De provincies besteden in 2015 gezamenlijk 23% minder aan cultuur (kunsten, erfgoed en letteren samen) dan in 2011. Van totaal € 328 mln. in 2011 blijft nog € 254 mln per jaar over. Erfgoed wordt ontzien, maar op kunsten wordt gemiddeld 40% bezuinigd. Dit brengt in diverse provincies de culturele infrastructuur en cultuureducatie in gevaar. De verschillen zijn groot: Overijssel bezuinigt met 75% en houdt in 2015 maar € 14 mln. van de € 57 mln. in 2011 over. Vier provincies gaan volgens de begrotingen voor 2015 juist 10 tot 20% meer uitgeven aan cultuur: Friesland, Drenthe, Gelderland en Zuid-Holland. Dit concludeert adviesbureau Berenschot, dat op verzoek van de Boekmanstichting de begrotingen van provincies voor cultuur onderzocht.
Vooral kunsten de dupe
De grote bezuiniging van provincies komt vooral terecht bij kunsten. Er gaat gemiddeld 40% van het budget af en er blijft € 81 mln. over. De verschillen zijn bij kunsten zeer groot: drie provincies doen er juist geld bij, namelijk Friesland, Gelderland en Zeeland. Drie andere provincies houden daarentegen minder dan een kwart van het kunstenbudget over: Overijssel 18%, Zuid-Holland 21% en Utrecht 23%. Noord-Holland houdt 31% van het kunstenbudget over.
Ook gekort op letteren, erfgoed blijft gespaard
Op letteren, met name bestedingen aan provinciale serviceorganisaties voor bibliotheken, wordt gemiddeld 21% bezuinigd, en er blijft in 2015 € 44 mln over. In 2015 zijn de bestedingen aan erfgoed nog ongeveer op hetzelfde niveau, namelijk € 129 mln, waarbij wel geldt dat het rijk dit jaar € 20 mln naar de provincies gedecentraliseerd heeft, speciaal voor monumenten.
De rol van provincies verkleint
Provincies kiezen er steeds vaker voor om niet structureel subsidies te verstrekken aan cultuur, maar voor incidentele investeringen in de vorm van impulsgelden. De begrotingen voor 2017 zijn nog niet allemaal bekend, maar de dalende lijn in de structurele bestedingen lijkt zich te vervolgen. Provincies hadden al een relatief beperkte bijdrage in de totale financiering van de cultuursector. Door het terugtrekken op kerntaken wordt de rol van veel provincies dus nog kleiner. Gemiddeld besteden provincies vanaf 2015 maar € 15 per inwoner aan cultuur. Ter vergelijking: het rijk besteedt sinds de bezuinigingen nog € 45 per inwoner, gemeenten blijven gemiddeld de grootste financier met € 105 per inwoner. Ook hier zijn de verschillen tussen provincies groot: Friesland, Drenthe, Zeeland en Limburg besteden meer dan € 30 per inwoner, Noord- en Zuid-Holland maar € 6 per inwoner. In Noord- en Zuid-Holland hebben de gemeenten en het rijk een veel groter aandeel in de cultuurfinanciering.
Infrastructuur en cultuureducatie onder druk
Bastiaan Vinkenburg, sectorleider Kunst & Cultuur bij Berenschot stelt: “Het is de vraag of in provincies met dergelijke kortingen de infrastructuur voor de kunsten en bibliotheken kan blijven voortbestaan. In enkele gevallen komt de continuïteit van het programma Cultuureducatie met Kwaliteit, gericht op het verzorgen van muziek- en ander cultuuronderwijs in het primair onderwijs, in gevaar door het wegvallen van de provinciale bijdrage. Ook de matching van gemeenten kan daardoor wegvallen, waardoor de bezuiniging nog groter uitvalt.”
Aanleiding en vervolg van onderzoek naar cultuurfinanciering
Berenschot heeft deze cijfers verzameld op verzoek van de Boekmanstichting, nationaal kenniscentrum voor kunst, cultuur en beleid. In juni 2015 verschijnt kwartaalblad Boekman, nummer 103, met een overzicht en analyse van de publieke en private bestedingen aan kunst, erfgoed en letteren, inclusief de gevolgen van de bezuinigingen. In december dit jaar komt de tweede editie van de Cultuurindex Nederland uit, waartoe Berenschot de overheidsbestedingen onderzoekt.
Noot voor de redactie: voor nadere inlichtingen kunt u contact opnemen met Bastiaan Vinkenburg, Sectorleider Kunst & Cultuur, Berenschot.