Deze pagina gaat over de Regionale Cultuurindex uit 2018, met data over 2016. Als opvolger hiervan presenteerden de Boekmanstichting en Atlas Research in 2022 de Regionale Cultuurmonitor met data over 2019.
Culturele rijkdom verspreid
Wonen in een monumentale binnenstad, te midden van theaters en musea, op loopafstand van een bibliotheek of in een pittoreske wijk? Keuzes te over in Nederland aangezien het culturele aanbod omvangrijk is, maar wel verspreid. De capaciteit voor podiumkunsten en erfgoed verschilt sterk per provincie en ook het filmtheater- en bioscoopaanbod, de beeldende kunsten, en aanbieders van boeken zijn niet evenredig geografisch verspreid. De Regionale Cultuurindex brengt de beschikbaarheid van cultuur in provincies in kaart met 22 indicatoren.
De cijfers over het cultuuraanbod bestrijken vijf culturele sectoren: podiumkunsten, beeldende kunst, letteren, erfgoed en film. Zo brengt de Regionale Cultuurindex voor eerstgenoemde sector 1500 culturele festivals en 453 podia met wekelijkse voorstellingen in kaart. [1] Ook laat deze Regionale Cultuurindex zien hoe de ruim 65 duizend voorstellingen zijn verspreid over het land.
Ook het aanbod aan beeldende kunst wordt inzichtelijk, hoewel dat slechts gedeeltelijk mogelijk is door gebrek aan data voor alle provincies. Onbekend is bijvoorbeeld hoeveel kunstwerken in de openbare ruimte, open ateliers of presentatieruimtes Nederland telt. Wel is er zicht op de spreiding van bijna 140 musea voor beeldende kunst en 442 kunstgaleries, en van cultuureducatie. [2] Hoewel zeker niet compleet, geven de cijfers wel een indicatie van de verdeling van de beeldende kunst over de verschillende provincies.
Om de capaciteit in de letteren zichtbaar te maken, toont de Regionale Cultuurindex hoe ruim 1100 (vestigingen van) bibliotheken verspreid zijn, net als (soortgelijke aantallen) boekwinkels en antiquariaten. Hoewel in deze Regionale Cultuurindex niet is opgenomen hoeveel en welke boeken bibliotheken en boekwinkels, is dat vandaag de dag wellicht ook minder interessant. Bibliotheken hebben immers voor hun leden niet alleen boeken uit de eigen collectie beschikbaar, maar ook – op aanvraag – materialen van collega-instellingen. [3] Voor wie een bibliotheekvestiging in de buurt heeft, zijn er dus bijna 4,3 miljoen items bereikbaar. Boekhandels kunnen bovendien exemplaren die zij niet in de schappen hebben staan veelal wel bestellen bij uitgevers en/of via het Centraal Boekhuis, en voor wie bij voorkeur boeken in een fysieke winkel aanschaft, is de nabijheid van een boekhandel in de leefomgeving dus voldoende.
Om de erfgoedsector in kaart te brengen, zijn diverse indicatoren in de Regionale Cultuurindex opgenomen. In de index is terug te vinden hoe 392 cultuurhistorische en 156 overige musea (die niet onder de categorie cultuur-historisch noch beeldende kunst vallen) verspreid zijn over het land, maar ook waar er relatief veel Rijksmonumenten, archeologische monumenten, beschermde stads- en dorpsgezichten en architectonische iconen het landschap verfraaien.
[1] Een podium is meegeteld als er sprake is van wekelijks aanbod. Dat wil zeggen: minstens veertig (rekening houdend met twaalf weken zomersluiting) uitvoeringen in 2016 of (in verband met tijdelijke sluitingen) minstens twintig uitvoeringen in 2016 en in één van de voorgaande vier jaren minstens veertig uitvoeringen. Volgens dat criterium had Nederland in 2016 453 podia.
[2] Bij de sector beeldende kunst plaatsen we twee kanttekeningen. Door gebrek aan geschikte data is geen onderscheid gemaakt tussen de galeries op basis van bijvoorbeeld internationale reputatie en deelname aan gerenommeerde beurzen. Daarnaast omvat de sector ook cultuureducatie op scholen en centra voor de kunsten, hoewel we niet veronderstellen dat die educatie exclusief beeldende kunstvormen omvat. De beweegredenen voor deze indeling zijn dan ook goeddeels praktisch.
