Boekmanstichting Kenniscentrum voor kunst, cultuur en beleid

Home » Algemeen » Jaarcijfers VNPF belichten poppodiumsector

Jaarcijfers VNPF belichten poppodiumsector

Tijdens het congres Poppodia en -festivals op 14 september 2016 presenteerde de Vereniging Nederlandse Poppodia en -Festivals (VNPF) de jaarcijfers 2015 van de aangesloten leden. De cijfers geven inzicht in activiteiten, inkomsten en uitgaven van poppodia ens popfestivals. Hier zoomen we in op de cijfers over de poppodia [i]. Welke activiteiten organiseren zij, en wat zijn de inkomsten en uitgaven?

Activiteiten

Uit de jaarcijfers over 2015 blijkt dat de poppodia verschillende activiteiten organiseerden in 2015. Het aandeel dat de verschillende typen activiteiten hebben in het volledige poppodiumprogramma, is door de jaren heen vrij stabiel (zie VNPF 2011, 2012, 2013 en 2014). Bijna de helft van alle activiteiten van de poppodia betreft een live-concert (47%), maar er worden ook veel clubavonden (24%) geteld (zie VNPF 2016). Niet-muziek activiteiten – bijvoorbeeld film, theater, talkshows – maken eveneens deel uit van de programmering, namelijk 16% van alle activiteiten. In totaal stonden er meer dan dertienduizend activiteiten op de programma’s van poppodia in 2015.

Inkomsten en uitgaven

Figuur 1 Aandeel van verschillende kostenposten in de totale uitgaven van poppodia in 2015. Bron: VNPF.

De kosten die aan de programmering van poppodia verbonden waren (bijvoorbeeld gages, auteursrechten, hotels voor artiesten), bedragen een derde van alle uitgaven, net als in voorgaande jaren. Poppodia geven ook weer relatief veel uit aan personeel (33%) en huisvesting (16%) (zie figuur 1). De totale uitgaven zijn 128 miljoen euro, terwijl de volledige inkomsten 129,2 miljoen euro bedragen (inclusief subsidies etc., zie VNPF 2016).

Een belangrijke bron van inkomsten zijn de subsidies van overheden. Deze omvatten bijna een derde van de inkomsten (31%) (zie VNPF 2016). De overige inkomsten verwerven de poppodia zelf. Zo zijn er inkomsten uit kaartverkoop (34%) en uit horeca (24%), en andere bronnen (zie figuur 2) (zie VNPF 2016). De eigen inkomsten bedragen, na toepassing van de in de cultuurindex gehanteerde inflatiecorrectie [ii], ongeveer 75,6 miljoen euro; een stijging ten opzichte van de inkomsten in de periode 2005-2013. 

Figuur 2 Aandeel van verschillende inkomstenbronnen in de totale inkomsten van poppodia in 2015. Bron: VNPF.

Grote en kleine poppodia

Maar niet alle poppodia boeken (evenveel) succes. Er zijn grote verschillen tussen grote en kleine organisaties. De kleinere poppodia (minder dan 400 bezoekers) verdienen slechts 64% van de programmakosten terug met de kaartverkoop voor deze programmering (zie VNPF 2016). Voor middelgrote podia (400-999 bezoekers) is dit al 79%. Grote poppodia (1000 of meer bezoekers) verdienen met kaartverkoop zelfs meer geld dan dat zij aan het programma uitgeven.

De kleinere podia zijn dan ook in grotere mate afhankelijk van subsidies, welke 43% van de inkomsten bedragen; bij middelgrote en grote podia is dit ongeveer 30% (zie figuur 3). Daarnaast valt op dat kleinere organisaties meer met vrijwilligers werken. Bijna 45% van de fte in deze organisaties wordt door vrijwilligers ingevuld, terwijl dit percentage respectievelijk 35% en 16%  is voor middelgrote en grote podia.

Figuur 3 Aandeel van verschillende inkomstenbronnen in de totale inkomsten van kleine, middelgrote en grote poppodia in 2015. Bron: VNPF.

Met deze en andere jaarcijfers brengt de VNPF popsector feitelijk in beeld. Cijfers over grote, middelgrote en kleine poppodia laten zien dat deze podia niet dezelfde ontwikkelingen doormaken. De  sector laat  een gemiddeld positief bedrijfsresultaat zien, maar de praktijk is echter weerbarstiger dan dit totaalcijfer.

 

De volledige publicatie Poppodia en -festivals in cijfers 2015 is hier te downloaden.

Noten:

[i] In september 2016 waren 58 poppodia en 34 popfestivals aangesloten bij de VNPF. De cijfers gaan over 51 van deze poppodia en 33 van deze popfestivals, die actief waren in 2015 en waarvan de gegevens over 2015 beschikbaar waren.

[ii] In de cultuurindex worden alle bedragen in de pijler Geldstromen gecorrigeerd voor inflatie. Daarbij wordt uitgegaan van de inflatiepercentages die het CBS meet. Zie CBS.nl

Bron: Vereniging van Poppodia en -Festivals (2016) Poppodia en -festivals 2015. Amsterdam: VNPF. Via Bibliotheek Boekmanstiching.

Bron beeld: Pixabay / Unsplash

Bekijk meer: Algemeen

Partners & subsidiënten