Boekmanstichting Kenniscentrum voor kunst, cultuur en beleid

Home » Actualiteit » Verslagen » Toine Minnaert: internationaal cultuurbeleid

Toine Minnaert: internationaal cultuurbeleid

Welke rol speelt nationale identiteit in het parlementaire debat over het Nederlands internationaal cultuurbeleid in de periode 1970 – 2012? Deze vraag staat centraal in het proefschrift van Toine Minnaert waarop hij in het najaar hoopt te promoveren aan de Universiteit Utrecht. In de debatreeks Onderzoek in zicht van de Boekmanstichting gaf hij maandag 26 januari circa 30 belangstellenden tekst en uitleg.

De universitair docent en onderzoeker vertelde zich te concentreren op het parlementair debat en relevante beleidsdocumenten en -adviezen over internationaal cultuurbeleid. Niet zozeer het resultaat van het beleid telt, maar het proces van het debatteren over internationaal cultuurbeleid, het discours.  Welke rol speelt nationale identiteit in dat debat? Een die alsmaar kleiner wordt, ontdekte Minnaert. Het huidige debat wordt bovendien getypeerd door vervlakking en uitholling, is een van zijn conclusies.

Aan deze ontluisterende bevinding ging een uitvoerig betoog vooraf over de theoretische context van zijn onderzoek, met aandacht voor complexe begrippen als discours, ideologie, policy-as-discours, de rol van machtsrelaties in de politiek, nationale (culturele) identiteit. Ook vertelde hij op de spanningen rond de verschuiving in de benaming van buitenlands cultureel beleid en buitenlandse culturele betrekkingen tot internationaal cultuurbeleid. Zijn bronnen zijn overheidsstukken en adviezen verschenen tussen 1970 en 2012, oftewel eerste Nota buitenlandse culturele betrekkingen en de laatstverschenen beleidsbrief over internationaal cultuurbeleid. ‘Nu maar hopen dat ik niet door de werkelijkheid wordt ingehaald en er alsnog een beleidsstuk uitkomt.’

Minnaert onderscheidt voor zijn analyse vier tijdsblokken, 1970-1986, 1987-1996, 1997-2006 en 2007-2012, telkens gekoppeld aan belangrijke publicaties en wetgeving op het gebied van internationaal cultuurbeleid. Zoals het WRR rapport Cultuur zonder grenzen in 1987 en de invoering van de HGIS gelden in 1997. Aanvankelijk lag de nadruk op het buitenlandbeleid, op grond van oudere  culturele verdragen. Buitenlandse Zaken verzorgde toe nog de coordinatie. Later treedt er een verschuiving op naar cultuurbeleid. Verwarring in het discours treedt op als in 1992 zowel het ministerie van WVC als BZ met een beleidsbrief komen, is het nu cultuurbeleid of buitenlandbeleid? Pas tussen 1997-2006 is werkelijk sprake van gezamenlijk beleid. Dan vinden tevens de meest interessante debatten plaats in de Tweede Kamer, aldus Minnaert. Thematische begrippen als vrijhaven (Nuis) en cultureel ondernemerschap (Van der Ploeg) voedden de discussie. Daarmee is debat vruchtbaarder dan voorheen. En eigenlijk ook belanghebbender dan het ooit nog zou worden… Want na de verlevendiging keren de verzakelijking en verschraling in het debat terug. Dat geldt voor de beleidsstukken en dus ook het debat daarover. Visies ontbreken. Met name het debat in de laatste onderzochte periode wordt bepaald door reacties op incidenten en verliest inhoud. Niet ideologie maar incidenten bepalen het debat. Minnaert spreekt zelfs van ‘uitholling van het debat’, en ‘lege’ debatten. Tekenend noemt hij dat het cultuurbeleid niet langer deelnam aan het nationale identiteitsdebat dat volgde op het verschijnen van het WRR rapport Identificatie met Nederland (2007).. Het thema nationale identiteit raakte steeds verder verwijderd van het debat over internationaal cultuurbeleid en werd steeds meer vast onderdeel van het integratiedebat. Het discours veranderde. Een gemiste kans. Wellicht kunnen de sector en instituties het debat in de Kamer aanwakkeren, net als de fondsen en ambassades?

Na afloop volgde een levendige discussie. Arthur Sonnen (DutchCulture) haakte aan op de uitspraken over het huidige discours door te wijzen op de rol van de VVD in het vorige gedoogkabinet. Geheel in lijn met de PVV, die zich in het debat over internationaal cultuurbeleid niet liet horen, namen Zijlstra en Rosenthal destijds verwoestende maatregelen. De VVD draait daar ook in het huidige kabinet niets van terug. Je zou haast vermoeden dat de VVD in de gedoogpartij een vrijbrief zag om het internationaal cultuurbeleid te ondermijnen. Aldus een boze Sonnen. Yvette Gielen (DutchCulture) benadrukte dat de fondsen tegenwoordig de praktische uitwerking van het internationaal beleid voor hun rekening nemen. Dat beaamde Minnaert. Dat doen zij op afstand van het parlement. Op advies van de Raad voor Cultuur is het strategisch en praktisch beleid uit elkaar getrokken door het internationaal cultuurbeleid deels te institutionaliseren, maar de raad heeft zichzelf daarmee min of meer buiten spel gezet.  

Met de maandelijkse reeks ‘Onderzoek in zicht’ biedt de bibliotheek van de Boekmanstichting onderzoekers een podium om hun scriptie of dissertatie op het gebied van kunst- en cultuurbeleid en praktijk toe te lichten. Dit kan ook lopend onderzoek betreffen, zoals in het geval van Toine Minnaert.  

 



Bekijk meer: Verslagen

Partners & subsidiënten