één film binnen het universum hopelijk ook naar de andere zullen gaan.
Het is gemakkelijk cynisch te worden over dit ‘nieuwe’ Hollywood, waarin het steeds meer lijkt te draaien om het verkopen van zoveel mogelijk bioscoopkaartjes, merchandise en speelgoed, en steeds minder om het maken van originele films. Gelukkig probeert Fritz dit cynisme te ondervangen. Deels door te laten zien dat de makers van franchisefilms vaak óók filmliefhebbers zijn, die met veel liefde en aandacht ernaar streven een zo goed mogelijke film te maken, waarin gerust ook een persoonlijk en cultureel verhaal verteld kan worden. Deels ook door te wijzen op de opkomst van streamingdiensten en the golden age of television. Hollywood mag dan steeds minder kleine en originele films produceren, dat wil niet zeggen dat deze verhalen helemáál niet meer verteld worden. Streamingplatforms als Netflix en Amazon Prime doen dit namelijk juist steeds vaker, in toenemende mate in de vorm van hoogwaardige televisieseries.
Door, onder andere op deze manier, ook enkele technologische, culturele en economische ontwikkelingen buiten Hollywood in zijn verhaal te betrekken, schetst Fritz in zijn boek inderdaad ‘The Big Picture’. Enigszins afbreuk aan die titel doen evenwel de bij vlagen erg uitgebreide beschrijvingen van de interne Sony-organisatie (inclusief citaten van mails in ontstellend slecht Engels), licentie-afspraken en filmbudgetten. Op andere punten was iets meer diepgang juist welkom geweest. Zo ligt de nadruk nu wel heel erg op de aanbodkant van de filmsector, maar wat verklaart bijvoorbeeld waarom met name superhelden- en animatiefilms zoveel bezoekers blijven trekken?
Deze kleine puntjes daargelaten, biedt The Big Picture lezers inzicht in de werking, het verleden én de toekomst van Hollywood. Het perspectief ligt daarbij onmiskenbaar op de Verenigde Staten, maar het quizvraagje waarmee deze tekst begon, illustreert hoezeer ontwikkelingen in Hollywood ook voor de Nederlandse film- en bioscoopsector relevant zijn – en daar misschien zelfs wel lessen voor biedt. Waar franchisefilms immers steeds meer het bioscooplandschap domineren ten koste van de original mid-budget dramas, overheerst in de Nederlandse filmproductie vooralsnog de laatste categorie films. Nu zal de Nederlandse filmsector Hollywood waarschijnlijk niet volledig kunnen en willen volgen (een Nederlands ‘cinematisch superheldenuniversum’ waarin Willem van Oranje, Johan Cruijff en Sinterklaas samen ten strijde trekken tegen de Hertog van Alva klinkt niet als het beste filmscenario…), maar dat veel van de best bezochte Nederlandse films van de laatste tien jaar toch onder de categorie ‘franchisefilms’ geschaard kunnen worden (doordat ze zijn gebaseerd op succesvolle eerdere films, televisieseries of boeken), laat niettemin zien dat er potentieel is voor dergelijke films van eigen bodem. Dat roept interessante vragen op. Zouden meer Nederlandse franchisefilms het bezoek aan de Nederlandse film kunnen doen toenemen? En moeten we dat ook willen, wanneer het ten koste zou gaan van de kleinere, originele en artistieke film?
The Big Picture zelf lezen? Leen of reserveer een exemplaar in de bibliotheek van de Boekmanstichting.
Fritz, B. (2018)
The big picture: the fight for the future of movies.
Boston/New York: Eamon Dolan Books/Houghton Mifflin Harcourt, 304 p.
Ook te vinden in de catalogus van de Boekmanstichting:
Auteur: Bjorn Schrijen