[3] Zie bibliotheek.nl/onze-collectie.html.
Cijfermatig is de filmsector in de provincies goed in beeld te brengen; niet alleen belicht de Regionale Cultuurindex 119 filmtheaters en 154 bioscopen, ook de uiteenlopende aantallen stoelen en doeken zijn geïnventariseerd. [4] Groningen en Drenthe hebben bijvoorbeeld beide vier bioscopen, maar aantallen zalen (respectievelijk 28 en 20) en stoelen (5.154 en 2.940) laten zien dat die capaciteit er wel degelijk verschillend uit.
Cultuuraanbod gewaardeerd en gedeeld
Al deze cijfers – die in principe 2016 beslaan – waren tot op heden grotendeels slechts op landelijk niveau beschikbaar. Voor de Regionale Cultuurindex zijn provinciale data verzameld in samenwerking met verschillende partners en dataleveranciers waardoor de resulterende index een uniek inzicht kan geven in regionale verschillen in het culturele aanbod.
[4] Dit is inclusief kleine filmtheaters zonder dagelijkse programmering.
Om hier een goed beeld van te schetsen, is het van belang de waarde van die capaciteit mee te nemen in de berekening van scores van individuele provincies op de genoemde indicatoren, evenals de omvang van het (potentiële) publiek hiervoor. Daarvoor nemen we allereerst in ogenschouw hoezeer inwoners verschillende culturele objecten/gebouwen en activiteiten in de woonomgeving waarderen. Op basis van onderzoek naar die waardering voor (culturele) objecten en activiteiten, zijn aan de indicatoren zo objectief mogelijk wegingen toegekend. [5] Zo blijken uitvoeringen in de podiumkunsten als een belangrijker onderdeel van het culturele aanbod in een regio te worden beschouwd dan (bijvoorbeeld) het aantal kunstgaleries. De indicator voor het aantal uitvoeringen in de podiumkunsten telt dan ook zwaarder mee in de Regionale Cultuurindex. Figuur 1 laat zien welke weging alle hierboven beschreven indicatoren hebben.
[5] De methode om het regionale culturele aanbod gewogen in kaart te brengen is afgeleid van de cultuurindex die Atlas voor gemeenten eerder voor de vijftig grootste gemeenten van Nederland ontwikkelde. Zie: Marlet et al. 2011.
Tabel 1. Opbouw pijler Capaciteit van de Regionale Cultuurindex.
Voor alle indicatoren bepalen we het aandeel van een provincie in het totale landelijke aanbod. Die aandelen vermenigvuldigen we met de hierboven beschreven gewichten en worden vervolgens opgeteld. Tot slot delen we het resultaat hiervan door het aantal inwoners van een stad of regio. Met deze laatste, belangrijke stap houden we ook rekening met het aantal inwoners voor wie de capaciteit beschikbaar is.
De absolute cijfers – waarbij dus geen rekening wordt gehouden met bevolkingsgrootte – laten zien dat het meeste culturele aanbod zich in Noord-Holland, Zuid-Holland en Noord-Brabant bevindt. Maar hoeveel inwoners moeten deze capaciteit met elkaar delen? In Zuid-Holland zijn dat er meer dan 3 miljoen; Noord-Holland, Noord-Brabant en Gelderland hebben bijna 2 miljoen inwoners en ook de inwoneraantallen van Overijssel, Utrecht en Limburg overschrijden de 1 miljoen. Houden we rekening met de spreiding van de ruim 17 miljoen mensen tellende Nederlandse bevolking, dan ziet de top drie van provincies op het gebied van het culturele aanbod er heel anders uit; alleen Noord-Holland blijft onderdeel van dit lijstje. Friesland scoort echter het hoogst (0,810), Groningen en Noord-Holland volgen met respectievelijk 0,798 en 0,794. [6]
[6] In het voorjaar van 2018 is een versie van de pijler capaciteit van de Regionale Cultuurindex gelanceerd, als een eerste proeve van dit nieuwe instrument. De scores van provincies, en de daaruit volgende rangschikking van provincies zien er in deze nieuwe versie iets anders uit dan destijds gerapporteerd, doordat er sindsdien enkele verbeteringen zijn doorgevoerd in het instrument.
Figuur 1. Scores van provincies op de pijler Capaciteit van de Regionale Cultuurindex.
