De Balie produceert onafhankelijke programma’s over kunst, cultuur en politiek. In vijfendertig jaar is De Balie uitgegroeid tot een fenomeen op het gebied van spraakmakende gesprekken, films en kunstprojecten. Gevestigd aan het Amsterdamse Leidseplein huist ze drie theaterzalen en een café-restaurant. Hoe programmeert De Balie in tijden van corona en hoe ziet ze de toekomst tegemoet? Een interview met zakelijk directeur Femke Monaghan-van Wachem en programmamaker Ianthe Mosselman.
Hoe heeft De Balie haar programmering aangepast naar online toen de lockdown begon? Zijn jullie uitgegaan van het online beschikbaar maken van bestaande programmering, of zijn jullie andere vormen gaan onderzoeken?
Mosselman: ‘Beide. We konden per direct geen programma’s meer maken zoals we die gewend zijn, dus zijn we allereerst programma’s uit het verleden opnieuw uit gaan zenden via De Balie TV. Daarna zijn we gaan kijken hoe we onze rol als plek voor reflectie en het publieke gesprek het beste konden blijven vervullen. Daar zijn een aantal nieuwe programma’s uit ontstaan, waaronder een serie live coronagesprekken. Daarin praten we met schrijvers, filosofen en kunstenaars – zoals Arnon Grunberg, Tinkebell en Maxim Februari – over de crisis. Dit soort sprekers nodigden we voorheen ook uit maar dan hadden onze programmamakers een wat meer vastomlijnd idee bij de invulling van de avond. In deze specifieke corona-serie is er meer ruimte voor de spreker om de inhoud mee vorm te geven.’
Monaghan-van Wachem: ‘Het is daarnaast ook een andere ervaring om online te interviewen. Onze medewerkers pakten de veranderingen snel en goed op en de interviews zijn, ook nu, van kwaliteit. We krijgen tenminste goede reacties uit het veld. Deze interviews geven mensen een ander beeld dan die over de coronacrisis op televisie bij praatprogramma’s als Op1. Ten eerste omdat een ander slag spreker wordt uitgenodigd, maar ook omdat de schillen van een geregisseerd programma ervan af zijn. Het gesprek is live, de geïnterviewde krijgt meer tijd en ruimte om een mening te geven, en de gesprekken zijn een stuk langer waardoor we zijpaden kunnen nemen en de verdieping op kunnen zoeken. Wat betreft de bereidheid van de sprekers die wij benaderen om mee te werken helpt het dat De Balie een ruim netwerk heeft van liefhebbers en samenwerkingspartners. Het is nogal wat om iemand te vragen om drie kwartier live te komen spreken.
Hoe reageert jullie publiek op de (nieuwe) online programmering? Hoe vertaalt zich dat in bezoekersaantallen en de beleving van het publiek?
Monaghan-van Wachem: ‘Het aantal paginaweergaven van onze livestream is verachtvoudigd ten opzichte van vorig jaar. Dat laat ons zien dat de online programmering een succes is. We horen van ons publiek dat ze graag kijken omdat het inhoudelijk sterk is en een andere kijk op de crisis biedt dan de televisie en de krant. We bespreken bijvoorbeeld wat corona op de lange termijn betekent voor land. Zal onze democratie in gevaar raken? En als er nog eens een lockdown komt, gaat men zich dan makkelijker confirmeren? Welke gevolgen heeft corona op maatschappelijk niveau?’
Mosselman: ‘De sprekers die we uitnodigen dragen verschillende perspectieven uit: de een waarschuwt, de ander stelt gerust. Daar zit een dynamiek in die mensen een verschillend beeld geven. Hoewel we online veel doen en we daar wel publiek mee trekken, merk ik wel dat mensen De Balie en het fysieke gesprekvoeren met elkaar echt missen. Toen we het Gesprek voor de Dam opnamen – een estafette interview met acht verschillende sprekers waaronder Ivo van Hove, Adelheid Roosen en Nora Fischer, waarbij telkens vijf minuten voor het einde van het interview de volgende spreker alvast aanschuift – ontstond in de foyer alsnog een gezamenlijk gesprek, er heerste echt een opgetogen sfeer om samen zo’n programma te maken.’
Welke ervaring willen jullie delen met andere instellingen? Wat ging er goed, of juist niet zo goed?
