Na de opheffing van het Rotterdam Mediafonds in 2012, vertrokken steeds meer filmmakers en productiehuizen naar Amsterdam. De impact van deze financiële en creatieve aderlating is groot, maar recente initiatieven binnen de Rotterdamse filmsector stemmen hoopvol voor de toekomst.
Iets meer dan een maand geleden stond Rotterdam volledig in het teken van film tijdens het International Film Festival Rotterdam (IFFR). De rest van het jaar is de stad een stuk minder florissant op audiovisueel gebied. Sinds het Rotterdam Mediafonds is opgeheven, is de werkgelegenheid in de Rotterdamse filmsector sterk afgenomen en bleven vervangende subsidies voor filmprojecten uit. Er is een groeiende behoefte aan ruimte voor diverse verhalen en makers uit Rotterdam, maar de lokale culturele infrastructuur lijkt hier niet voldoende aan te kunnen beantwoorden.
In de Film- en mediavisie 2019-2022 van de Gemeente Rotterdam wordt eveneens gesteld dat de sector moet worden versterkt, met meer kansen en middelen voor talentvolle makers uit Rotterdam. Om dat te realiseren wordt een vernieuwde subsidieregeling gestart en komt er een centraal aanspreekpunt bij de gemeente voor makers en producenten. Tegelijkertijd neigt het doel van het beschreven film- en mediabeleid naar stadspromotie: een trots beeld van de stad uitdragen, voortbordurend op de recente herwaardering en belangstelling voor Rotterdam. Maar in hoeverre is er dan ruimte voor bijvoorbeeld een kritische documentaire over het woningbeleid van de gemeente of voor verhalen die niet eens over Rotterdam gaan?
Tijdens de debatavond Maak plaats voor (nieuwe) makers! op woensdag 4 maart in Arminius stond de ruimte voor film- en theatermakers in de Rotterdamse culturele sector centraal. Na een korte presentatie van Martijn van der Mark (senior beleidsadviseur Creatieve Industrie en Media) over de Film- en mediavisie, klonk vanuit de zaal twijfel over het beschikbare budget. Waar het voormalige fonds ongeveer 2,5 miljoen euro per jaar uitkeerde, is voor een nieuwe subsidieregeling jaarlijks een kwart tot half miljoen euro beschikbaar. Volgens producent In-Soo Radstake, die zich de afgelopen jaren heeft hard gemaakt voor een nieuw filmfonds, is dat budget ‘niet serieus te nemen’. De haalbaarheid van een dergelijk fonds wordt dit jaar onderzocht door de gemeente, naar aanleiding van een motie van GroenLinks en D66.
Een concreter voorstel is een Rotterdams Ontwikkelingsfonds voor de Auteursfilm, opgenomen in het cultuurplan 2021-2024 van het Rotterdamse CBK. Initiatiefnemer en regisseur Noud Heerkens was aanwezig in Arminius om de plannen verder toe te lichten. Het fonds moet de ontwikkeling van makers — van regisseurs en scenaristen tot editors en cameramannen — en hun projecten stimuleren, waarbij het gaat om de fase waarin de eerste ideeën worden ontwikkeld. Volgens Heerkens is dat de fase om te experimenteren, innoveren en daarmee auteurschap vorm te geven, maar zijn daar momenteel onvoldoende middelen voor beschikbaar.
Bovenstaand probleem speelt overigens niet alleen in Rotterdam en werd door Heerkens terecht in een landelijk perspectief geplaatst. Veelgehoorde klachten van Nederlandse filmmakers zijn dat ze te weinig inhoudelijke macht hebben, er te veel afgebakende kaders zijn en ze te snel moeten produceren. Dat gaat allemaal ten koste van vernieuwing, eigenzinnigheid en diversiteit, aldus Heerkens (en vele makers met hem).
Als het aan Inge de Leeuw (IFFR) ligt, moet ook het begrip van film als medium worden vernieuwd. Met het ontwikkelingsprogramma The Collective Space brengt IFFR jonge makers samen om ideeën uit te wisselen en elkaar te inspireren, waarbij ook interdisciplinair wordt gewerkt – voorbij de traditionele kaders van beleidsmakers en fondsen. De nieuwe generatie makers denkt bijvoorbeeld eerder aan een webserie op YouTube dan aan een bioscoop- of televisiefilm.
Een bredere benadering van het medium zelf, de terugkeer van een Rotterdams filmfonds en meer ruimte voor ontwikkeling en experiment — aan ideeën en initiatieven is in de stad geen gebrek. Vernieuwend en stimulerend beleid is daarbij noodzakelijk, maar een centrale, eensgezinde aanpak ontbreekt nog. Wel werd de avond in Arminius afgesloten met het voornemen vaker bijeen te komen en daarmee de dialoog tussen filmmakers, beleidsmakers, producenten, instituten en alles daartussenin voort te zetten. Zou de Rotterdamse filmsector binnenkort weer gaan bloeien? Het zaadje is in ieder geval geplant.
Bron beeld
From Wikimedia Commons, the free media repository
