Het winternummer van Boekman (117) is gewijd aan de culturele arbeidsmarkt. Ter gelegenheid daarvan organiseert de Boekmanstichting voorafgaand aan de publicatie een lezingenreeks over dit thema.
De eerste bijeenkomst werd 16 oktober verzorgd door Erik Akkermans. Hij nam toehoorders mee langs een korte geschiedenis van werk, markt en inkomen in de culturele en creatieve sector. Lees hier het verslag van zijn lezing. Op 27 november stond de letterensector centraal. Experts bogen zich over de vraag wat veranderingen in de verhouding tussen auteurs en uitgevers betekenen voor de arbeidsmarktpositie van auteurs. En welke veranderingen zijn nodig om die positie in de toekomst te verstevigen?
Jurriaan Rammeloo van KVB Boekwerk gaf de aftrap van de bijeenkomst met de nieuwste cijfers over de inkomenspositie van auteurs in Nederland. Deze gegevens waren tevens het startpunt voor het daarovolgende panelgesprek met Tiziano Perez (Letterenfonds), Anne Zeegers (Schrijverscentrale), Jeroen Thijssen (auteur) en Milou Klein Lankhorst (Uitgever van De Correspondent). Na afloop was er gelegenheid voor vragen en discussie. Rogier Brom (Boekmanstichting) was moderator.
Er wordt steeds minder gelezen, legde Rammeloo uit, maar het aantal auteurs met een eerste druk op de markt is stabiel. ‘De koek moet dus met meer mensen worden gedeeld’. Uit onderzoek onder 18500 auteurs blijkt dat in 2017 ongeveer 1700 daarvan meer dan 1000 euro, maar minder dan het minimum, verdienden. 51 schrijvers zitten in de inkomstengroep van minimum tot modaal. Een groep van 73 auteurs verdient meer dan modaal. De top 20 van Nederlandse schrijvers houdt gemiddeld 180 duizend euro over, 23 procent van de totale royalty’s. Meer resultaten en gespecificeerde data zijn in december gereed, kondigde Rammeloo aan. Hij benadrukte dat dit onderzoek zich beperkt tot inkomsten uit boekenverkoop, terwijl schrijvers uiteraard verschillende bronnen van inkomsten hebben naast royalty’s, zoals columns, schrijfopdrachten, licenties en optredens. ‘Dit is dus een taartpuntje van het verdienmodel’.
Hobbels
Op de vraag van Brom aan het panel welke hobbels er zijn bij het verbeteren van de inkomsenspositie van de schrijvers, antwoordt Zeegers dat de budgetten van boekhandels en scholen om auteurs uit te nodigen voor lezingen nog steeds onder druk staan. De gevolgen van de economische crisis zijn nog voelbaar. Bovendien is het aantal bibliotheken gedaald en hebben ze extra taken gekregen. Ook boekhandels hebben het nog steeds zwaar, onder andere vanwege de concurrentie van internetboekhandels. Aan belangstelling ervoor is echter geen gebrek. Heel jammer, aldus Zeegers, dat steeds meer auteurs onder met ondermaatse betaling genoegen nemen! Dat maakt het voor andere schrijvers lastig om een redelijke vergoeding te vragen. Zij doet daarom een dringend beroep op schrijvers niet langer voor enkel een waardebon of een fles wijn op te draven. Het is ronduit fnuikend voor de markt, licht ze toe. Perez valt haar bij, de honorering moet serieus genomen worden. Thijssen vindt dat ook, maar geeft aan dat schrijvers blij zijn met alle aandacht die ze kunnen krijgen.
Maar zijn er voor schrijvers toch mogelijkheden om hun verdienmodel te verbeteren, dus andere inkomstenbronnen te activeren? Klein Lankhorst wijst op de potentie van de relatie schrijver-lezer. Hoe meer en beter het contact is, des te groter de kans dat dit de verkoop van boeken bevordert. Een goede relatie tussen schrijver en lezer om het enthousiasme voor het lezen te stimuleren is precies daarom de doelstelling van de Schrijverscentrale, vult Zeegers aan. Maar, als gezegd, daar hangt wel een prijskaartje aan. ‘Scholen en boekhandels weten we inmiddels te bereiken, maatschappelijke organisaties nog niet voldoende. Daar ligt onze uitdaging’.
