Tijd voor nieuwe media
Derde editie Media:Tijd toont verschuivingen in mediagebruik
Wat deed u in de afgelopen tien minuten? 2.713 Nederlanders van 13 jaar en ouder gaven in het najaar van 2018 ten minste vier dagen lang antwoord op deze vraag. In een online dagboek hielden zij per tien minuten bij waar ze mee bezig waren. Of ze bijvoorbeeld sliepen, onderweg waren naar hun werk, op het sportveld stonden, of thuis een film keken. De publicatie Media:Tijd 2018 toont de resultaten, en zoomt daarbij specifiek in op het mediagebruik gedurende een dag. Met deze derde editie van het onderzoek worden verschuivingen in dat mediagebruik steeds duidelijker zichtbaar.
Gemiddeld waren we in 2018 8 uur en 23 minuten per dag met enige vorm van media bezig. [1] Dat lijkt heel veel, gelet op de slechts 24 uur die er in een dag zitten, maar ook mediatijd die wordt gecombineerd met andere activiteiten wordt hierbij meegerekend. Het luisteren naar de radio terwijl je staat te wachten in een file, het lezen van de krant bij het ontbijt of het controleren van je mail tijdens een bespreking: al deze activiteiten worden gezien als mediatijd (Waterloo et al. 2019, 7).
Tussen 2015 en 2018 is de totale mediatijd redelijk stabiel gebleven – in 2015 bedroeg deze 8 uur en 33 minuten (Wennekers et al. 2016, 6). Interessanter zijn dan ook de verschuivingen die zich binnen die mediatijd hebben voorgedaan. De belangrijkste daarvan is dat traditionele distributiemethoden van media weliswaar nog steeds dominant zijn, maar niettemin langzaam terrein verliezen aan nieuwere kanalen. Dat is uiteraard geen nieuwe constatering, maar wel één die met de cijfers in Media:Tijd mooi gestaafd kan worden.
[1] De cijfers in Media:Tijd 2018 zijn gebaseerd op 2.655 van de 2.713 respondenten, en na weging geprojecteerd op de volledige populatie Nederlanders van 13 jaar en ouder (Waterloo et al. 2019, 37).
Het meest duidelijk is dit te zien bij de activiteiten kijken en luisteren. In het algemeen is te zeggen dat we sinds 2013 iets meer zijn gaan kijken (+3 procent) en minder zijn gaan luisteren (-10 procent), maar interessanter zijn de veranderingen in de manier waarop we dat doen (Waterloo 2019, 32; Wennekers et al. 2016, 41, 50). [2] Luisteren en kijken deden we in 2018 nog het meest via live radio (1 uur en 53 minuten per dag) en televisie (2 uur en 5 minuten), maar de tijd die hiermee gemoeid is, daalde in beide gevallen sinds 2013 met 17 procent. Het streamen van muziek (van 5 naar 19 minuten) of video (van 10 naar 26 minuten) is daarentegen in opkomst, net als het uitgesteld televisiekijken (van 14 naar 25 minuten). Let wel: dit is de gemiddelde tijd van zowel gebruikers als niet-gebruikers. Een verandering in tijd voor een bepaalde activiteit kan dan ook samenhangen met het aantal mensen dat aan die activiteit deelneemt (Waterloo et al. 2019, 12, 16).
In iets minder sterke mate is deze ontwikkeling van traditionele naar nieuwe kanalen ook zichtbaar voor de activiteiten lezen en communiceren. De tijd besteed aan lezen van papier daalde sinds 2013 van 36 naar 28 minuten, terwijl het digitale lezen toenam van 10 naar 14 minuten per dag. Evenzo zijn we iets meer gaan communiceren via sociale media en chat (opgeteld van 36 naar 39 minuten per dag), en minder via e-mail en telefonie (van 25 minuten naar 18 minuten per dag) (Waterloo 2019, 20, 24).
[2] De luistertijd daalde van 2 uur en 48 minuten in 2013, naar 2 uur en 42 minuten in 2015 en 2 uur en 32 minuten in 2018. De kijktijd steeg juist van 3 uur in 2013, via 3 uur en 4 minuten in 2015, naar 3 uur en 5 minuten in 2018 (Waterloo 2019, 32; Wennekers et al. 2016, 41, 50).
In dit alles speelt bovendien een leeftijdseffect mee. Jonge mensen (tot en met 34 jaar) kijken en luisteren vaker online dan live via radio en televisie. [3] En als er gelezen wordt, gebeurt dit vaker digitaal dan op papier (Waterloo et al. 2019, 14, 17, 22). Als deze leeftijdscategorie haar mediapatroon vasthoudt als ze ouder wordt, is het waarschijnlijk dat de hier geschetste verschuivingen in het mediagebruik zich ook de komende jaren zullen blijven voortzetten.
Verder lezen?
Naast deze verschuivingen van ‘traditionele’ naar ‘nieuwe’ media biedt Media:Tijd 2018 vele andere inzichten in het mediagebruik van de gemiddelde Nederlander. Zo wordt het mediagebruik gedetailleerd uitgesplitst naar demografische kenmerken als leeftijd, geslacht en opleidingsniveau, maar bijvoorbeeld ook naar dag van de week, tijd van de dag, en de drager waarmee een bepaalde mediavorm geconsumeerd wordt. In de loop van 2019 zullen bij het SCP bovendien nog verdere, verdiepende analyses van deze cijfers verschijnen.
[3] Wel merken de onderzoekers op dat de leeftijdscategorie 13 tot 19-jarigen in het onderzoek ondervertegenwoordigd is. Enige voorzichtigheid bij het interpreteren van de cijfers is hierdoor noodzakelijk (Waterloo et al. 2019, 37).
Credits beeld
Notes
[1] De cijfers in Media:Tijd 2018 zijn gebaseerd op 2.655 van de 2.713 respondenten, en na weging geprojecteerd op de volledige populatie Nederlanders van 13 jaar en ouder (Waterloo et al. 2019, 37).
[2] De luistertijd daalde van 2 uur en 48 minuten in 2013, naar 2 uur en 42 minuten in 2015 en 2 uur en 32 minuten in 2018. De kijktijd steeg juist van 3 uur in 2013, via 3 uur en 4 minuten in 2015, naar 3 uur en 5 minuten in 2018 (Waterloo 2019, 32; Wennekers et al. 2016, 41, 50).
[3] Wel merken de onderzoekers op dat de leeftijdscategorie 13 tot 19-jarigen in het onderzoek ondervertegenwoordigd is. Enige voorzichtigheid bij het interpreteren van de cijfers is hierdoor noodzakelijk (Waterloo et al. 2019, 37).