Bergen, S. van (hoofdred.) (2015)
Jaarboek voor Nederlandse boekgeschiedenis 22/2015.
Nijmegen/Leiden: Vantilt/Nederlandse Boekhistorische Vereniging, 238 p.
Signatuur bibliotheek: 15-057
Deze zomer verscheen de 22ste editie van het Jaarboek voor Nederlandse boekgeschiedenis van de Nederlandse Boekhistorische Vereniging (NBV). Net als in voorgaande jaren biedt het jaarboek een overzicht van nieuw onderzoek op het gebied van de Nederlandse boekgeschiedenis. Naast een thematisch gedeelte, waarin in een aantal artikelen een bepaald onderwerp wordt uitgediept, is er een algemeen deel waarin andere boekhistorische onderwerpen aan bod komen. Dit keer is er aandacht voor onder andere Zuid-Nederlandse boekhistorische verschijnselen op het gebied van politieke identiteit, religieus boekenbezit en typografie.
Het thema van het Jaarboek van 2015 is surrogaat of reproductie, de vele gezichten van de kopie. In Engels- en Nederlandstalige artikelen worden verschillende aspecten vanuit boekhistorisch perspectief belicht. Iedereen reproduceert, schrijft Saskia van Bergen in het redactioneel, een gedrukt boek is per definitie een reproductie van de oorspronkelijke tekst van de auteur. ‘Zonder reproducties zou de geschiedenis van het boek weinig om het lijf hebben’.
Een van de zeven thematische bijdragen is van de hand van Nelleke Moser en gaat over een handgeschreven werkje uit 1779. Ze spreekt van een ‘paradoxaal’ boekje, want het lijkt een gedrukt ABC-boekje, bedoeld om te leren lezen, maar het is volledig handgeschreven en zo goed als… onleesbaar. Op elke bladzijde is namelijk de tekst overschreven door beeld, inclusief gevisualiseerde randjes en gaatjes, alsof het beeld op een inlegvelletje staat. Surrogaat in het kwadraat, noemt Moser dit effect, want zowel drukletters als beeld zijn niet echt.
Het is gissen naar de bedoeling van de maker, schrijfmeester Cryn van Zuyderhoudt (1704-1784). De aanname dat het geen gewoon boek maar een kunstenaarsboek betreft, plaatst de zoektocht in een bijzonder perspectief. Kunstenaarsboeken onttrekken zich aan boek- en kunsthistorische benaderingen, legt Moser uit. Als kunstobject prikkelen ze de beschouwer om te lezen, maar zodra je dat probeert blijkt de vormgeving een obstakel (‘self consuming artefact’). Het boekje lijkt bovendien een voorbeeld van een nauwelijks beschreven genre van ‘schijnbedriegers in boekvorm’, een categorie binnen het populaire genre van trompe-l’oeilvoorstellingen waarin prenten, kranten, brieven kaartspellen en ander drukwerk zijn afgebeeld.
Moser beschrijft wat er gebeurt bij het lezen en bekijken van de teksten en afbeeldingen en concludeert op basis van haar leeservaring dat het handschrift een verlicht, geëngageerd pleidooi is voor beter lezen en beter kijken. De analyse levert een boeiend leesverslag op, voorzien van fraaie illustraties. Bekijk ook zelf het handschrift van Van Zuyderhoudt. De Universiteitsbibliotheek Leiden heeft het naar aanleiding van dit artikel gedigitaliseerd en beschikbaar gesteld via de online catalogus van de UB Leiden.
Lees ook Walter Benjamins essay Das Kunstwerk im Zeitalter seiner technischen Reproduzierbarkeit (1936) over de impact van technologie op de esthetische ervaring (beschikbaar in de bibliotheek: 85-464). Een interessante tekst in dit verband.