De economische waarde van cultuur en media in cijfers
Vorige week publiceerde het Centraal Bureau voor de Statistiek de Satellietrekening Cultuur en Media. Met een groot aantal statistieken maakt de publicatie de economische waarde van cultuur en media in Nederland inzichtelijk. Aan de hand van zes interessante of opvallende conclusies leiden we je in deze samenvatting langs verschillende cijfers uit ditnieuwe rapport.
1. Dit is de eerste satellietrekening cultuur en media
Een satellietrekening is gekoppeld aan de zogenoemde nationale rekeningen, die ‘alle transacties in de Nederlandse economie op een consistente en boekhoudkundig sluitende wijze’ beschrijven. De satellietrekening neemt hieruit een uitsnede voor een specifiek onderwerp, en brengt daarmee alle financiële stromen in kaart die er omtrent dat onderwerp plaatsvinden (CBS 2019, 12).
Voor het eerst heeft het CBS nu een dergelijke satellietrekening gemaakt voor cultuur en media. Deze maakt de economische waarde van de cultuursector inzichtelijk aan de hand van verschillende macro-economische indicatoren, waaronder productie, in- en uitvoer, toegevoegde waarde en consumptie. Deze cijfers hebben in de eerste editie van de satellietrekening betrekking op 2015, omdat voor dit jaar de nationale rekeningen definitief waren toen er met het onderzoek werd begonnen (CBS 2019, 10).
2. Cultuur: breder dan je denkt
Een belangrijk onderdeel van het onderzoek dat tot deze eerste satellietrekening heeft geleid, was de afbakening van de begrippen cultuur en media. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de Monitor creatieve industrie (Rutten et al. 2017) is niet uitgegaan van bedrijfstakken die tot de cultuur- en mediasector worden gerekend, maar van goederen en diensten die als cultuur en media kunnen worden bestempeld. Immers: ook bedrijfstakken buiten de culturele sector kunnen cultuurgoederen produceren, evenals de cultuursector ook andere producten dan cultuurgoederen kan voortbrengen. Bij de selectie van goederen en diensten is zoveel mogelijk aangesloten bij de internationale Classification of Products by Activity uit 2008 (CBS 2019, 11).
23 juli 2019
Delen
Naast zogenaamde ‘primaire cultuur- en mediaproducten’ zijn ook de goederen en diensten meegerekend die uitsluitend bestaan om de primaire cultuur- en mediaproducten te produceren of te faciliteren. Dit zijn bijvoorbeeld televisies, fotoapparatuur, of boekbindmachines. Ook nevenactiviteiten – zoals horeca en museumwinkels – van culturele instellingen zijn meegenomen. Het resultaat is een gedetailleerde lijst met meegetelde cultuur- en mediaproducten, waaronder ook enkele verrassingen: binnen de categorie ‘verse vis’ zijn bijvoorbeeld de parels meegerekend die worden gebruikt in de productie van sieraden (CBS 2019, 52-65).
3. De cultuursector droeg in 2015 25,5 miljard euro bij aan de economie
De toegevoegde waarde – de productie minus de kosten die gemaakt zijn om deze productie te maken – van de cultuursector bedroeg in 2015 25,5 miljard euro. Daarmee zijn cultuur- en mediagoederen goed voor 3,7 procent van het Bruto Binnenlands Product (BBP) (CBS 2019, 15).
De productie zelf had een omvang van 48,3 miljard euro, waarnaast 15,2 miljard euro aan goederen werd geïmporteerd. Binnen dit totale cultuuraanbod was het domein reclame (goed voor 17,4 miljard euro) het omvangrijkst, gevolgd door audiovisueel (14,2 miljard euro) en letteren (8,8 miljard euro). Bij het domein audiovisueel merkt het CBS evenwel op dat een groot deel hiervan invoer is, die vaak ook weer direct uitgevoerd wordt (CBS 2019, 24).
[1] Deze in beginsel ‘niet-cultuur en mediaproducten maken evenwel slechts 1,7 procent uit van het totale aanbod in de cultuur- en mediasector (CBS 2019, 18).