Marketing
Klein Lankhorst noemt nog een andere optie om de markt te verstevigen: minder boeken uitgeven, meer selectie aan de poort. Zij legt daarmee een deel van de verantwoordelijkheid bij de uitgevers. Uitgevers neigen ertoe om zoveel mogelijk boeken op de markt te brengen in de hoop dat er op een goed moment één winstgevend zal zijn, maar dat maakt de spoeling dun. ‘Een uitgever zou zich beter op één of een aantal boeken boeken kunnen richten, in plaats van de aandacht te versnipperen.’ Maar sommige uitgevers doen dit al, reageert iemand in de zaal. Martijn David, algemeen secretaris van de Groep Algemene Uitgevers (GAU), benadrukt dat het lastig is om tegen een auteur uit je fonds te zeggen dat een volgend boek niet gepubliceerd zal worden. Verder moet je als uitgever nu eenmaal risico’s durven nemen bij het uitgeven van boeken, ‘aanbod gaat altijd aan de vraag vooraf’. Kortom, je brengt niet zomaar het aanbod terug. Daar komt nog bij: welke uitgever durft als eerste zijn fonds in te krimpen?
Samenwerking auteur en uitgever
Klein Lankhorst ziet een rol weggelegd voor de auteur, indirect, als merknaam bijvoorbeeld. Wanneer een schrijver samen met de uitgever investeert in een lezerscommunity, onderhoudt hij als het ware de vraag naar boeken. ‘Persoonlijke nieuwsbrieven hebben veel impact’. Inhoud delen, via sociale media. Bij De Correspondent krijgen auteurs daarbij begeleiding. Het is misschien niet iedereen gegeven om op een podium zijn werk te presenteren, maar je kunt als schrijver ook andere activiteiten ondernemen. Deel je werk, was haar oproep aan schrijvers, in columns, blogs, vlogs. ‘Iedereen is wel ergens goed in’.
Er zijn natuurlijk geen garanties voor commercieel succes. Daar is iedereen het over eens. En je hebt ook auteurs die buiten de publiciteit willen blijven en niet meewerken aan bijvoorbeeld praatprogramma’s en interviews.
Nieuwe vormen van samenwerking
Zeegers verheugt zich over de acties die uitgevers steeds vaker nemen op het terrein van leesbevordering. ‘Ze benaderen ons voor het ontwikkelen van lesprogramma’s die auteurs kunnen aanbieden aan scholen en bibliotheken via hun profiel op de website van de Schrijverscentrale’. En er moet gewoon meer subsidie vanuit Den Haag naar de letterensector. ‘Het geld raakt nu echt op, we komen op een punt dat we geen kant meer op kunnen’. En dat is zorgelijk.
Met boekenprogramma’s op YouTube kunnen we veel meer jongeren bereiken, denkt Klein Lankhorst. Ook optredens op festivals en nieuwe vormen van literatuur zoals spoken word bieden de sector kansen om jongeren te bereiken en enthousiasme voor literatuur te kweken.
De vraag hoe je meer mensen aan het lezen krijgt, staat centraal in een onderzoek van de Raad voor Cultuur en de Onderwijsraad dat in december van start gaat, vertelt Jaap Visser (Raad voor Cultuur). Eindelijk komen de O en de C van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap bij elkaar, klinkt het in de zaal.
Naast ontlezing en concurrentie van andere media, zijn collectieve afspraken tussen uitgevers en auteurs een punt van aandacht. Die zijn goed, legt Perez uit, maar kunnen steviger. Zorg voor een eerlijke verdeling die zich verhoudt tot andere sectoren.
Dit gesprek is voorlopig niet afgerond, besluit Brom de bijeenkomst. De arbeidsmarktpositie van schrijvers is zwak, dat is wel aangetoond. Maar er liggen mogelijkheden om de situatie te verbeteren. ‘Laten we er vooralsnog voor zorgen dat het een lèkker koekje blijft’.