Mosselman: ‘Bekijk goed wat jouw functie als instelling is en hoe je die het beste kunt uitoefenen in deze tijd. Experimenteer welke vorm er past bij jouw organisatie. Ook de coronagesprekken begonnen met een experiment. Onze directeur Yoeri Albrecht ging in gesprek met Francis Fukuyama. We hadden onze twijfels of een gesprek met een internationale spreker wel zou werken via Zoom, maar het was juist mooi. We zijn meer dan ooit aan het proberen en aankloten. En daar leren we van.’
Monaghan-van Wachem: ‘Ik zie verder ook hoe belangrijk creativiteit is, om met medewerkers onder elkaar te sparren en over oplossingen na te denken. Ambitie, drive en creativiteit spelen een sleutelrol in het leren omgaan met deze crisis.’
Mosselman: ‘En zet je netwerk in. Wij hebben veel sprekers benaderd waar we al eens eerder mee gewerkt hebben. Maar we zijn andersom ook door relaties uit ons netwerk benaderd. De relaties die we hebben opgebouwd werpen zeker in deze tijd hun vruchten af.’
Hoe gaan jullie de heropening aanpakken en zorgen dat jullie programma kan draaien in een anderhalvemetersamenleving? Er zullen waarschijnlijk meer uitgaven dan inkomsten zijn, hoe pakt de situatie financieel uit voor jullie?
Monaghan-van Wachem: ‘Ook hier moeten we creatief denken. Wij hebben drie zalen en een horecagedeelte. Er mogen 30 bezoekers in een zaal. Gelukkig kunnen we de ruimtes van elkaar afsluiten en via verschillende ingangen benaderen, waardoor ze coronaproof worden. Juni zien wij als een maand waarin we gaan ontdekken wat werkt en wat niet werkt. We gaan proberen om van alle facetten die we aanbieden wat inkomsten te krijgen. Willen mensen bijvoorbeeld wel of niet eten voor een voorstelling? Hoe kunnen we met een minimale bezetting de boel toch runnen en break-even maken? Daarvoor zullen we in het begin de ticketprijs iets moeten ophogen, tegelijkertijd wil De Balie er voor iedereen zijn. Over dat soort zaken moet goed nagedacht worden.
We gaan er vanuit dat we vanaf 1 juli 100 bezoekers mogen ontvangen. Ook houden we er rekening mee dat we het komende jaar nog steeds anderhalve meter afstand moeten houden, en dat er een tweede coronagolf kan komen met wederom een lockdown tot gevolg. Met andere woorden, we moeten ons neerzetten naar wat haalbaar is – in ons geval betekent dit dat sluiten kostbaarder is dan open gaan. Net als heel theaterland en vele andere instellingen verkeert De Balie in nood. We moeten momenteel harde besluiten maken om te overleven. Uitgaven die niet werkelijk nodig zijn, hebben we gestopt. Op de lange termijn moeten we gaan kijken waar we nog meer kunnen besparen. Ook kijken we wie van onze partners bereid is om bij te springen.’
Hoe zien jullie de toekomst verder tegemoet?
Monaghan-van Wachem: ‘Ik ben positief ingesteld omdat ik denk dat De Balie zeker in deze tijd van groot belang is. De coronacrisis levert nieuwe relevante vragen op die ons programma het komende jaar zal voeden. Wat verder uitmaakt is dat we vóór de crisis een gezonde organisatie waren. We gaan dit overleven, maar we zullen de organisatie rigoureus moeten veranderen. We moeten commerciëler gaan denken, maar daarbij afblijven van de inhoud. Hoe gaat we dat aanpakken?’
Mosselman: ‘In mijn ogen heeft De Balie twee kerntaken: zorgen dat kwetsbaren in de samenleving gehoord worden en zoeken naar nieuwe vormen van gespreksvoering. Momenteel zijn we een soort kleine online omroep geworden, terwijl we voorheen een meer theatrale ervaring neerzetten in onze zalen. De komende tijd is de uitdaging voor ons om te kijken hoe we zowel die gesprekken online kunnen voeren als die theatrale vorm daarbij kunnen betrekken. Dat hangt samen met de beleving van het publiek. Die beleving en relatie met het publiek moeten we opnieuw gaan vormgeven.’
Dit artikel is onderdeel van het coronaplatform voor onderzoeksvragen en kennisdeling in cultuur, waarmee de Boekmanstichting een bijdrage wil leveren aan het gesprek over de impact en gevolgen van de coronapandemie op de culturele sector. Wilt u in contact komen met ons over dit initiatief of een bijdrage leveren? Stuur dan een bericht.