Figuur 1. Aanbod van cultuur- en mediaproducten naar domein in 2015, in miljarden euro’s
4. Huishoudens consumeerden in 2015 circa 1.700 euro aan cultuur en media
De ruim 7,6 miljoen huishoudens in Nederland consumeerden in 2015 12,8 miljard euro aan cultuur- en mediaproducten. Wordt dit gecorrigeerd voor bestedingen van buitenlanders in Nederland, voor bestedingen van Nederlanders in het buitenland, en voor niet-aftrekbare BTW, dan stijgt dit bedrag tot 13,3 miljard euro, ofwel zo’n 1.700 euro per huishouden. Het grootste gedeelte van dit bedrag ging naar het audiovisuele domein: naar met name de aanschaf van televisies, en de maandelijkse kosten voor zenders of streamingdiensten. Daarna volgen de bestedingen aan kranten en boeken binnen het domein letteren, en de bezoeken aan voorstellingen binnen het domein podiumkunsten (CBS 2018, CBS 2019, 26-27).
Figuur 2. Consumptie van cultuur- en mediaproducten door huishoudens naar domein in 2015, in miljarden euro’s
De consumptie door huishoudens is niet de enige manier waarop van het culturele aanbod gebruik wordt gemaakt. Het CBS onderscheidt verder het intermediaire verbruik (goederen en diensten die worden gebruikt voor de productie van andere goederen of diensten, in 2015 goed voor 31,4 miljard euro), de consumptie door de overheid (3,3 miljard euro), uitvoer (13,8 miljard euro) en investeringen en voorraadverandering (samen 3,1 miljard euro) (CBS 2019, 15).
5. De economische waarde van cultureel vrijwilligers is erg groot
In de cultuursector zijn zoals bekend veel vrijwilligers actief. Het CBS schat het aantal vrijwilligers dat bij professionele culturele organisaties en amateurverenigingen vrijwilligerswerk verricht op circa 715.000. Gemiddeld besteden zij 3,1 uur per week aan vrijwilligerswerk. Bij wijze van voorbeeld is in de publicatie een inschatting gemaakt van de economische waarde van deze vrijwilligers, waarbij is gerekend met het gemiddelde bruto uurloon in de culturele sector (€20,04). Dit leidde tot de volgende rekensom:
3,1 uur x 52 weken x €20,04 x 715.000 vrijwilligers = €2.309.770.320
Hoewel dit een zeer ruwe schatting is waarin verschillende aannames gemaakt worden, is duidelijk dat de economische waarde van vrijwilligers in de cultuursector aanzienlijk is. Deze fictieve beloning is zelfs een derde van de toegevoegde waarde van de bedrijfstak kunst en cultuur (CBS 2019, 42-43).
6. De economische waarde van de Nederlandse cultuursector ligt in lijn van die in andere landen
Nederland is niet het enige land waarvoor een satellietrekening cultuur beschikbaar is. Ook Chili, Costa Rica, Spanje, Canada, Brazilië , Finland, Mexico, Argentinië, Australië en de Verenigde Staten hebben in het verleden dergelijke satellietrekeningen gepubliceerd. Hoewel deze door verschillen in methodes en definities niet volledig met elkaar vergelijkbaar zijn, blijkt de bijdrage van cultuur aan de economie in de meeste onderzochte landen ongeveer even groot te zijn. Overal ligt deze tussen de 2,5 en 4 procent, met uitzondering van Chili (< 1,5 procent), Costa Rica (< 1,5 procent) en de Verenigde Staten (>4 procent) (CBS 2019, 46).
[1] Deze in beginsel ‘niet-cultuur en mediaproducten maken evenwel slechts 1,7 procent uit van het totale aanbod in de cultuur- en mediasector (CBS 2019, 18).
Opmerking: Deze instellingen zijn alleen geldig voor de browser en het apparaat dat je nu gebruikt.
Google Analytics
Analytische cookies verzamelen informatie over uw gebruik van de website. Met deze informatie kunnen wij die zo goed mogelijk laten werken. Dankzij de analytische cookies weten we bijvoorbeeld welke pagina’s het vaakst worden bezocht, kunnen we problemen vastleggen en weten we welke advertenties effectief zijn. Zo zien we hoe het publiek in zijn algemeen de website gebruikt, in plaats van een enkele persoon. Met die informatie analyseren we het verkeer op de website.