Van 15 tot en met 19 januari barstte Groningen haast uit zijn voegen door vertegenwoordigers van de nationale en internationale popsector. Eurosonic Noorderslag is inmiddels verplichte kost voor iedereen die iets met die sector te maken heeft.
Of je nou artiest, manager, boeker, journalist, wetenschapper, medewerker bij een poppodium of beleidsambtenaar bent, tijdens het symposium word je overdag in de panels bijgepraat over wat er in (en buiten) de sector speelt. En ’s avonds kun je in de binnenstad terecht voor optredens of bij de diverse randfestiviteiten die de stad rijk is. In 1986 begonnen als een wedstrijdje tussen Nederlandse en Belgische bands, is het festival inmiddels uitgegroeid tot een vierdaags evenement, dat wordt afgesloten met Noorderslag, waar tegenwoordig uitsluitend Nederlandse artiesten optreden.
De bezoekers van het symposium kunnen kiezen uit pakweg acht panels die tegelijkertijd in de Oosterpoort plaatsvinden. Traditiegetrouw is een van de openingspanels op donderdag een panel over het beleid. Dit keer werd aandacht besteed aan het landelijke cultuurbeleid met de nadruk op de podiumkunsten in de volle breedte. Een kort college voor de niet met beleid bekende bezoeker. Die was daarna op de hoogte van de manier waarop dit beleid tot stand komt en de partijen die daarin een rol spelen, zoals het Fonds voor de Podiumkunsten en Kunsten ’92. Later op de dag waren er onder andere nog twee panels over de Fair Practice Code. Het eerste behandelde diversiteit en inclusiviteit en bij het tweede stond Fair Pay centraal. Poppodia blijken redelijk voorop te lopen waar het inclusiviteit betreft. Belangrijkste boodschap aan de aanwezigen was om met de verschillende groepen bezoekers, of dat nu fysiek gehandicapten of mensen met een niet-westerse culturele achtergrond zijn, in gesprek te gaan. ‘Kom uit je bubbel’, riep Joan Tol van de Code Diversiteit & Inclusie de aanwezigen op. Fair Pay is een ander onderdeel uit de Fair Practice Code. Podia blijken bereid om optredende artiesten een redelijke vergoeding te geven, maar wat is redelijk? En wie gaat dat betalen? De financiële basis van poppodia is over het algemeen al niet stevig en extra subsidie zit er in de meeste gevallen niet in.
Vrijdag begon voor mij met een panel over duurzaamheid en festivals. Veel festivals voelen een verantwoordelijk om hun ecologische voetafdruk zo klein mogelijk te maken. Zo heeft De Zwarte Cross de leveranciers van drank op het festival zover gekregen af te zien van reclame op de glazen, zodat ze over konden stappen op PET-glazen, die gerecycled kunnen worden. Into The Great Wide Open geeft bezoekers die met de trein of fiets komen een deel van de ticketprijs terug. In Frankrijk experimenteert We Love Green met het opwekken van duurzame stroom ter plaatse en in Ierland worden achtergelaten tenten op het festivalterrein hergebruikt in kleding of opgelapt en verkocht aan bezoekers van een volgend festival. Er blijkt nog veel winst te behalen, maar het panel zorgde in ieder geval al voor uitwisseling van initiatieven tussen diverse festivals.
Later op de dag was er aandacht voor de rol van de regio in het cultuurbeleid. Politici van verschillende overheidsniveaus en organisatoren wisselden hierover van gedachten. Hoe wordt omgegaan met de verschillende subsidieaanvragen, zeker wanneer die van een totaal andere orde van grootte zijn, vroegen bezoekers in de zaal zich af? Hoe vergelijk je bijvoorbeeld de samenwerking tussen de drie noordelijke provincies Friesland, Groningen en Drenthe met die tussen Zwolle en Kampen?
Ik sloot de dag af met een juridisch panel over de implementatie van de nieuwe Richtlijn Auteursrecht en evaluatie van het Auteurscontractenrecht die voor dit jaar op de rol staat. Het was me niet eerder opgevallen dat er zoveel juristen op het symposium rondliepen. De nieuwe richtlijn is bedoeld om het zogenaamde value gap te dichten. Die kloof is vooral van toepassing op internetplatforms als Facebook en YouTube die geen geld afdragen aan artiesten wier composities op de platforms aangeboden worden. Het hangt vooral van de interpretatie van de wetsteksten af, wat precies de consequenties voor artiesten en componisten zijn, zo werd duidelijk.
Op zaterdag werd de traditionele locatie van de Oosterpoort, aan de rand van het centrum verruild voor het pas geopende Forum, midden in het centrum. Daar gaf Arjo Klingens, de nieuwe voorzitter van de Popcoalitie, een samenwerking van verschillende organisaties in de popsector, een kort en bondig overzicht van wat ze het afgelopen jaar zoal bereikt heeft. Het samenwerkingsverband is vooral bedoeld om met één stem richting overheid te communiceren. Inmiddels zitten ze meerdere keren per jaar met het ministerie van OCW aan tafel en vindt het initiatief bovendien navolging in andere sectoren. Zo is er naar voorbeeld van de popcoalitie ook de Klassieke Muziek Coalitie en de Jazz, Wereld & Contemporary Coalitie. Hoewel ze alle drie verschillende sectoren vertegenwoordigen en soms concurrenten zijn, wordt er ook veel informatie uitgewisseld.
Later op de dag mocht Jeroen van Erp een lezing over uitdagingen voor poppodia houden. Kern van zijn betoog was dat als poppodia zich uitsluitend blijven bezighouden met optredens, de kans op voortbestaan verkleind wordt. Poppodia moeten allianties aangaan met andere organisaties in hun regio en zich op andere activiteiten dan alleen optredens richten. Directeuren van poppodia Ekko, Metropool en Het Paard onderbouwden zijn betoog met praktijkvoorbeelden.
Het waren drukke maar inspirerende dagen, waarop maar weer eens duidelijk werd hoe inventief, innovatief en ondernemend de popsector is. Werd er in het verleden nogal eens geklaagd over de achtergestelde positie van de popsector wat betreft overheidsfinanciering ten opzichte van de canonieke kunsten, tegenwoordig wordt vooral gekeken wat er in de sector zelf verbeterd kan worden. Daarbij is een belangrijke rol weggelegd voor de wetenschap. Verschillende organisaties binnen de popmuziek waaronder de Vereniging voor Nederlandse Poppodia en –Festivals (VNPF) zijn opdrachtgevers van en werken samen met wetenschappers van universiteiten en hogescholen aan onderzoek dat beleid moet ondersteunen of hiaten in dat beleid blootleggen. Het toont aan dat de popsector zich de afgelopen twintig jaar heeft ontwikkeld tot een proactieve, samenwerkende sector met de blik vooruit.
Bron beeld
Conference De Oosterpoort door Bart Heemskerk