Provincies zijn te rangschikken op basis van de totaalscore op de pijler Capaciteit, maar de onderliggende scores per sector of per indicator zijn minstens zo interessant. Bij inzoomen op die data, wordt immers duidelijk dat Groningen en Friesland de hoge score te danken hebben aan het ruim aanwezige erfgoed aldaar. Gemiddeld scoren de 12 provincies 0,215 op erfgoed: Friesland komt echter uit op 0,388, Groningen op 0,362. Groningen heeft die score te danken aan het feit dat hier relatief veel archeologische monumenten, beschermde stads- en dorpsgezichten, en musea in de categorie overig te vinden zijn. Friesland heeft op dezelfde onderwerpen eveneens een top 3-notering, en beschikt daarnaast over relatief veel cultuurhistorische musea en rijksmonumenten (zie hier een analyse van het erfgoed dat in de verschillende provincies aanwezig is).
Waar Groningen en Friesland vooral veel erfgoed hebben, is de derde provincie Noord-Holland rijk aan aanbod in de overige vier sectoren. Er zijn hier met afstand de meeste galeries, podia, uitvoeringen binnen de podiumkunsten en festivals te vinden voor (een groot aantal) inwoners, en ook op andere onderwerpen laat Noord-Holland een ruim cultureel aanbod zien. Wanneer erfgoed buiten beschouwing wordt gelaten, zou Noord-Holland dan ook de eerste plaats innemen. Utrecht bekleedt dan de tweede positie, Groningen de derde. Echter, de erfgoedsector speelt een belangrijke rol in de notering van provincies, juist omdat inwoners daaraan veel waarde hechten. Men telt dan ook voor huizen in monumentale (binnen)steden gemiddeld een hoger bedrag neer dan voor eenzelfde pand elders (Marlet et al. 2015, Gielen et al. 2014).
Een even hoge weging heeft het aanbod podiumkunsten. De nabijheid van theaters, schouwburgen en concertzalen wordt immers gewaardeerd, ook als men er geen gebruik van maakt (zie Marlet et al. 2011). Op het gebied van podiumkunsten is Noord-Holland een absolute uitschieter; hier zijn dan ook zo’n 80 podia méér dan gemiddeld in een provincie, worden er circa 19.000 uitvoeringen geprogrammeerd waar het gemiddelde van de provincies 5.423 bedraagt, en telt de provincie bijna drie keer zoveel culturele festivals – 356 – als een gemiddelde provincie. De provincies die Noord-Holland qua capaciteit op het gebied van podiumkunsten volgen, liggen dicht bij elkaar (lees meer over Podiumkunsten).
In de letterensector gaat Zeeland voorop, op enige afstand gevolgd door Overijssel en Groningen. De Zeeuwse provincie dankt haar koppositie aan de per hoofd van de bevolking ruime aanwezigheid van bibliotheekvestigingen en boekwinkels (lees hierover meer in de analyse van Letteren).
Noord-Holland en Zuid-Holland hebben elk meer galeries dan alle overige provincies bij elkaar en hebben dan ook het meest rijke beeldende kunstaanbod per inwoner, samen met Friesland. Hier zijn maar liefst 9 musea voor beeldende kunst te vinden; een relatief hoog aantal gezien de 646.455 mensen die hier wonen (lees ook de analyse van Beeldende kunst).
Als het gaat om film, hebben Groningen, Gelderland en Noord-Holland relatief veel aanbod. De eerste twee provincies hebben veel filmhuizen met relatief veel stoelen en doeken, terwijl Noord-Holland goed scoort qua aantal bioscopen en bioscoopzalen. Op laatstgenoemde onderwerpen doet Limburg het ook goed, net als Utrecht en Zuid-Holland (zie de verdere analyse van Film).
Figuur 2. Scores van provincies in de sectoren Podiumkunsten (weging 30%), Beeldende kunst (weging 17,5%), Letteren (weging 12,5%), Erfgoed (weging 30%) en Film (10%).
De Regionale Cultuurindex als een work-in-progress
Genoemde data schetsen gezamenlijk een beeld van de spreiding van kunst- en cultuuraanbod in Nederland, maar laten zeker ook bepaalde onderwerpen onbelicht. Zo omvat de Regionale Cultuurindex data over het aantal bioscopen en filmtheaters en de stoelen en doeken die aldaar beschikbaar zijn. Maar waar in de podiumkunsten ook het aantal uitvoeringen wordt geteld, is er geen vergelijkbare indicator over het aantal filmvertoningen in de filmsector.
Het ligt voor de hand dat een filmtheater waar één vertoning per week gedraaid wordt, qua waardering minder hoog zou scoren dan een waarbij men keuze heeft uit meerdere vertoningen per dag. Bestaande onderzoeken werpen echter helaas geen licht op verschillen op dit detailniveau, en zodoende is er slechts een onderscheid gemaakt tussen bioscopen enerzijds en filmtheaters anderzijds. Laatstgenoemde wegen zwaarder mee in de pijler Capaciteit, omdat ze naar verwachting meer bijdragen aan een rijk en divers cultureel aanbod dan de bioscopen. Maar waar commerciële bioscopen veelal een jeugdig publiek of midden- tot hogeropgeleiden bereiken, worden filmtheaters veelal bezocht door 40-plussers, vrouwen, hoogopgeleiden en Nederlanders die behoren tot de hoogste sociale klasse (Stichting Filmonderzoek 2017). Door uit te gaan van een gemiddelde waardering gaan verschillen tussen groepen mensen onvermijdelijk verloren. Mede hierdoor moet de weging voor de Regionale Cultuurindex als globale inschatting van de situatie beschouwd worden.
Deze Regionale Cultuurindex is sowieso een work-in-progress. Dat is zeker zo als het gaat om duiding van de hierboven beschreven cijfers en verschillen daartussen. De verscheidenheid van provincies toont zich in het aanbod kunst en cultuur, maar ook in de participatie in dat culturele veld, en de geldstromen die daarin omgaan. Bovendien zijn er historische, demografische en sociaaleconomische verschillen. Al deze factoren kunnen elkaar wederzijds beïnvloeden.
Er is dan ook nader onderzoek nodig naar een verklaring voor de verschillen tussen provincies. Waar bijvoorbeeld de relatief sterke aanwezigheid van archeologische monumenten in Groningen, Friesland en Zeeland logischerwijs te maken heeft met de geschiedenis van de betreffende gebieden, is de hoge score ook het gevolg van een lagere bevolkingsdichtheid in deze provincies.
Dit betekent dat deze eerste editie van de Regionale Cultuurindex vooral een vertrekpunt is voor verdere dataverzameling en -analyse. Niet alleen zijn we voornemens in samenwerking met diverse partijen uit het veld de analyses verder uit te diepen, ook zal in de toekomst de Regionale Cultuurindex worden geüpdatet met nieuwe cijfers over 2018, op basis waarvan lange-termijn ontwikkelingen beter in beeld komen, evenals correlaties daarbinnen.
Bronnen
Notes
[1] Een podium is meegeteld als er sprake is van wekelijks aanbod. Dat wil zeggen: minstens veertig (rekening houdend met twaalf weken zomersluiting) uitvoeringen in 2016 of (in verband met tijdelijke sluitingen) minstens twintig uitvoeringen in 2016 en in één van de voorgaande vier jaren minstens veertig uitvoeringen. Volgens dat criterium had Nederland in 2016 453 podia.
[2] Bij de sector beeldende kunst plaatsen we twee kanttekeningen. Door gebrek aan geschikte data is geen onderscheid gemaakt tussen de galeries op basis van bijvoorbeeld internationale reputatie en deelname aan gerenommeerde beurzen. Daarnaast omvat de sector ook cultuureducatie op scholen en centra voor de kunsten, hoewel we niet veronderstellen dat die educatie exclusief beeldende kunstvormen omvat. De beweegredenen voor deze indeling zijn dan ook goeddeels praktisch.
[3] Zie bibliotheek.nl/onze-collectie.html.
[4] Dit is inclusief kleine filmtheaters zonder dagelijkse programmering.
[5] De methode om het regionale culturele aanbod gewogen in kaart te brengen is afgeleid van de cultuurindex die Atlas voor gemeenten eerder voor de vijftig grootste gemeenten van Nederland ontwikkelde. Zie: Marlet et al. 2011.
[6] In het voorjaar van 2018 is een versie van de pijler capaciteit van de Regionale Cultuurindex gelanceerd, als een eerste proeve van dit nieuwe instrument. De scores van provincies, en de daaruit volgende rangschikking van provincies zien er in deze nieuwe versie iets anders uit dan destijds gerapporteerd, doordat er sindsdien enkele verbeteringen zijn doorgevoerd in het instrument.